32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 287 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2015

Tijdens het VAO pensioenonderwerpen van 23 september jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 5, item 10) heb ik uw Kamer – naar aanleiding van vragen van de heer Omtzigt – toegezegd een brief te zullen sturen over het inzagerecht van de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan in contracten en kosten van het pensioenfonds. Met onderhavige brief voldoe ik aan deze toezegging. Hierbij zal ik ook kort ingaan op de taak van deze organen omdat er een relatie is tussen de informatie die verstrekt wordt aan een bepaald orgaan en de taak van het betreffende orgaan. Tot slot zal ik kort ingaan op een studie naar de wenselijkheid van een inzagerecht voor deelnemers.

De Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft gezorgd voor een versterking van het intern toezicht. Zo zijn bedrijfstakpensioenfondsen verplicht een permanente raad van toezicht in te stellen en hebben ondernemingspensioenfondsen tijdelijk de keuze tussen een permanente raad van toezicht en een visitatiecommissie. Beide organen bestaan uit ten minste drie onafhankelijke personen. De raad van toezicht en de visitatiecommissie hebben tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Op grond van artikel 104, negende lid, van de Pensioenwet dient het pensioenfonds desgevraagd aan de raad van toezicht of de visitatiecommissie tijdig alle inlichtingen en gegevens, die deze voor vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft, te verstrekken. Ook de contracten van het fonds kunnen dus door de raad van toezicht of de visitatiecommissie ingezien worden, zo zij dat nodig achten.

In dit kader is ook de Code Pensioenfondsen, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie, van belang. Het intern toezicht – dat wil zeggen de raad van toezicht en de visitatiecommissie – heeft in de Code Pensioenfondsen de taak gekregen om de naleving van de Code te betrekken bij zijn taak (norm 15). Dat betekent dat het intern toezicht op grond van de normen 33 t/m 37 inzicht in de kosten zal verlangen en zo nodig de contracten zal kunnen opvragen. Dit past in de taak van de raad van toezicht en de visitatiecommissie om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds, zoals neergelegd in artikel 104 van de Pensioenwet. Het is vanzelfsprekend dat het intern toezicht alle stukken krijgt om haar taak te kunnen vervullen en bijvoorbeeld te controleren of er voldoende aandacht is geschonken aan het voorkomen van prikkels van asset managers om ongeoorloofde risico's te nemen. De accountant en De Nederlandsche Bank kunnen de contracten overigens ook inzien.

Het verantwoordingsorgaan heeft een andere taak dan het intern toezicht bij een pensioenfonds. Het bestuur van het pensioenfonds moet verantwoording afleggen aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop dit is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt in het jaarverslag opgenomen. In het verantwoordingsorgaan zijn deelnemers en pensioengerechtigden vertegenwoordigd. De werkgever kan hierin vertegenwoordigd zijn. Op grond van artikel 115, tiende lid, van de Pensioenwet moet het pensioenfonds tijdig desgevraagd alle inlichtingen en gegevens aan het verantwoordingsorgaan verstrekken, die dit orgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Dit kan ook betrekking hebben op gegevens over kosten en contracten.

Primair is het aan pensioenfondsen zelf om te beoordelen of het verantwoordingsorgaan de stukken waar het om vraagt «redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak». Het is denkbaar – en op de grond van de wet dus al mogelijk – dat het fonds een verzoek van het verantwoordingsorgaan om inzage in contracten van het fonds met derden honoreert. Maar ook is het denkbaar dat een fonds meent dat het verantwoordingsorgaan bepaalde contracten niet hoeft te zien, gegeven de taak van het verantwoordingsorgaan. Daarbij is van belang dat het verantwoordingsorgaan via het jaarverslag al uitgebreid geïnformeerd wordt over uitvoeringskosten waaronder de kosten voor vermogensbeheer en transactiekosten en expliciet de bevoegdheid heeft ook over dit onderwerp een oordeel te geven. Overweging voor het fonds kan hierbij zijn, zoals ik eerder tijdens het algemeen overleg aangaf, dat de onderhandelingspositie van fondsen verzwakt wordt als dergelijke informatie vrijgegeven wordt.

Tijdens de behandeling van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heb ik toegezegd om drie jaar na de inwerkingtreding van de organisatiebepalingen uit deze wet – 1 juli 2017 – een evaluatie uit te zullen voeren. Ik ben bereid om in het kader van deze evaluatie de wenselijkheid van een inzagerecht van verantwoordingsorganen in contracten en kosten van het pensioenfonds mee te nemen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven