32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 551 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

In deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal pensioenonderwerpen, te weten de kosten van de berichteninbox van mijnoverheid.nl en de beleggingskosten.

1. Kosten berichtenbox mijnoverheid.nl

In het Algemeen Overleg van 19 februari jl. (Kamerstuk 32 043, nr. 518) heb ik aan het lid Van Weyenberg (D66) toegezegd bij BZK na te gaan hoe het staat met de evaluatie van de doorbelastingsystematiek naar aanleiding van de signalen dat steeds minder pensioenuitvoerders gebruik maken van de berichtenbox van mijnoverheid.nl.

Naar aanleiding van de signalen is het gebruik van de berichtenbox door pensioenuitvoerders met BZK besproken. Het gebruik van de berichtenbox zou dalen omdat de kosten voor pensioenuitvoerders stijgen voor het gebruik van de berichtenbox. Terwijl de verwachting bij pensioenuitvoerders juist was dat die kosten zouden dalen bij of door een toenemend gebruik van de berichtenbox. BZK ziet ook de trend van een afnemend gebruik van en toenemende kosten voor de berichtenbox.

BZK heeft de Governance en Financiering Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), waarvan de berichtenbox onderdeel uitmaakt, dit voorjaar extern laten evalueren. In deze evaluatie is onder andere onderzoek gedaan naar de effecten van de doorbelasting(systematiek) op bestaande en potentiële gebruikers van de GDI.

In de kabinetsreactie van 13 juli 2020 op het evaluatierapport heeft mijn ambtsgenoot van BZK aangegeven dat de wijze waarop de hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld en hoe risico’s evenwichtig worden verspreid nadere uitwerking behoeft.1 BZK werkt momenteel de beleidsvoornemens uit naar aanleiding van de evaluatie. Mijn ambtsgenoot verwacht uitgewerkte plannen in het komende voorjaar te kunnen laten vaststellen. De toenemende kosten voor pensioenuitvoerders van de berichtenbox van mijnoverheid.nl zijn dus bekend bij BZK en worden hierbij meegenomen.

2. Beleggingskosten

In hetzelfde Algemeen Overleg heb ik aan het lid Omtzigt (CDA) toegezegd dat ik zijn punt over de ontwikkeling van beleggingskosten in het kader van het pensioenakkoord zou overbrengen aan de AFM omdat de AFM hier toezicht op houdt. Dat heb ik gedaan. Daarop heeft de AFM mij het volgende bericht.

De AFM heeft sinds 2011 risicogebaseerd al meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de transparantie van vermogensbeheer- en/of pensioenbeheerkosten bij pensioenfondsen.2 Er loopt momenteel wederom een onderzoek naar de transparantie van die kosten. De AFM zal in haar toezicht blijvende aandacht hebben voor deze kostentransparantie.

De AFM onderkent, net als Uw Kamer en ik, het belang van transparantie van kosten. De AFM heeft berekend dat een structurele besparing van 0,1%-punt in de kosten van het belegd vermogen leidt tot ongeveer 3% hogere pensioenvermogen.3 En dat een kostenverlaging van 0,25%-punt op een termijn van veertig jaar 7,5% meer collectief pensioenvermogen oplevert.4 Vermogensbeheerkosten moeten overigens altijd worden beschouwd in verband met het genomen risico en te verwachten rendement. Tegenover een hoog risico van een deel van de beleggingen, met hoge kosten, kunnen immers hoge rendementen staan. Net zoals tegenover hoge pensioenbeheerkosten een hoog dienstenniveau kan staan. Het is aan de sociale partners en het pensioenfonds om te bepalen wat het juiste evenwicht is tussen kosten en baten en aan het pensioenfonds om daarover verantwoording af te leggen.

De AFM vindt het belangrijk dat bij vormgeving van de regeling en de keuzes daarin ook rekening wordt gehouden met de kostenefficiëntie. Belangrijk is, ook in het nieuwe stelsel, dat deelnemers inzicht in deze kosten kunnen krijgen als zij dat willen, zodat een discussie mogelijk is over de kosten en de baten. Al deze aspecten neemt AFM mee in haar toezicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven