32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 302 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2016

Tijdens het Algemeen Overleg Pensioenonderwerpen van 20 januari jl. heb ik uw Kamer toegezegd verslag te doen van het gesprek met het bestuur van het Pensioenregister over het opnemen van de verwachte toekomstige AOW-leeftijd in de berekeningen. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging. Eveneens wordt in deze brief een antwoord gegeven op de vraag van uw Kamer naar de beroepsmogelijkheden van het verantwoordingsorgaan van beroepspensioenfondsen.

Gesprek met het Pensioenregister over opname van een variant op basis van de verwachte toekomstige AOW-leeftijd

Ik heb een gesprek gehad met mevrouw Westerbeek-Huitink, de nieuwe voorzitter van de Stichting Pensioenregister. De voorzitter gaf aan dat het Pensioenregister op dit moment druk bezig is met de afronding van de eerste fase en met de voorbereiding op de volgende fase van uitbreidingen, die voortvloeien uit de Wet pensioencommunicatie. Het gaat bij dit laatste om:

  • het toegankelijk maken van het Pensioenregister voor pensioengerechtigden;

  • de implementatie van het tonen van pensioenresultaat in drie pensioenbedragen, gebaseerd op respectievelijk een pessimistisch, een verwacht en een optimistisch scenario.

Hiervoor wordt op dit moment een plan van aanpak uitgewerkt, waarbij het streven is deze uitbreidingen in de loop van 2017 te realiseren.

Verder meldde mevrouw Westerbeek-Huitink dat het Pensioenregister activiteiten onderneemt om met name de jongere leeftijdsgroepen te betrekken bij het Pensioenregister. Zo zet het Pensioenregister in de communicatiecampagnes zeer bewust middelen en kanalen in die aansluiten bij de dagelijkse belevingswereld van deze doelgroepen. Daarnaast werkt het Pensioenregister actief samen met partijen als Wijzer in geldzaken die een groter deel van de jongere doelgroepen weet te bereiken. Het Pensioenregister wil ook een mobiele versie van Mijnpensioenoverzicht.nl realiseren om de site gebruiksvriendelijker te maken voor smartphone-gebruikers. Ik ben verheugd over de aandacht van het Pensioenregister voor de jongere leeftijdsgroepen.

Ten aanzien van de opname van de variant gebaseerd op de verwachte toekomstige AOW-leeftijd in het Pensioenregister kwamen de volgende punten aan bod.

Consistente informatieverstrekking van belang

De Wet pensioencommunicatie eist dat de informatie die verstrekt wordt of beschikbaar wordt gesteld correct, duidelijk en evenwichtig moet zijn. De visie van het Pensioenregister sluit daarop aan: Mijnpensioenoverzicht.nl biedt bezoekers heldere en consistente informatie over de persoonlijke pensioengegevens.

Voor het Pensioenregister staat voorop dat de informatie die op Mijnpensioenoverzicht.nl wordt getoond, meerwaarde biedt voor de bezoeker en hem/haar helpt met het verkrijgen van overzicht en inzicht in de invloed van persoonlijke keuzes op het pensioen. Daarnaast moeten de aanpassingen in het pensioenregister ook uitvoerbaar zijn voor de aangesloten partijen.

Ten aanzien van de wens om de verwachte toekomstige AOW-leeftijd te hanteren in de berekening van de pensioenbedragen ziet het Pensioenregister de volgende zorgpunten.

De verwachte toekomstige AOW-leeftijd en de verwachte toekomstige pensioenrichtleeftijd zijn aan elkaar gekoppeld. Beide zijn momenteel wettelijk bepaald op 67 jaar. Een wijziging in de AOW-leeftijd staat niet op zichzelf. Een eenzijdige aanpassing van de AOW-leeftijd zou daarmee tot inconsistente informatieverstrekking leiden en verwarring veroorzaken bij de bezoekers van Mijnpensioenoverzicht.nl. Zolang de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd niet wettelijk zijn verhoogd is er onvoldoende basis voor de berekening van de pensioenbedragen.

De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd naar 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de levensverwachting. Een verhoging van de AOW-leeftijd wordt minimaal vijf jaar van tevoren aangekondigd. Dat betekent dus dat per 1 januari 2017 voor het eerst wordt bezien wat de levensverwachting is en of deze aanleiding geeft om de AOW-leeftijd in 2022 te wijzigen. Dit zal vervolgens jaarlijks worden gedaan.

Impact op uitvoering en communicatie

Als Mijnpensioenoverzicht.nl alleen de verwachte toekomstige AOW-leeftijd laat zien met de bijbehorende AOW-bedragen heeft dit alleen impact op het Pensioenregister. Als Mijnpensioenoverzicht.nl zowel de verwachte toekomstige AOW-leeftijd als de daaraan gekoppelde verwachte toekomstige pensioenrichtleeftijden moet laten zien inclusief de bijbehorende pensioenbedragen, zal dit niet alleen gevolgen hebben voor het Pensioenregister, maar ook voor de pensioenuitvoerders. De pensioenuitvoerders zijn degenen die de gegevens moeten aanleveren, die via het Pensioenregister zichtbaar worden.

Voor de uitvoerbaarheid van de opname van een variant met de verwachte toekomstige AOW-leeftijd als basis voor berekeningen, zal derhalve niet alleen gekeken moeten worden naar de uitvoeringslasten en -kosten van het Pensioenregister zelf, maar ook naar die van de afzonderlijke pensioenuitvoerders.

Ook zullen pensioenuitvoerders vanuit het oogpunt van begrijpelijkheid voor de deelnemer, via hun eigen Mijnomgevingen dezelfde gegevens aan hun deelnemers willen laten zien als zichtbaar zijn via het Pensioenregister. Om het een en ander met elkaar in lijn te brengen zal dus ook de communicatie door de pensioenuitvoerders zelf aangepast moeten worden.

Verder moet voorkomen worden dat het doorvoeren van een dergelijke wijziging vertragend werkt op de het invoeren van de wettelijk verplichte uitbreidingen van het Pensioenregister, die voor 2017 op de rol staan.

Omdat ik alle mogelijke gevolgen goed in kaart wil brengen, acht ik een nadere impactanalyse noodzakelijk. Ook het bestuur van het Pensioenregister heeft daarom gevraagd. Ik zal uw Kamer over de resultaten daarvan voor de zomer informeren.

Beroepsmogelijkheden van verantwoordingsorganen van beroepspensioenfondsen

Het verantwoordingsorgaan van beroepspensioenfondsen kent geen beroepsrecht op de ondernemingskamer. De achtergrond daarvan is als volgt.

De mogelijkheid tot beroep op de ondernemingskamer was voorheen gekoppeld aan het wettelijk adviesrecht van de voormalige deelnemersraad. Beroepspensioenfondsen kenden geen deelnemersraad.

In het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen (Kamerstuk 33 182, nrs. 1, 2, 3), zoals dat bij uw Kamer was ingediend, was geen beroepsrecht voor het verantwoordingsorgaan opgenomen, omdat het verantwoordingsorgaan niet de adviesrechten van de deelnemersraad bezat. Dit laatste werd als volgt gemotiveerd: De adviesrechten van de voormalige deelnemersraad waren in het leven geroepen om pensioengerechtigden medezeggenschap te geven. Als zowel werknemers als pensioengerechtigden in het bestuur zelf vertegenwoordigd zijn, zijn adviesrechten niet meer nodig.

Het amendement Omtzigt (Kamerstuk 33 182, nr. 47) heeft echter geleid tot een toekenning van adviesrechten aan de verantwoordingsorganen van pensioenfondsen, onder meer ten aanzien van de gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds en de liquidatie, fusie of splitsing van een pensioenfonds. Dit amendement heeft ook het daarmee verband houdende beroepsrecht geregeld. Beroep kan onder meer worden ingesteld als een bepaald besluit niet in overeenstemming is met het advies van het verantwoordingsorgaan. Het genoemde amendement had echter geen betrekking op het verantwoordingsorgaan van beroepspensioenfondsen. Ik zal de mogelijkheden bekijken om deze advies- en beroepsrechten ook aan verantwoordingsorganen van beroepspensioenfondsen toe te kennen en uw Kamer daarover voor de zomer informeren.

Tot slot wil ik opmerken dat er op dit moment nog overleg wordt gevoerd met de beroepspensioenfondsen die geen pensioengerechtigden in het bestuur hebben. Ik zal uw Kamer over de resultaten daarvan voor de zomer informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven