32 033 Mediabeleid

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2013

Bijgaand doe ik u toekomen het verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de evenementenlijst (verder: de lijst) conform artikel III van de wet van 8 juni 2000 tot wijziging van de Mediawet en de Tabakswet (implementatie wijziging richtlijn «Televisie zonder grenzen», Stb. 252)1.

Het verslag is tot stand gekomen op basis van een consultatie onder een groot aantal bij de lijst betrokken belanghebbenden. Hieronder vallen de Vereniging Commerciële Omroepen, de Nederlandse Publieke Omroep, Eurosport, Eredivisie C.V., Chello Media B.V., NL Kabel, Canal Digitaal, KPN, Tele 2, Pro Sport, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, de Federatie betaalde voetbalorganisaties, de NOC NSF, Pinkpop, Stichting Grachtenfestival en het Commissariaat voor de Media.

In het verslag ga ik eerst in op de achtergrond en het doel van de lijst. Vervolgens geef ik een korte weergave van wat de geconsulteerde belanghebbenden hebben vermeld. Tot slot beschrijf ik mijn conclusies. Deze conclusies heb ik nader uitgewerkt in de bij het verslag behorende bijlagen.

Ter informatie vermeld ik hierbij alvast dat ik het Mediabesluit 2008 en bijbehorende lijst geheel in stand wil laten, met uitzondering van die onderdelen waarop ik in deze brief een wijziging voorstel. Hieronder volgen deze wijzigingsvoorstellen.

Live-evenementen die tegelijk plaats vinden

Uit de consultatie bleek dat veel wedstrijden die volgens de lijst geheel en integraal zouden dienen te worden verspreid, in het geheel niet worden uitgezonden vanwege artikel 19, derde lid, van het Mediabesluit 2008. Hierin staat vermeld dat wedstrijden die rechtstreeks en integraal dienen te worden uitgezonden én die gelijktijdig plaatsvinden niet door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving op een open net behoeven te worden verspreid, als:

  • a. ten minste een van deze wedstrijden wordt verspreid door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving op een open televisieprogrammakanaal; en

  • b. de andere hiervoor bedoelde wedstrijd of wedstrijden op dezelfde dag wordt of worden verspreid door middel van volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving op een open televisieprogrammakanaal.

Het komt volgens verscheidene betrokken belanghebbenden in de praktijk regelmatig voor dat van wedstrijden die rechtstreeks en integraal dienen te worden uitgezonden én die gelijktijdig plaats vinden, geen samenvatting wordt uitgezonden van de niet op een open programmakanaal uitgezonden wedstrijd. Hierdoor kunnen deze wedstrijden ook niet worden uitgezonden op een gesloten programmakanaal (zie voorwaarde voorgaand artikel). Het doel van de lijst wordt daardoor niet gediend.

Uit bovenstaande trek ik de conclusie dat artikel 19, derde lid, van het Mediabesluit 2008 dient te worden aangepast, in die zin dat de voorwaarde voor uitzending op een gesloten programmakanaal van een wedstrijd die eigenlijk integraal en rechtstreeks op een open programmakanaal zou dienen te worden uitgezonden (artikel 19, derde lid, sub b van het Mediabesluit 2008), zal komen te vervallen.

Naamwijziging «UEFA-Cup»

De UEFA Cup is met ingang van het seizoen 2009/2010 van naam, opzet en structuur gewijzigd in «Europa League». Naar aanleiding hiervan heb ik het voornemen om «UEFA-Cup» op de lijst te vervangen door «Europa League».

Halve finales Roland Garros en Wimbledon

Enkele partijen hebben tijdens de consultatie aangegeven zwaarwegende bezwaren te hebben tegen de verplichting om de wedstrijden enkelspel met Nederlandse deelname van de halve finales van het Wimbledon en Roland Garros integraal uit te zenden indien er sprake is van Nederlandse deelname. Bij de verkoop van uitzendrechten daarvoor is immers nog helemaal niet duidelijk of er sprake zal zijn van Nederlandse deelname. Hierdoor ontstaat onzekerheid over de waarde van deze uitzendrechten.

Ik ben daarom voornemens om de verplichting tot rechtstreekse en volledige verslaggeving te beperken tot uitsluitend de finales enkelspel van Roland Garros en het Wimbledon ongeacht Nederlandse deelname. De halve finales van deze twee toernooien met Nederlandse deelname ben ik voornemens naar onderdeel C (uitgestelde gedeeltelijke verslaggeving) van de lijst te verplaatsen.

Atletiek, volleybal en hockey

Ik heb in het verslag voorgesteld om de EK’s en WK’s van atletiek en volleybal te vervangen door de EK’s en WK’s zwemmen. De EK’s en WK’s atletiek en volleybal stel ik voor van de lijst schrappen. Nederland presteert tijdens de EK’s en WK’s atletiek en volleybal immers lang niet meer zo uitmuntend als ten tijde van de totstandkoming van de lijst. Ook is de populariteit voor deze EK’s en WK’s sterk afgenomen. Concluderend ben ik van oordeel dat deze EK’s en WK’s niet meer van algemeen belang voor Nederland zijn.

Een evenement is -binnen het kader van de evenementenlijst- naar mijn oordeel te beschouwen als van «algemeen belang voor Nederland» indien Nederland door het evenement internationaal wordt gepromoot. Daarvan is sprake bij internationale sport- of culturele evenementen waaruit blijkt dat:

  • Nederland uitmuntend heeft gepresteerd en

  • waarvoor veel belangstelling bestaat vanuit zowel Nederland als de andere landen die deelnemen aan het evenement.

Voor «uitmuntend presteren» stel ik – binnen het kader van de lijst – als voortaan te hanteren criterium voor:

«Het minimaal twee keer winnen van een gouden medaille tijdens de Olympische Spelen in de afgelopen acht jaar»

De EK’s en WK’s zwemmen en hockey en het WK wielrennen voldoen aan dit criterium. Ook bestaat daarvoor veel belangstelling. De EK’s en WK’s hockey staan al op de lijst bij onderdeel C (gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving) en het WK wielrennen staat al op de lijst bij onderdeel B (gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving). Ik ben voornemens om dit zo te laten.

Ik stel verder voor om vanaf de inwerkingtreding van de aangepaste lijst iedere 8 jaar een evaluatie te houden van de EK’s en WK’s op de lijst. Op deze wijze zal om de 8 jaar kunnen worden bezien welke EK’s en WK’s een plek op de lijst behoren te krijgen.

Voor mijn nadere overwegingen verwijs ik u naar het bijgevoegde verslag.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven