32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2012

De leden van de fracties van de PVV en het CDA hebben mij verzocht te reageren op het bericht uit het FD van 12 december 2012. Hierin wordt melding gemaakt van stijging van de bestuurskosten bij pensioenfondsen. Deze leden vragen of het waar is dat de kosten zijn gestegen en of de bestuurders en uitvoerders onder enige wetgeving of salariscode vallen.

Voor de beantwoording van de vragen heb ik informatie bij de Pensioenfederatie ingewonnen. De Pensioenfederatie heeft mij laten weten dat het klopt dat de bestuurskosten zijn gestegen. Dat heeft volgens de federatie meerdere oorzaken. Als gevolg van de verslechterende financiële situatie van een aantal pensioenfondsen is de vergaderdruk toegenomen. Besluiten rond premie, indexatie of eventueel korten vergden de afgelopen jaren een gedegen voorbereiding. Daarnaast richt de toezichthouder zich vaker rechtstreeks tot het bestuur, waardoor het bestuur meer dan vroeger geacht wordt zich direct bezig te houden met uitvoeringstechnische zaken van een fonds. Tenslotte zijn de eisen inzake deskundigheidsontwikkeling aangescherpt, hetgeen extra tijdsinvesteringen vergt. Enkele van deze oorzaken blijken ook uit het artikel uit het FD. De stijging van de bestuurskosten is volgens dat artikel bijvoorbeeld met name zichtbaar bij die fondsen die bestuursleden een vacatievergoeding geven. Een hoger aantal vergaderingen leidt bij vacatievergoeding per vergadering automatisch tot hogere kosten. Bij de grootste ondernemingspensioenfondsen, waar de bestuursleden overigens in de regel niet per vergadering worden betaald, is er sprake van geen of een zeer beperkte stijging over de afgelopen jaren.

Bestuurders van pensioenfondsen doen hun werk over het algemeen binnen hun reguliere werkzaamheden. Ze hebben een baan en besteden daarbinnen een deel van hun tijd aan het besturen van het pensioenfonds. Bestuurders van een ondernemingspensioenfonds ontvangen, behalve hun reguliere salaris, doorgaans geen extra vergoeding voor hun bestuurstaken. Bestuurders van een bedrijfstakpensioenfonds zijn in de regel in dienst van een werkgevers- of werknemersorganisatie. Ook zij ontvangen een regulier salaris. De vergoeding voor de bestuurder gaat direct naar de vakbond of werkgeversorganisatie.

De Pensioenfederatie heeft in 2011 de Aanbevelingen competent pensioenfondsbestuur gepubliceerd. Bijlage 6 van deze aanbevelingen gaat in op de compensatie van bestuursleden. Hierin wordt zowel kwalitatief als kwantitatief ingegaan op wat redelijke beloningen zijn. Uit de brief die de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid over de nieuwe code pensioenfondsen op 19 november aan uw Kamer hebben gestuurd blijkt dat in deze code ook aanbevelingen worden opgenomen over de vergoeding van bestuursleden.

Pensioenfondsen zijn verantwoordelijk voor de invulling van het beheerste beloningsbeleid in de praktijk. Dat laat onverlet dat ook de wetgever een verantwoordelijkheid heeft. Zij heeft als taak te borgen dat wordt gehandeld in het belang van de deelnemer. Vanuit dat perspectief moet er sprake zijn van een beheerst beloningsbeleid bij pensioenfondsen en hun uitvoerders, dat niet uitnodigt tot het nemen van onnodige risico’s.

Ik constateer dat sociale partners en pensioenfondsbesturen in de regel goed letten op een verantwoord beloningsbeleid. Zij hebben daar ook alle aanleiding toe. Het gaat immers om de pensioenpremies en uitkeringen van hun achterban.

Tegelijkertijd is het van belang dat dit in de toekomst zo blijft, ook als er bijvoorbeeld externe deskundigen in het fondsbestuur worden opgenomen. Het kabinet verscherpt daarom het intern en extern toezicht op de fondsbesturen. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen (Kamerstukken II 2012/13, 33 182, nr. 3) is aangegeven dat in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen naar analogie van het Besluit prudentiële regels Wft nadere regels zullen worden opgenomen met betrekking tot een beheerst beloningsbeleid. Dit betekent dat fondsen een beleid inzake beloningen moeten gaan hanteren dat niet aanmoedigt tot het nemen van meer risico’s dan voor het betreffende fonds aanvaardbaar is met het oog op de soliditeit van het fonds. Het beloningsbeleid moet schriftelijk worden vastgelegd en openbaar worden gemaakt. De deelnemers- en pensioengerechtigdenraad en het belanghebbendenorgaan, zoals die in het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen vorm zullen krijgen, krijgen een adviesrecht ten aanzien van het beloningsbeleid en de Raad van Toezicht heeft een goedkeuringsrecht. Daarnaast zal het beloningsbeleid onderdeel zijn van het toezicht dat DNB uitoefent. DNB krijgt de bevoegdheid nadere regels te stellen aan het beloningsbeleid van pensioenfondsen. Het beloningsbeleid van pensioenfondsen moet in lijn zijn met de bepalingen uit de AFM/DNB Principes voor een beheerst beloningsbeleid. Het kabinet is van mening dat hiermee voldoende waarborgen zijn dat het bestuur tot een beheerst beloningsbeleid zal komen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven