Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 32043 nr. 663 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 32043 nr. 663 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2024
Werknemersorganisaties, werkgeversorganisaties en het kabinet hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt over het vraagstuk «gezond naar het pensioen». De drie partijen zijn tot overeenstemming gekomen over een breed pakket aan maatregelen, waaronder een gezamenlijke inzet op duurzame inzetbaarheid en een structurele en meer gerichte RVU-drempelvrijstelling met ijkmomenten. In deze brief beschrijf ik de elementen van het akkoord en schetst ik het vervolgproces. De volledige tekst van het onderhandelaarsakkoord is bijgevoegd. Werknemers- en werkgeversorganisaties leggen dit onderhandelaarsakkoord de komende periode voor aan hun achterban.
Kabinet en sociale partners vinden het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen na hun loopbaan gezond kunnen genieten van hun pensioen. We zien dat het nog niet voor iedereen haalbaar is om gezond werkend de AOW-leeftijd te bereiken. De drie partijen onderschrijven dat een regeling voor vervroegd uittreding (RVU) ook na 2025 nodig blijft, en we ondertussen volop moeten blijven investeren in gezond langer doorwerken. De RVU-drempelvrijstelling wordt voortgezet aan de hand van centrale afspraken over de vormgeving van RVU-regelingen en gelijktijdige investeringen in duurzame inzetbaarheid, gecombineerd met een systematiek van gezamenlijk monitoren en ijken. Deze aanpak biedt een structurele oplossing voor mensen met zwaar werk.
Gezond langer doorwerken en bredere mogelijkheden overgang werk naar pensioen
Kabinet en sociale partners spreken af om gezamenlijk voor het meireces van 2025 een gerichte en doeltreffende agenda voor duurzame inzetbaarheid uit te werken die bijdraagt aan gezond langer doorwerken. De elementen die worden uitgewerkt omvatten in ieder geval:
• Verbeteren van arbeidsomstandigheden;
• Zwaar werk minder zwaar maken, zo dicht mogelijk bij de bron van de belasting;
• Langdurige blootstelling aan zwaar werk verminderen;
• Een gerichte aanpak om mensen, waar mogelijk, tijdig van zware naar lichtere functies te begeleiden, zowel binnen als tussen sectoren;
• Een positieve stimulans voor werkgevers en werknemers om minimaal tot de AOW-leeftijd door te werken;
• Ondersteuning van werkgevers in het MKB in relatie tot deze agenda;
• Communicatie-instrumenten die de uitvoering van de agenda ondersteunen;
• Verkenning inzet resterende middelen duurzame inzetbaarheid uit Pensioenakkoord, gebruikmakend van de ervaringen met de subsidieregeling Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU).
Ook worden de mogelijkheden en belemmeringen onderzocht rond het gebruik van verlofsparen en andere arrangementen die een geleidelijke overgang van werk naar pensioen mogelijk maken, zoals vitaliteitspacten.
Regeling vervroegde uittreding
De fiscale drempelvrijstelling voor RVU’s drie jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd blijft vanaf 2026 in stand, met afspraken over betere gerichtheid en een systematiek van gezamenlijke monitoring en ijkmomenten. Het kabinet en sociale partners spreken af om de RVU beheerst en meer gericht in te zetten, zodat die alleen terecht komt waar het nodig en verantwoord is, gelet op de gevolgen voor arbeidsmarkt en samenleving. Hiertoe hebben de drie partijen centrale afspraken gemaakt over de vormgeving van (collectieve) RVU-regelingen. Om de RVU beter te richten op werknemers met zwaar werk die niet met eigen middelen eerder kunnen stoppen met werken, kunnen cao-partijen overwegen om een inkomensgrens toe te passen in hun RVU-regeling. Bij de monitoring en ijkmomenten wordt de hoogte van gehanteerde inkomensgrenzen in RVU-regelingen in kaart gebracht.
Sociale partners hechten aan een wettelijk kader dat hen ondersteunt om die gerichtheid en beheersbaarheid op de cao-tafels ook daadwerkelijk onderbouwd tot stand te brengen. Afgesproken is om een onderzoek naar de toekomstige mogelijkheden van zo’n wettelijk kader voortvarend in gang te zetten. Op basis van de uitkomsten wegen het kabinet en sociale partners uiterlijk bij het eerste ijkmoment of dit een verbetering kan zijn ten opzichte van de lopende aanpak waarbij de gerichtheid van de fiscale RVU-drempelvrijstelling wordt geborgd via centrale afspraken tussen kabinet en sociale partners.
Om de RVU toegankelijker te maken voor werknemers met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen, wordt naast het huidige drempelbedrag (in netto termen gelijk aan een netto AOW-uitkering) de fiscale ruimte voor RVU’s vergroot met € 300 per maand. Dit is bedoeld om gericht extra ruimte te bieden voor mensen in knellende situaties. Kabinet en sociale partners spreken af dat het gebruiken van deze extra fiscale ruimte geen vanzelfsprekendheid is. Op veel plekken biedt immers het huidige drempelbedrag, vaak aangevuld vanuit het arbeidsvoorwaardelijk pensioen, genoeg mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan. Werkgevers en werknemers wegen de noodzaak van benutting van de additionele fiscale ruimte af.
Monitoring en ijkmomenten
Met ingang van 2025 start het proces van gezamenlijke jaarlijkse monitoring en driejaarlijkse ijkmomenten gericht op alle afspraken rond «gezond naar het pensioen» die in dit akkoord zijn gemaakt. Bij de monitoring en ijkmomenten wordt ook gekeken naar het totale RVU-gebruik. Bij de signaalwaarde van 15.000 jaarlijkse RVU-deelnemers gaan kabinet en sociale partners gezamenlijk in gesprek over de oorzaken, de gerichtheid en bijsturen.
Aan de hand van de monitoring spreken kabinet en sociale partners jaarlijks over de voortgang van de maatregelen. Sociale partners en kabinet sturen bij als ontwikkelingen niet aansluiten bij de gemaakte afspraken. Het kabinet informeert de Tweede Kamer jaarlijks over deze monitoring, voor het eerst in 2025. Het eerste ijkmoment vindt plaats in 2028. Kabinet en sociale partners wegen dan alle beschikbare informatie en bezien gezamenlijk of zij nog op het gewenste pad zitten. Als zij tot de conclusie komen dat de afspraken uit het akkoord worden nageleefd en de RVU gericht en verantwoord wordt ingezet, gaan we door op dezelfde weg. Komen partijen tijdens het ijkmoment tot de conclusie dat bijsturen niet tot de gewenste ontwikkeling heeft geleid, dan maken zij afspraken over nadere bijsturing of kan het kabinet besluiten de RVU-drempelvrijstelling aan te passen, af te bouwen of te beëindigen. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer ook hierover tijdig informeren.
Budgettaire gevolgen
Het kabinet heeft budget vrijgemaakt om de RVU-drempelvrijstelling te verlengen. Voor de periode na het ijkmoment wordt een reservering aangemaakt. Dit is gedekt door verhoging van het RVU-heffingspercentage en een toename van de Aof-premie.
Tot slot
Werknemers- en werkgeversorganisaties leggen het onderhandelaarsakkoord de komende periode voor aan hun achterban. Als zij hiermee instemmen, gaan het kabinet en sociale partners verder met het uitwerken van de verschillende maatregelen. Hier is bij uitstek ook een rol weggelegd voor de Stichting van de Arbeid. Ik zal uw Kamer voor het meireces van 2025 informeren over de uitwerking van de maatregelen.
Met dit onderhandelaarsakkoord bieden kabinet en sociale partners samen oplossingen voor het vraagstuk «gezond naar het pensioen». Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de afspraak uit het Pensioenakkoord over de situatie rond zwaar werk na 2025. Ik kijk er naar uit om in goede samenwerking tussen kabinet, vakbonden en werkgeversorganisaties met dit brede pakket aan de slag te gaan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32043-663.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.