Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2019
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 22 mei jl. heeft het lid Van Rooijen verzocht
om een schriftelijke reactie op een vraaggesprek van het dagblad De Limburger met
Lard Friese, topman van NN (Handelingen II 2018/19, nr.85). In deze brief reageer
ik – mede namens de Minister van Financiën – op de uitlatingen van de heer Friese
die betrekking hebben op vernieuwing van het pensioenstelsel. Ik zal vervolgens ingaan
op de vragen die bij de Regeling van werkzaamheden zijn gesteld.
De heer Friese zou graag zien dat de gesprekken over vernieuwing van het pensioenstelsel
spoedig worden afgerond. Op 5 juni heeft het kabinet, samen met werkgevers- en werknemersorganisaties
en de SER, een principeakkoord gepresenteerd over een toekomstbestendig en evenwichtig
pensioenstelsel.
Nationale Nederlanden hoopt zijn marktaandeel bij het uitvoeren van pensioenregelingen
te kunnen vergroten. Hiervoor zouden pensioenregelingen een meer individueel karakter
moeten krijgen. Hij wijst op de toename van het aantal zelfstandigen op de arbeidsmarkt
en op de toegenomen dynamiek van werknemers. De vernieuwing van het pensioenstelsel
die het kabinet voor ogen staat, biedt meer ruimte voor individuele keuzemogelijkheden.
Dat betekent echter niet dat de uitvoering van pensioenregelingen meer individueel
wordt. Integendeel, het kabinet acht de collectieve uitvoering van arbeidsvoorwaardelijke
pensioenregelingen één van de sterke punten van ons pensioenstelsel.
Het feit dat een aanzienlijk deel van de zelfstandigen binnen ons stelsel geen toereikend
pensioen opbouwt, is een gezamenlijk punt van aandacht. Het kabinet wil de pensioenopbouw
door zelfstandigen meer stimuleren en faciliteren en kijkt met belangstelling naar
initiatieven van pensioenuitvoerders op dit terrein.
De heer Friese wil het gebrekkige pensioenbewustzijn aanpakken, bij werkenden in het
algemeen en bij jongeren in het bijzonder. Hij roept de overheid op om mee te werken.
Het kabinet onderkent het geconstateerde probleem en draagt graag bij aan een oplossing.
Via het platform Wijzer in Geldzaken werken kabinet en pensioenuitvoerders al samen om het pensioenbewustzijn te vergroten,
onder meer via de jaarlijkse Pensioen3daagse.
Het lid Van Rooijen heeft gevraagd wat de invloed van de verzekeringslobby is op de
pensioenonderhandelingen. Het spreekt voor zich dat ik in mijn rol als verantwoordelijk
Minister voor de pensioenwetgeving regelmatig contact heb met pensioenuitvoerders,
waaronder verzekeraars, maar ook met – onder meer – jongeren- en ouderenorganisaties,
wetenschappers en toezichthouders. Het kabinet heeft echter met werkgevers- en werknemersorganisaties
het gesprek over de vernieuwing van het pensioenstelsel gevoerd. Verzekeraars en andere
pensioenuitvoerders hebben hier geen directe invloed op, buiten hun rol als werkgever
binnen de werkgeversorganisaties.
Het lid Omtzigt heeft gevraagd hoe de uitlatingen van de heer Friese zich verhouden
tot de IORP-richtlijn. De IORP-richtlijn stelt onder meer algemene regels in het kader
van governance, risicomanagement, informatieverstrekking, grensoverschrijdende pensioenactiviteiten
en minimumeisen in het kader van kapitaalvereisten. De IORP-richtlijn is van toepassing
op pensioenfondsen en PPI’s. Ik zie dan ook geen verband tussen het artikel en de
onderwerpen die in de IORP-richtlijn worden geregeld.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees