32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2014

Conform het verzoek van uw Kamer treft u hierbij de kabinetsreactie op het initiatief van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) «Toekomstgericht Bankieren» aan.

«Toekomst gericht Bankieren» bestaat uit drie elementen: een Maatschappelijk Statuut, een nieuwe Code Banken waarin normen voor banken zijn opgenomen en Gedragregels die tuchtrecht voor het individu met zich meebrengen. Na een beschrijving van de context zal op de drie elementen van het initiatief worden ingegaan.

Context

Sinds de kredietcrisis in 2008 zijn door de bankensector stappen genomen die tot doel hebben het vertrouwen in de sector te herstellen. Tegelijkertijd streeft ook het kabinet naar een duurzame sector die weer dienstbaar is aan de reële economie. Deze combinatie van maatregelen uit de sector enerzijds en de overheid anderzijds moet uiteindelijk leiden tot een blijvend herstel van vertrouwen in de sector.

In 2008 heeft de NVB de Adviescommissie Toekomst Banken (de Commissie Maas) ingesteld met als taak om in dit verband aanbevelingen te doen. Dit had tot resultaat dat in 2010 de Code Banken van kracht werd. Het kabinet heeft deze code aangemerkt als gedragscode op basis het Burgerlijk Wetboek, om zo sectorbrede toepassing te verzekeren. Door de Monitoring Commissie Code Banken zijn sindsdien aanbevelingen gedaan over de naleving van de Code Banken.

Sinds de introductie van de Code Banken zijn veel van de daarin vervatte normen opgenomen in wet- en regelgeving. Een voorbeeld hiervan is de moreel-ethische verklaring voor bestuurders van banken. Deze is per 1 januari 2013 wettelijk verankerd voor dagelijks beleidsbepalers en commissarissen. In 2015 wordt de groep personen die de wettelijke eed of belofte dient af te leggen verder uitgebreid naar personen die de ethische personificatie van de onderneming vormen. Op verzoek van de banken wordt de eed of belofte verplicht voor alle medewerkers van banken. Ook zijn verschillende principes op het terrein van beloningsbeleid opgenomen in de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen.

Het Ministerie van Financiën heeft in 2012 de Adviescommissie Structuur Nederlandse Banken (Commissie Wijffels) in het leven geroepen. In haar eindrapport heeft de Commissie Wijffels aanbevolen dat banken met een maatschappelijk statuut komen waarin zij hun visie op de rol die zij in de samenleving vervullen expliciteren om daarmee de publieke dialoog aan te gaan. Hiernaast is in 2013 in de kabinetsreactie op de bevindingen van de Commissie Wijffels de visie van het kabinet op de wenselijke karakteristieken en de toekomst van de Nederlandse bankensector uiteengezet. In die visie is onder meer aangekondigd dat er een eed of belofte en tuchtrecht voor alle bankmedewerkers zal worden ingevoerd.1

Maatschappelijk Statuut

Met het door de NVB gepresenteerde pakket «Toekomstgericht Bankieren» en het daar onderdeel van uitmakende Maatschappelijk Statuut is uitvoering gegeven aan de aanbeveling van de Commissie Wijffels. De banken geven met het Maatschappelijk Statuut aan waar zij voor staan en wat er van hen mag worden verwacht. In het Maatschappelijk Statuut wordt aangegeven dat investment banking activiteiten en handel voor eigen rekening te allen tijde gerelateerd moeten zijn aan de dienstverlening aan klanten of het zorgvuldig beheren van risico’s. Banken committeren zich daarnaast aan het inzichtelijk maken hoe het klantbelang centraal wordt gesteld.

Het kabinet acht het Maatschappelijk Statuut een zinvolle toevoeging op bestaande wet- en regelgeving. Wettelijke regels zijn weliswaar noodzakelijk maar niet voldoende om een andere manier van denken te bewerkstelligen. Door het Maatschappelijk Statuut openen banken de mogelijkheid om met betrekking tot deze beginselen in dialoog te gaan met de maatschappij.

Code Banken

De nieuwe Code Banken is een concretisering van het Maatschappelijk Statuut op het niveau van de onderneming. Banken dienen in hun jaarverslag en op hun website verantwoording af te leggen over de naleving ervan. In de Code Banken zijn beginselen opgenomen die zien op de beheerste en integere bedrijfsvoering van banken voor zover die niet reeds in wet- en regelgeving zijn vervat. De Code Banken stelt eisen aan kennis en ervaring van de raad van commissarissen. Daarnaast bepaalt de Code Banken dat het beloningsbeleid primair gericht is op de lange termijn. De NVB heeft aangegeven dat deze code niet wettelijk verankerd hoeft te worden. In de nieuwe Code Banken is opgenomen dat banken jaarlijks op hun websites zullen rapporteren – middels concrete voorbeelden – over de wijze waarop zij de code toepassen. Daarnaast dienen zij aan te geven in hoeverre zij vooruitgang hebben geboekt bij de naleving van de principes uit de code. Tevens zal een door de NVB ingestelde onafhankelijke monitoringcommissie, onder voorzitterschap van Inge Brakman, de komende jaren de naleving monitoren en hierover publiek rapporteren. Ten slotte heeft de NVB aangegeven dat zij haar leden zal oproepen om ook in het jaarverslag aandacht te blijven schenken aan de naleving van de Code Banken.

Het kabinet ziet de Code Banken als een instrument van zelfregulering. Het kabinet verwelkomt onder meer het feit dat de banken in de Code maatschappelijk verantwoord ondernemen als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering opnemen en tegelijkertijd het voornemen kenbaar maken om zich te committeren aan internationale afspreken op dit vlak. Dit correspondeert met de kabinetsvisie «Maatschappelijk verantwoord ondernemen loont».2 Het kabinet zal ten aanzien van de wettelijke verankering van de oude code begin 2015 een intrekkingsbesluit opstellen en deze door middel van een voorhangprocedure aan u voorleggen.

Gedragsregels

Het derde element van het pakket zijn de Gedragsregels. Waar de Code Banken zich richt op de onderneming, hebben deze regels de individuele bankmedewerker als normadressant. Deze dient de wettelijke eed of belofte af te leggen en zal onderworpen zijn aan het door de banken vormgegeven tuchtrecht (dat wettelijk is verankerd). De door de banken opgestelde gedragsregels vormen dit tuchtrecht en geven voor een bankmedewerker weer wat van hem verwacht wordt in zijn werkzaamheden en waar hij tuchtrechtelijk op kan worden aangesproken. Deze gedragsregels bepalen onder andere dat belangenverstrengeling dient te worden voorkomen, dat een zorgvuldige afweging wordt gemaakt tussen belangen van de klant, aandeelhouders, leden, de obligatiehouders en andere schuldeisers, werknemers en de samenleving. In deze afweging wordt het klantbelang centraal gesteld. Medewerkers zijn persoonlijk verantwoordelijk en kunnen op niet-naleving van de regels aangesproken worden door middel van tuchtrechtelijke en arbeidsrechtelijke sancties.

Het kabinet is voorstander van een stelsel van een wettelijke eed of belofte met tuchtrecht. Gelet op de effectiviteit, de aard van het tuchtrecht en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit acht het kabinet het van belang dat de banken het tuchtrecht zelf organiseren.3

Slot

De voor het kabinet relevante onderwerpen die bijdragen aan de gewenste gedrags- en cultuurverandering bij banken zijn of worden in wetgeving vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen en de wettelijke verankering van de eed of belofte en het tuchtrecht. Naast die wettelijke regels is zelfregulering volgens het kabinet een belangrijk element voor het verder veranderen van gedrag en cultuur. Het Maatschappelijk Statuut, de nieuwe Code Banken en de Gedragsregels geven uiting aan belangrijke aanbevelingen die door de Commissie Wijffels zijn gedaan en sluiten aan bij de kabinetsvisie over de toekomst van de financiële sector.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 32 013, nr. 35, p. 18.

X Noot
2
X Noot
3

Kamerstuk 32 013, nr. 35, p. 18 en 19.

Naar boven