32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2014

Met het oog op een voor 10 december 2014 gepland AO over «Bankieren: duurzaam, dienstbaar, divers» heeft de vaste commissie voor Financiën mij gevraagd om een reactie op het rapport «Dutch Banks and Tax Avoidance» dat in opdracht van de Eerlijke Bankwijzer is opgesteld (hierna: «het rapport»).

Met deze brief kom ik, mede namens de Staatssecretaris, aan dat verzoek tegemoet. Dit rapport van de Eerlijke Bankwijzer past binnen een ontwikkeling waarin ondernemingen in toenemende mate worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De reactie van de banken op dit specifieke onderzoek was vanwege de gevolgde methodologie weliswaar vrij kritisch, maar ook banken zien in toenemende mate het belang van het toelichten van hun rol op het gebied maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Ik zal hieronder nader ingaan op het rapport van de Eerlijke Bankwijzer, waarbij de volgende twee elementen aan de orde komen: belastingontwijking en aanbevelingen aan de Nederlandse regering.

Belastingontwijking

Het rapport definieert belastingontwijking als alle praktijken van individuen en organisaties die bedoeld zijn om betaling van belasting te vermijden, waarbij

  • fiscale wetgeving weliswaar niet formeel wordt overtreden (in tegenstelling tot belastingontduiking),

  • maar wel de intenties van de fiscale wetten worden geschonden; en

  • transacties niet logisch volgen uit de economische substantie van het bedrijf, maar zijn opgericht met het doel om belasting te verminderen.

Mede in dat kader identificeert het rapport drie manieren waarop banken betrokken zouden kunnen zijn bij internationale belastingontwijking, te weten door (i) kosten en opbrengsten te verschuiven binnen de bankgroep zodat de totale belastingbetalingen worden beperkt, (ii) zakelijke klanten in staat te stellen hun inkomstenstromen te verschuiven zodat de totale belastingafdracht wordt geminimaliseerd, en (iii) diensten te verlenen aan particuliere klanten die deze klanten in staat stellen belastingheffing te ontwijken.

Ik deel de mening van de opstellers van het rapport dat het zorgelijk is wanneer bedrijven of individuen op grote schaal belasting ontwijken. In dat kader merk ik op dat dit ook de reden is voor Nederland om zich actief in te zetten voor het vinden van oplossingen daarvoor in het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van OESO en G20 en in het kader van de Europese Unie.

Daarbij merk ik op dat in dat kader recentelijk op een aantal dossiers belangrijke stappen zijn gezet, onder andere door de initiatieven van enkele grote EU lidstaten. Nederland heeft besloten zich hierbij actief aan te sluiten. De Staatssecretaris heeft uw kamer daarover in zijn brief van 1 december 2014 (Kamerstuk 25 087, nr. 80) nader ingelicht.

In het rapport wordt ook gesteld dat bedrijven (en individuen) belasting zouden moeten betalen in de landen waar hun economische activiteiten plaatsvinden dan wel waar zij hun winsten realiseren. Dat uitgangspunt deel ik, maar ik maak hierbij de volgende opmerking. Niet elke economische activiteit draagt in dezelfde mate bij tot de winst van een internationaal concern. Het is daarom niet evident op welke wijze de totale winst van een concern aan de verschillende onderdelen kan worden toegerekend en welk land welk deel mag belasten. Bovengenoemde internationale organisaties delen deze zorg zodat deze kwestie ook onderdeel uitmaakt van de genoemde projecten.

Aanbevelingen aan de Nederlandse regering

De opstellers van het rapport doen, met de kanttekening dat in dit rapport geen definitieve conclusies getrokken kunnen worden, een zestal aanbevelingen aan de banken alsmede drie aanbevelingen aan de regering. Wat betreft de aanbevelingen aan banken steun ik de oproep tot transparantie en vergroting van awareness m.b.t. belastingontwijking. Banken hebben daartoe binnen de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) reeds stappen gezet door in het pakket «Toekomst gericht bankieren», bestaande uit een maatschappelijk statuut, de Code Banken en gedragsregels voor individuele bankmedewerkers, transparantie en duurzaamheid als één van de kernwaarden te noemen. Ik moedig de banken graag aan om op dit fundament een dialoog met stakeholders over transparantie aan te gaan. Ik zal hieronder ingaan op de aanbevelingen aan de regering.

De opstellers van het rapport doen een oproep aan de Nederlandse regering om van de Nederlandse banken te vragen ontbrekende antwoorden op hun vragen alsnog te verstrekken. Zoals ik hierboven aangaf, vind ik het opportuun dat banken een dialoog aangaan over transparantie. Resultaat van een dergelijke dialoog zou onder meer moeten zijn dat er voor toekomstige onderzoeken een zekere mate van consensus ontstaat welke informatie redelijkerwijze van banken verwacht mag worden.

De aanbeveling tot samenwerking met andere jurisdicties kan, overigens net als de oproep aan de banken tot grotere transparantie, op mijn sympathie rekenen en past binnen het kabinetsbeleid. Grotere transparantie, zowel tussen overheden als tussen belastingplichtige en overheid, kan een grote bijdrage leveren aan het voorkomen van misbruik. In het kader van het OESO BEPS-project en de acties van de Europese Commissie werkt Nederland al intensief samen met andere landen zowel binnen als buiten de EU om een oplossing te vinden voor moeilijkheden in de internationale belastingheffing.

In reactie op de oproep van de opstellers van het rapport aan de Nederlandse regering om een multilateraal systeem voor het automatische uitwisselen van financiële gegevens te steunen merk ik het volgende op. De OESO heeft in opdracht van de G20 de Common Reporting Standard (CRS) ontwikkeld. De CRS is een mondiale rapportagestandaard voor automatische uitwisseling van financiële gegevens. Op 29 oktober 2014 hebben 51 landen, waaronder Nederland, zich gecommitteerd aan automatische uitwisseling van informatie volgens de CRS. Daarvan zullen 48 landen, waaronder ook enkele ontwikkelingslanden, per september 2017 automatisch informatie gaan uitwisselen volgens de CRS. De CRS levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de aanpak van internationale belastingontduiking.

Het rapport besteedt ten slotte aandacht aan de country-by-country reporting en de bekendmaking van dochterondernemingen door banken. Banken zijn op grond van de richtlijn kapitaalvereisten (in het Engels afgekort: CRD IV) verplicht jaarlijks informatie openbaar te maken over (onder andere) hun activiteiten, omzet, aantal werknemers, behaalde winst of verlies en belastingen, uitgesplitst naar ieder land waar zij of haar dochterondernemingen gevestigd zijn. Het in het rapport aangehaalde Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten, waarmee deze richtlijnverplichting wordt geïmplementeerd, is inmiddels in werking getreden. Met ingang van het boekjaar 2014 zullen de publicatieverplichtingen volledig van kracht zijn, met inbegrip van de onderdelen die betrekking hebben op winst/verlies en belastingen. Voor een deel van de informatie die op grond van genoemd besluit openbaar gemaakt dient te worden, geldt overigens dat deze in de loop van boekjaar 2014 al gepubliceerd diende te worden. Met het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten wordt, in lijn met de aanbevelingen in het rapport, de transparantie van banken en hun dochterondernemingen vergroot, wat bijdraagt aan het afleggen van verantwoording door banken aan stakeholders en aan de maatschappij.

Ik vertrouw erop hiermee naar uw tevredenheid aan uw verzoek tegemoet te zijn gekomen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven