32 013
Toekomst financiële sector

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2009

Naar aanleiding van de toezegging tijdens het VAO van 29 september (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 7) over de inrichting van het internationale financiële stelsel, informeer ik u hierbij – mede namens de Minister-President – over het belang van de G20 voor de inrichting van het financiële systeem, met daarbij specifieke aandacht daarbij voor het beloningsbeleid.

Belang G20 voor inrichting van het financiële systeem

Nederland hecht veel waarde aan de internationale samenwerking, onder andere via de G20. In de kabinetsvisie over de toekomst van de financiële sector (Kamerstuk 32 013, nr. 1) werd reeds geconstateerd dat naast verschillende nationale maatregelen, de Nederlandse inzet ten aanzien van de hervormingen in de financiële sector ten dele alleen maar internationaal kan worden vormgegeven. Het betreft daarbij onder andere afspraken over kapitaaleisen, credit rating agencies, alternatieve beleggingsfondsen (waaronder hedge funds), toezicht op over-the-counter producten, boekhoudstandaarden, internationaal toezicht en beloningsbeleid (zie hieronder).

Op al deze terreinen zijn in de G20-bijeenkomsten in Washington, Londen en Pittsburgh belangrijke afspraken gemaakt. De G20 is dus een belangrijk forum gebleken om de in de kabinetsvisie als noodzakelijk aangeduide hervormingen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. De uitdaging is nu om deze afspraken concreet te gaan implementeren. Ook hier kan de G20 een nuttige coördinerende rol vervullen, bijvoorbeeld door de voortgang te monitoren en het level playing field te bewaken.

Overigens zal ik u binnen enkele weken een voortgangsrapportage sturen over de voornemens in de kabinetsvisie, inclusief een nadere toelichting over het tijdpad van de verschillende maatregelen.

Beloningen

Tijdens de G20 Top in Pittsburgh zijn concrete afspraken gemaakt over beloningsbeleid binnen financiële instellingen. Men is overeengekomen dat dit beleid in lijn moet zijn met de vereisten van financiële stabiliteit. Lange termijn beleid moet worden beloond en niet het korte termijn gewin.

Er zijn in Pittsburgh implementation standards aangenomen die zijn opgesteld door de Financial Stability Board (FSB) op basis van de «FSB Principles for Sound Compensation Practices». Elementen daaruit zijn: i) het tegengaan van het uitkeren van meerjarige gegarandeerde variabele beloningen, ii) het uitstellen van uitkering van een substantieel deel van de variabele beloningen over een periode van tenminste drie jaren en iii) de mogelijkheid om variabele beloningen te kunnen terugvorderen bij negatieve financiële prestaties. Daarnaast dienen de FSB implementation standards als belangrijk uitgangspunt bij het formuleren van beloningsafspraken in de Europese kapitaaleisenrichtlijn.

Er is geen expliciet maximum gesteld aan de totale variabele beloning. Wel is er opgenomen dat de totale bonuspool in relatie moet staan tot de huidige en toekomstige risico’s en de totale netto inkomstenstroom van de bank, zodat het uitkeren van variabele beloningen niet belemmerend werkt in het onderhouden van een gezonde kapitaalpositie.

Toezichthouders moeten de mogelijkheid krijgen via kapitaaleisen of corrigerende maatregelen in te grijpen bij financiële instellingen die geen solide beloningspraktijken hanteren en daarnaast de beloningsstructuren kunnen wijzigen van instellingen die steun van de overheid hebben ontvangen. De Nederlandse toezichthouders zullen deze afspraken – voorzover dit niet reeds is gebeurd – implementeren in hun bestaande beleid.

In Nederland zijn de FSB implementation standards grotendeels al geadresseerd in onder meer de Code Banken die de bancaire sector op 9 september 2009 heeft gepubliceerd. De Code Banken gaat (op onderdelen) verder dan de FSB en loopt hiermee internationaal voorop. Zo is erin opgenomen dat de variabele beloning van de leden van de raad van bestuur maximaal 100% van de vaste beloning mag bedragen en dat de totale beloning van de leden van de raad van bestuur iets beneden de mediaan van vergelijkbare functies binnen en buiten de financiële sector ligt.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven