32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2012

Naar aanleiding van uw verzoek van 20 maart 2012 reageer ik op de vragen die tijdens de regeling van werkzaamheden zijn gesteld naar aanleiding van het krantenbericht «Bestuurders pensioenfondsen blunderen met complexe derivaten» (Het Financieele Dagblad, 20 maart 2012).

Het beeld dat onkunde bij pensioenfondsbestuurders heeft geleid tot een lagere dekkingsgraad dan nodig, vindt geen brede steun in de informatie waarover De Nederlandsche Bank (DNB) beschikt. Uit bijgevoegde brief blijkt dat eerder sprake is van een enkel incident. Volgens DNB hadden de rente-swaps aan het einde van 2011 een positieve waarde van ruim 44 miljard euro, waarmee het afdekken van het rente-risico een positieve bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011.

Ook de in het krantenbericht geciteerde partijen hebben met nuancerende opmerkingen afstand genomen van de strekking van het artikel.

Voor het gevraagde overzicht van de derivatenposities van pensioenfondsen verwijs ik graag naar bijgevoegde brief1. Daarin geeft DNB ook aan hoe zij haar toezicht op het gebruik van derivaten invult. Voorts blijkt uit de brief dat sinds de inwerkingtreding van de desbetreffende beleidsregel in 2011 nauwgezet wordt toegezien op de deskundigheid van pensioenfondsbestuurders. Ik verwacht dat het aanhangige wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen hieraan verder zal bijdragen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven