32 026 (R1888) Regels voor het financieel toezicht op de landen Curaçao en Sint Maarten (Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten)

34 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2015

D1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 augustus 2015

Op 10 april jongstleden heb ik in overeenstemming met de ministers van financiën van Curaçao en van Sint Maarten de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten ingesteld (Rft). Op 23 juli jl. heb ik van de voorzitter van de evaluatiecommissie het eindadvies2 mogen ontvangen dat ik u hierbij doe toekomen. De evaluatiecommissie:

  • Adviseert dat het te nemen besluit door de Rijksministerraad niet zou kunnen inhouden dat de verplichtingen op grond van de Rft blijvend niet meer behoeven te worden nagekomen voor één van beide of beide landen;

  • Beveelt aan om richting de volgende evaluatie een meer eenduidig toetsingskader te ontwikkelen;

  • Beveelt aan op enkele specifieke punten uit de Rft om geschillen tussen landen en College financieel toezicht op te lossen (overheidsNV’s en criteria voor Kapitaaldienst, waaronder toepassing SNA criteria), en;

  • Beveelt Curaçao en Sint Maarten aan naast de rentelastnorm ook een maximale schuldquote op te nemen in de eigen regelgeving, te investeren in een model om eigen instituties te versterken en te investeren in het verder verbeteren van het financieel beheer.

Conform artikel 33, eerste lid, Rft dient de Rijksministerraad vijf jaar na inwerkingtreden van deze wet te beslissen beslist of en, zo ja, met ingang van welk tijdstip een van de landen of beide een of meer verplichtingen op grond van deze wet blijvend niet meer behoeft na te komen. De Rijksministerraad kan daarbij slechts gemotiveerd afwijken van het advies van de evaluatiecommissie.

Conform artikel 33, derde lid, Rft zal ik ten behoeve van de besluitvorming in de Rijksministerraad van 2 oktober 2015 een koninklijk besluit voorbereiden ten aanzien van het advies van de evaluatiecommissie. U wordt te zijner tijd over de uitkomsten geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

De letter D heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 32 026 (R1888).

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 155769.01.

Naar boven