32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2012

Op 21 november jl. heb ik u geïnformeerd over het uitstel van de invoering van een nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Kamerstukken II 2012/13, 32 043, nr. 141). Ik begrijp goed dat u hierover een aantal vragen wilt stellen. Ik had ook graag het oorspronkelijke invoeringstraject willen volgen dat koerste op een nieuw financieel toetsingskader per 1 januari 2014. Helaas heb ik na mijn aantreden geconstateerd dat deze datum niet haalbaar is. Daarom ga ik nu uit van 1 januari 2015. Ik realiseer me dat daardoor pas een jaar later volledige duidelijkheid ontstaat over het nieuwe financieel toetsingskader. Dat betreur ik, maar gezien de juridische aspecten die samenhangen met de invoering van een nieuw contract staat een zorgvuldige voorbereiding van de nieuwe wetgeving voor mij voorop en dat kost tijd. In deze brief zal ik uw vragen over het uitstel van de invoering van een nieuw financieel toetsingskader beantwoorden.

Kunt u de timing ten aanzien van het wetsvoorstel toelichten, dat in 2013 wordt voorbereid? Welke voornemens komen er voor dan wel na het Kerstreces in 2013 naar de Kamer? Wat is de stand van de pilots met het nieuwe regime?

Ik zet in de komende maanden diverse stappen op weg naar een nieuw financieel toetsingskader. Zo wil ik zo spoedig mogelijk een externe commissie met onafhankelijke deskundigen instellen, die een advies uitbrengt over de Ultimate Forward Rate (UFR). Ik hoop dit advies voor komende zomer te ontvangen. Begin volgend jaar zal ik samen met de sector een pilot «invaren van oude rechten in het nieuwe pensioencontract» uitvoeren. Deze pilot is voor veel pensioenfondsen van groot belang om uiteindelijk een beslissing te kunnen nemen over een mogelijke overstap naar het nieuwe contract. Ook deze pilot wil ik voor de zomer hebben afgerond. Tegelijkertijd wordt nu al gewerkt aan de voorbereiding van een conceptwetsvoorstel dat ik rond de zomer voor openbare consultatie wil uitzetten. Dit proces mondt uiteindelijk uit in een wetsvoorstel dat ik graag voor het kerstreces volgend jaar aan de Tweede Kamer wil aanbieden.

Wat zijn de gevolgen in algemene zin voor 2014? Welk regime ten aanzien van het financieel toetsingskader gaat in 2014 gelden?

De huidige wettelijke regels blijven gewoon van toepassing en het septemberpakket blijft staan. Zoals aangegeven in de brief over het septemberpakket (Kamerstukken II 2012/13, 32 043, nr. 129), zal de hoogte van de pensioenkortingen in 2013 definitief worden vastgesteld op het meetmoment: 31 december 2012. De informatie daarover is begin 2013 bekend. Daarna zullen pensioenfondsen uiterlijk in februari 2013 over deze korting naar hun (gewezen)deelnemers en pensioengerechtigden communiceren. Dat is een maand voordat de korting wordt toegepast. Pensioenfondsen moeten bij afloop van hun hersteltermijn, en dat is in de meeste gevallen 31 december 2013, beschikken over de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%. Om dat te bereiken, zal een aantal fondsen op dat moment onvoorwaardelijk kortingen moeten inboeken die worden geëffectueerd in april 2014 en (indien nodig) april 2015.

Kunt u toelichten wat de verhouding met de beslissing tot uitstel is met het voornemen van een tijdelijke aanscherping in 2013 in afwachting van definitieve maatregelen daarna? Hoe ziet deze balans eruit na het nemen van de beslissing tot uitstel en wat zijn daarbij de waarborgen? Wat zijn de gevolgen van het uitstel met betrekking tot de rekenrente en de toezichtkaders?

Ik zal bezien of in 2014 in vervolg op het septemberpakket en vooruitlopend op de nieuwe wetgeving nog aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Ik kan nu al aangeven dat ook in 2014 bij de rekenrente zal worden gewerkt met de UFR. De hoogte daarvan zal afhangen van het advies van de eerder genoemde commissie UFR.

Wat is de planning van de uitwerking van het septemberpakket pensioenen, dat aan de Kamer is toegezonden?

De in het septemberpakket aangekondigde mogelijkheid om pensioenkortingen te spreiden is uitgewerkt in een wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. Een afschrift van deze wijzigingsregeling, die inmiddels in de Staatscourant is gepubliceerd, treft u aan als bijlage bij deze brief.

Wat zijn de gevolgen van het uitstel voor de sector?

De afgelopen weken is in de media wellicht de indruk gewekt dat het uitstel van het nieuwe financieel toetsingskader pensioenfondsen verder in problemen brengt. De actuele problematiek bij pensioenfondsen verandert niet door de invoering van een nieuw contract. Het nieuwe contract heeft met name betrekking op de wijze waarop de pensioentoezegging wordt geformuleerd en hoe daarmee wordt omgegaan. Uitstel daarvan heeft dus geen gevolgen voor de financiële positie van pensioenfondsen.

Kunt u reageren op de reactie van de Pensioenfederatie over de gevolgen van het uitstel? Kunt u reageren op de reactie van de directeur van de Pensioenfederatie op het uitstel en op de bijdrage van de pensioenfederatie hierover op het congres van de Pensioenfederatie op 7 november jl.?

Ik ben het volledig eens met de Pensioenfederatie dat het van groot belang is dat alle betrokken partijen met een groot gevoel van urgentie aan een nieuw financieel toetsingskader blijven werken. Het al dan niet overstappen op het nieuwe contract is een keuze die uiteindelijk elk fonds en de daarbij betrokken sociale partners zelf moeten maken. De Pensioenfederatie pleit er voor om pensioenfondsen die al eerder klaar zijn om over te stappen op een nieuw pensioencontract, in de gelegenheid te stellen vooruit te lopen op de nieuwe wetgeving. Gezien de juridische aspecten die samenhangen met het invaren van oude rechten in een nieuw pensioencontract, is het voor pensioenfondsen niet mogelijk om over te stappen op het nieuwe contract nog voordat de wetgeving van kracht is. Omdat pensioenfondsen werken met kalenderjaren, is 1 januari 2015 dan het eerste moment om te kunnen starten met het nieuwe pensioencontract.

Kan een nadere toelichting worden gegeven op de inhoudelijke argumenten voor uitstel met één jaar? Wat zijn de gedachten van de Staatssecretaris in algemene zin over de richting van het nieuwe financiële toetsingskader?

Er zijn geen andere inhoudelijke argumenten voor het uitstel dan dat een zorgvuldige voorbereiding van het nieuwe financieel toetsingskader meer tijd kost dan aanvankelijk werd gedacht. Dat er meer tijd nodig is, heeft enerzijds te maken met de complexiteit van het onderwerp en anderzijds met mijn wens om de tijd te nemen om alle betrokken partijen op een goede manier mee te nemen bij de totstandkoming van de nieuwe wetgeving. Er is geen sprake van een koerswijziging. Ik ga door op de ingeslagen weg, zowel waar het gaat om de «Hoofdlijnennota ftk» als waar het gaat om het septemberpakket.

Kunt u een reactie geven op berichten in de Telegraaf «Pensioen modaal 30% omlaag», nu.nl «Nieuwe pensioenregels uitgesteld tot 2015» en het Financieel Dagblad «Pensioenvernieuwing verloopt al jarenlang met horten en stoten»?

Het artikel in het Financieel Dagblad beschrijft het proces naar het nieuwe financieel toetsingskader tot nu toe. Deze beschrijving illustreert hoe moeilijk het is om met alle belanghebbenden in het pensioendossier uiteindelijk tot nieuwe wetgeving te komen. Maar uiteindelijk is het wel noodzakelijk om alle stappen te zetten en alle belanghebbenden in het proces mee te nemen. Het is een belangrijk onderwerp dat iedereen raakt. Daarom moeten we er ook de tijd voor nemen.

In het artikel op nu.nl waarschuwen VNO-NCW en MKB-Nederland ervoor dat door het uitstel van het nieuwe financieel toetsingskader het jaar 2014 opnieuw een pensioencrisisjaar wordt. Van deze uitspraak neem ik afstand. Zoals eerder aangegeven wijzigt de problematiek bij de pensioenfondsen niet door de invoering van een nieuw contract. Uitstel heeft dus ook geen gevolgen voor de financiële positie van pensioenfondsen.

Het artikel in de Telegraaf ten slotte heeft betrekking op de aanscherping van het zogenaamde Witteveenkader. Deze aanpassing van de fiscale regelgeving, die in beginsel overigens los staat van het financieel toetsingskader, leidt ertoe dat minder pensioen kan worden opgebouwd. Voor sommige mensen betekent dit een flinke verandering, met name voor hoge inkomens. Maar met deze aanscherping is het nog altijd fiscaal mogelijk om 70% van het gemiddeld verdiende loon aan pensioen op te bouwen.

Op 6 februari 2013 staat een Algemeen Overleg met uw Kamer gepland. Ik hoop dan met de woordvoerders te kunnen spreken over de stand van zaken en de toekomst van ons pensioenstelsel.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven