De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het bestuur van het pensioenfonds PMT weigert te voldoen aan haar
plicht, conform artikel 109 lid 8 van de Pensioenwet, om te voldoen aan het verzoek
van een vereniging van gepensioneerden tot verstrekking van informatie aan alle gepensioneerden
van het fonds over de oprichting van een vereniging van gepensioneerden;
constaterende dat deze bekendmaking voor de vereniging noodzakelijk is om te kunnen
voldoen aan de wettelijke eis van minimaal 250 leden om als vereniging van gepensioneerden
kandidaten te kunnen voordragen voor de deelnemersraad;
constaterende dat het bestuur van het pensioenfonds van de vereniging van gepensioneerden
eist dat zij een andere naam dan de naam «VG-PMT Vereniging van Gepensioneerden PMT»
voert om verwarring met het pensioenfonds zelf te voorkomen;
constaterende dat deze eis een juridische grondslag mist;
constaterende dat het bestuur van de Vereniging van Gepensioneerden PMT reeds sinds
juli 2013 in overleg met het bestuur van het pensioenfonds is en het bestuur van het
pensioenfonds tot op heden weigert mee te werken;
constaterende dat het door deze vertraging en gezien de korte resterende tijd volgens
het tijdpad van de Nederlandsche Bank voor de vereniging van gepensioneerden heel
moeilijk wordt gemaakt om te voldoen aan de 250 ledeneis;
verzoekt de regering, op zeer korte termijn alles in het werk te stellen opdat de
vereniging van gepensioneerden voor eind december 2013 voordrachten uit kan brengen
bij het bestuur van PMT, zo mogelijk door het verlenen van een tijdelijke ontheffing
van het minimumaantal van 250 leden dat door de vereniging niet kan worden gehaald
door het niet bekendmaken van het bestaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Klein