32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2012

Tijdens het algemeen overleg over de hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader pensioenen op 4 juli jl. heb ik toegezegd u nader te informeren over de vraag van het lid Lodders of in het reële pensioencontract bijvoorbeeld indexatie op basis van 2/3e loonstijging is toegestaan.

Uitgangspunt voor het reële pensioencontract is dat ten minste indexatie op basis van volledige prijsinflatie moeten worden toegezegd, omdat deelnemers in een dergelijk contract zullen verwachten dat hun pensioenfonds in ieder geval naar koopkrachtbehoud streeft. Het staat niet vast dat een indexatietoezegging op basis van 2/3e loonstijging structureel aan dat criterium voldoet, omdat het verschil tussen de ontwikkeling van lonen en prijzen niet constant in de tijd is. Een indexatietoezegging op basis van 2/3e loonstijging kan dus lager zijn dan een indexatietoezegging op basis van volledige prijsinflatie.

Bovendien is een belangrijk onderdeel van het nieuwe wetgevende kader voor pensioenen dat de communicatie moet worden verhelderd. Om die reden ligt het voor de hand dat een indexatietoezegging wordt gekoppeld aan een eenduidige en volledige maatstaf, zodat deelnemers weten waar zij aan toe zijn. Voor het reële contract betekent dit dat een indexatietoezegging op basis van ten minste volledige prijsinflatie, met als alternatief indexatie op basis van een volledige loonstijging, moet worden toegezegd. Dit laat onverlet dat de indexatie die feitelijk wordt toegekend af zal kunnen wijken van de indexatietoezegging. De feitelijke indexatie wordt in het reële contract bepaald door de uitkomsten van de toepassing van het aanpassingsmechanisme voor financiële schokken en het levensverwachtingsaanpassingsmechanisme.

De indexatietoezegging vertaalt zich in het reële pensioencontract als een afslag op de discontovoet. Het lid Koolmees heeft gevraagd op welke wijze deze indexatieafslag bepaald gaat worden. Zoals gezegd zal deze afslag in de reële discontovoet ten minste gebaseerd moeten worden op de verwachte prijsinflatie. Bij een indexatietoezegging op basis van de verwachte loonstijging zal de afslag specifiek op die verwachting gebaseerd worden. Deze vaste afslagen zullen periodiek worden vastgesteld als onderdeel van de procedure ter vaststelling van de parameters ftk, waarbij zoveel mogelijk van data uit de markt gebruik zal worden gemaakt.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven