De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat wiskundige principes niet de neiging hebben om per jaar van inhoud
te veranderen;
constaterende dat rekenmachines niet hoeven mee te veranderen met veranderende wiskundige
principes;
constaterende dat met enige regelmaat nieuwe rekenmachines op de markt worden gebracht
met nieuwe functies die voor goed onderwijs niet alleen onnodig zijn, maar tijdens
examens zelfs fysiek moeten worden uitgeschakeld;
constaterende dat producenten van rekenmachines gratis nieuwe exemplaren geven aan
leraren wiskunde in de terechte veronderstelling dat ze die ook tijdens de lessen
zullen gebruiken;
constaterende dat lesgeven gemakkelijker is als alle leerlingen dezelfde machine gebruiken;
concluderende dat scholen om de paar jaar dus het nieuwste exemplaar verplicht stellen;
ten slotte concluderende dat rekenmachines dus niet door meerdere kinderen uit een
gezin gebruikt kunnen worden en ouders dus onnodig en fors op kosten worden gejaagd;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe geregeld kan worden dat de eisen aan grafische
rekenmachines voor langere tijd vastgesteld kunnen worden, zodat ouders niet onnodig
op kosten gejaagd worden;
verzoekt de regering met het College voor Toetsen en Examens in overleg te treden
en het expliciet in alle communicatie te laten vermelden dat álle eerder op een school
gebruikte rekenmachines die voldoen aan de gestelde eisen, ook daadwerkelijk op die
school door alle leerlingen gebruikt mogen worden;
verzoekt de regering dit tevens actief aan scholen en ouders mede te delen, zodat
ouders hun geld kunnen gebruiken voor nuttiger zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.