32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2012

Met uw brief van 17 januari jl. heeft u mij verzocht te voldoen aan het verzoek om nadere informatie over de maatregelen van De Nederlandsche Bank (DNB) met betrekking tot de rekenrente voor pensioenfondsen en de pensioenkortingen. Met uw brief van 24 januari jl. heeft u verzocht om deze informatie uiterlijk 25 januari om 12:00 uur te ontvangen. Hierbij voldoe ik aan beide verzoeken.

Door de verdieping van de crisis is de dekkingsgraad van veel pensioenfondsen in 2011 ver achtergebleven bij het herstel zoals in hun kortetermijnherstelplannen was voorzien. Uit de stand van de dekkingsgraden eind 2011 volgt dat bij deze pensioenfondsen de noodzaak bestaat om aanvullende maatregelen te treffen om te verzekeren dat bij het einde van de hersteltermijn wordt voldaan aan het minimaal vereiste vermogen, een dekkingsgraad van 105%.

DNB heeft op 6 januari een tweetal maatregelen bekend gemaakt:

  • a. DNB biedt pensioenfondsen die zonder aanvullende maatregelen naar verwachting aan het einde van hun hersteltermijn (meestal 31 december 2013) niet voldoen aan het minimaal vereiste eigen vermogen, de mogelijkheid om een eventuele pensioenkorting per april 2013 te maximeren op 7%. Het restant dient uiterlijk aan het einde van de hersteltermijn te worden gekort, indien dat op dat moment nog nodig is.

  • b. DNB heeft een correctie toegepast op de rentetermijnstructuur (RTS) van ultimo december 2011, door deze te baseren op de gemiddelde RTS over de maanden oktober tot en met december 2011.

Maximering pensioenkorting per april 2013

Op grond van de Pensioenwet moet een fonds dat niet beschikt over het minimaal vereiste eigen vermogen, een kortetermijnherstelplan opstellen waarin het beschrijft hoe het uiterlijk aan het einde van de hersteltermijn (in dit geval vijf jaar) zal voldoen aan dat minimaal vereiste eigen vermogen. De ontwikkeling van de dekkingsgraden in de tweede helft van 2011 wees uit dat bij veel van de fondsen die een kortetermijnherstelplan hadden ingediend, een aanzienlijke achterstand was opgetreden ten opzichte van het geplande herstel. Deze fondsen moeten hun herstelplan mogelijk aanvullen met aanzienlijke kortingen op de pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken per april 2013. Met het oog op de macro-economische effecten en op de onzekerheid die hierdoor is ontstaan, is besloten de omvang van de mogelijke pensioenkorting per april 2013 te maximeren op 7%. Zonder deze maximering zouden de kortingen bij deze fondsen kunnen oplopen tot 15%.

Het eventuele restant van de korting moet aan het eind van de hersteltermijn – indien op dat moment nog nodig – worden geëffectueerd. Hierdoor wordt voldaan aan de verplichting dat de dekkingsgraad aan het eind van de herstelperiode ten minste 105% bedraagt.

Driemaandsmiddeling rente

De Pensioenwet schrijft voor dat pensioenfondsen hun verplichtingen (technische voorzieningen) moeten waarderen op basis van het beginsel van marktwaardering. Op grond van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen stelt DNB de RTS vast op basis waarvan de pensioenfondsen hun verplichtingen moeten waarderen. De RTS die DNB publiceert, is gebaseerd op de interbancaire swapmarkt. Als deze markt is verstoord kan DNB hierop een correctie toepassen. De uitzonderlijke marktomstandigheden en de gebrekkige liquiditeit van delen van de interbancaire swapmarkt vormden de aanleiding voor de correctie van de RTS van eind december 2011.

De toegepaste middeling van de rente over drie maanden heeft de gevolgen van de dag-tot-dag volatiliteit per eind december aanzienlijk beperkt, met behoud van de actualiteit van de rente. De gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen is door de middeling met enkele procentpunten toegenomen. Hierdoor zijn bij minder pensioenfondsen aanvullende maatregelen nodig en vallen mogelijke pensioenkortingen in 2013 lager uit.

De maatregelen van DNB passen binnen de bestaande regelgeving. Zij dempen de gevolgen van de huidige crisis voor pensioengerechtigden en andere deelnemers, zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat de belangen van de verschillende groepen belanghebbenden op evenwichtige wijze worden behartigd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven