32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 225 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2014

Met mijn brief van 4 juli berichtte ik u over de voortgang van De Nationale pensioendialoog (Kamerstuk 32 043, nr. 223). Ik meldde u in die brief dat ik verwachtte de oriëntatiefase van De Nationale Pensioendialoog deze zomer af te ronden, en in het najaar te starten met de dialoogfase. Inmiddels kan ik u berichten dat de oriëntatiefase is afgerond. Ik kan u daarom de resultaten van de oriëntatiefase melden en meer in detail dan voor de zomer ingaan op de inrichting van de dialoogfase (zie ook bijlage 1 en 21). Voorafgaand daaraan schets ik kort de achtergrond van de Nationale pensioendialoog en de relatie met wetgevingstrajecten.

De Nationale pensioendialoog en lopende pensioentrajecten

Nederland heeft een goed pensioenstelsel. Daar mogen we trots op zijn. Tegelijkertijd zijn er demografische, economische, arbeidsmarktgerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen. Achtergrond van De Nationale pensioendialoog is dat deze ontwikkelingen leiden tot vragen over bijvoorbeeld verplichtstelling, pensioen van zelfstandigen en doorsneesystematiek. Dit zijn fundamentele vragen, die raken aan de kern van het pensioenstelsel. Het is van belang deze met iedereen, burger én professional, in de dialoog te bespreken. Als onderdeel van de dialoog heeft het kabinet ook de SER voor advies gevraagd, voor het eind van dit jaar. Wat in de dialoog wordt opgehaald, kan vervolgens dienen als basis voor politieke besluitvorming.

De Nationale pensioendialoog loopt gelijktijdig met het noodzakelijk onderhoud aan het pensioenstelsel. Zoals u weet zijn daar al de nodige stappen gezet, zoals de inwerkingtreding van de wet versterking bestuur pensioenfondsen en de herziening van het fiscale kader rond de pensioenen. De komende maanden zullen de wet aanpassing financieel toetsingskader en de wet pensioencommunicatie door uw Kamer worden behandeld. Sociale partners en pensioenuitvoerders zijn tegelijkertijd doende de gevolgen van de aanpassing van het fiscaal stelsel voor pensioenen in de uitvoeringspraktijk te laten landen. Binnenkort verwacht ik u bovendien wetgeving rond het algemeen pensioenfonds te doen toekomen.

Resultaten oriëntatiefase

Het kabinet heeft zich in de eerste helft van 2014 georiënteerd op de wensen, zorgen en gevoelens die leven in de samenleving ten aanzien van het aanvullend pensioen. Veel maatschappelijke organisaties hebben in die periode hun knelpunten en wensen ten aanzien van een toekomstig pensioenstelsel kenbaar gemaakt. De visies van de organisaties zijn divers, en leveren bovendien het beeld op dat begrippen als «keuzevrijheid» en «solidariteit» verschillend worden ingevuld. Om begripsverwarring te voorkomen en een vruchtbare, open dialoog te kunnen voeren waarin ieders stem wordt gehoord en meegewogen, heeft het kabinet in de bijlage van de brief van 4 juli een aanzet gedaan voor een gedeeld begrippenkader. Voorlopige conclusie van de oriëntatiefase zoals weergegeven in de brief van 4 juli was, dat mensen het belangrijk vinden dat over de toekomst van het pensioenstelsel wordt gesproken en daarin ook actief willen meedoen, maar het tegelijkertijd een lastig onderwerp vinden.

De onderzoeken die ik heb laten uitvoeren bevestigen dit beeld. Het betreft een publiekspeiling, inclusief een rapportage van verdiepende groepsgesprekken, en een aantal interviews onder deskundige smaakmakers net buiten het traditionele pensioendomein. In bijlage 1 zijn de uitkomsten te vinden. Uit de onderzoeken blijkt dat mensen zorgen hebben over het eigen pensioen en het stelsel. Tegelijkertijd is pensioen niet het belangrijkste onderwerp dat mensen bezighoudt. Werk vinden zij bijvoorbeeld belangrijker. Dat laat onverlet dat een grote meerderheid De Nationale pensioendialoog van belang vindt. De onderzoeken tonen inhoudelijk onder andere zowel een (krappe) meerderheid voor meer keuzevrijheid rond het pensioen, als een (krappe) meerderheid voor het (solidair) delen van risico’s. De wensen van de geënquêteerden ten aanzien van het toekomstig pensioenstelsel zijn daarmee uiteenlopend en soms enigszins contradictoir (een solidair stelsel gaat soms moeilijk samen met meer keuzevrijheid).

Uit de oriëntatiefase tekenen zich al met al vier kernvragen af:

  • 1. Hoe gaan we om met keuzevrijheid en maatwerk voor de deelnemer?

  • 2. Hoe gaan we om met solidariteit?

  • 3. Wie doet er mee in het pensioenstelsel en in welk collectief?

  • 4. Wie is waarvoor verantwoordelijk?

Deze vragen staan centraal in de bijeenkomsten in het land. Mochten zich tijdens de dialoogbijeenkomsten meer thema’s aandienen, dan is daar uiteraard ruimte voor.

Start dialoogfase

Vrijdag 29 augustus zal de dialoogfase online van start gaan door de lancering van de website die De Nationale Pensioendialoog ondersteunt (www.denationalepensioendialoog.nl). Mensen en maatschappelijke organisaties kunnen hun zienswijze inbrengen. Daarnaast kunnen zij zich op de site aanmelden voor de dialoogsessies in het land. Deze vinden plaats in Maarssen (Utrecht), Zwolle, Eindhoven en Amsterdam. In december zal er in Den Haag een slotconferentie zijn, waarin de conclusies van de dialoog worden gepresenteerd. Uiteraard zijn de leden van uw Kamer ook van harte uitgenodigd om de bijeenkomsten bij te wonen. In het voorjaar van 2015 zal ik u op basis hiervan een hoofdlijnennotitie pensioenen doen toekomen. Hierin zal ik verschillende varianten voor een toekomstig stelsel schetsen. In bijlage 2 heb ik voor uw beeld een overzicht van de dialoogsessies toegevoegd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven