32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 255 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2015

Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over pensioenonderwerpen op 28 januari jl., zend ik u hierbij het rapport van De Nederlandsche Bank (DNB) over het onderzoek naar de evenwichtige belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremies voor 20151. Het rapport geeft op geaggregeerd niveau een beeld van de ontwikkeling van de pensioenpremies in 2015 en biedt inzicht in de mate waarin de aanpassing van pensioenregelingen aan de wijziging van het fiscale kader voor pensioenopbouw (Witteveen 2015) doorwerkt in de pensioenpremies.

Uit het onderzoek blijkt dat de pensioenpremies bij de onderzochte fondsen in 2015 met in totaal € 1,9 miljard zijn verlaagd2. De premieverlaging is in 2015 naar verwachting iets groter dan het Centraal Planbureau (CPB) heeft geraamd.

DNB heeft de totstandkoming en motivering van het premiebesluit bij 46 pensioenfondsen nader beoordeeld. Het overgrote deel van deze fondsen heeft de feitelijke pensioenpremie in lijn met de kostendekkende premie verlaagd of heeft aan DNB kunnen verantwoorden waarom dit niet (in die mate) is gebeurd.

Het onderzoeksrapport van DNB is gebaseerd op de gegevens van 158 pensioenfondsen. Deze fondsen vertegenwoordigen 89% van de actieve deelnemers en 93% van het totale premievolume. Kleine en gesloten pensioenfondsen, fondsen in liquidatie en volledig herverzekerde fondsen zijn niet in het onderzoek betrokken, evenals fondsen van wie de pensioenregeling per 2015 niet is aangepast omdat al werd voldaan aan het nieuwe Witteveenkader.

Uit het onderzoek blijkt dat bij 70% van de actieve deelnemers van de onderzochte fondsen de pensioenpremie als percentage van hun pensioengrondslag is verlaagd. Bij 24% van de actieve deelnemers is het premiepercentage gelijk gebleven, bij 6% is dit percentage verhoogd3.

De kostendekkende premies bij de 158 onderzochte fondsen komen in 2015 eveneens € 1,9 miljard lager uit. De marge tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wijzigt in 2015 dus niet. Hieruit blijkt dat het kostenvoordeel als gevolg van de lagere pensioenopbouw wordt doorgegeven in de vorm van lagere premies.

De bevindingen van DNB over de ontwikkeling van de pensioenpremies in 2015 zijn in lijn met de raming van het CPB over het gecombineerde effect van de aanpassingen van het Witteveenkader in 2014 en 2015 en de aanpassing van het financieel toetsingskader in de jaren 2013 tot en met 20174. In deze raming leiden deze maatregelen per saldo tot een verlaging van de pensioenpremies met 11% ten opzichte van 2013.

Bij een geselecteerde groep van 46 pensioenfondsen heeft DNB de besluitvorming en de motivering van het premiebesluit nader beoordeeld. Het overgrote deel van deze fondsen heeft de feitelijk pensioenpremie in lijn met de kostendekkende premie verlaagd of kon aan DNB verantwoorden waarom dat niet (in die mate) is gebeurd. Vijf pensioenfondsen hebben hun pensioenbesluit vooralsnog niet ten genoegen van DNB kunnen verantwoorden. Uit het rapport blijkt dat DNB bij deze fondsen aanvullende informatie opvraagt.

Pensioenfondsen zijn ervoor verantwoordelijk dat de pensioenpremie met inachtneming van de wettelijk kaders wordt vastgesteld, met inbegrip van de eis van evenwichtige belangenafweging. Diversiteit bij de uitkomsten is hierbij onvermijdelijk. Alles overziend levert het onderzoek van DNB geen aanwijzing op dat de belangen van actieve deelnemers en andere belanghebbenden bij de vaststelling van de pensioenpremies voor 2015 niet op evenwichtige wijze zijn afgewogen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De in deze brief genoemde wijzigingen zijn ten opzichte van 2014.

X Noot
3

Uit de jaarlijkse enquête van DNB onder de 25 grootste pensioenfondsen blijkt dat de pensioenpremie als percentage van het salaris is verlaagd van 17,4% naar 15,9%.

X Noot
4

Generatie- en premie-effecten aanpassing FTK, CPB Notitie 20 juni 2014

Naar boven