Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2015
Het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging, ook wel aangeduid met de afkorting
FCTC verdrag (hierna: WHO-Kaderverdrag) is in 2003 tot stand gekomen. Nederland heeft
dit verdrag ruim tien jaar geleden geratificeerd. Dit verdrag, dat de Staat en zijn
organen bindt, beoogt een kader te bieden voor maatregelen ten behoeve van tabaksontmoediging
die door de verdragspartijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau moeten
worden uitgevoerd. Een belangrijk artikel, dat de invloed van de tabaksindustrie onderkent,
is artikel 5, derde lid, van het WHO- Kaderverdrag. De Nederlandse Staat heeft in
het afgelopen decennium de nodige stappen gezet tot naleving van dit artikel en geeft
daarmee uitvoering aan die bepaling.
Ter verdere verduidelijking van de invulling van artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag
heb ik een document opgesteld. Dit mede naar aanleiding van het gesprek dat ik samen
met vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën heb gehad met de Stichting
Rookpreventie Jeugd (SRJ) in verband met een gerechtelijke procedure van SRJ tegen
de Staat vanwege vermeende te nauwe contacten tussen de overheid en de tabaksindustrie.
In dit document zijn onder andere de volgende zaken opgenomen. Uitgangspunt van de
Nederlandse overheid is en blijft dat er geen contact met de tabaksindustrie plaatsvindt,
tenzij dat in verband met uitvoeringstechnische kwesties die rijzen bij vastgesteld
beleid of vastgestelde regelgeving noodzakelijk is. Ter verdere invulling van artikel 5,
derde lid, van het WHO-Kaderverdrag zullen alle ministeries, provincies en gemeenten
in een brief worden gewezen op deze bepaling en wat de naleving daarvan inhoudt. Daarin
zal worden benadrukt dat transparantie en zakelijkheid bij de noodzakelijke contacten
met de tabaksindustrie uitgangspunten zijn. Daarom dienen verslagen van toegestaan
overleg met de tabaksindustrie openbaar te worden gemaakt op de website van de betrokken
overheid en worden andere ministeries en decentrale overheden opgeroepen hetzelfde
te doen met andere schriftelijke documenten, zoals e-mails en correspondentie met
de tabaksindustrie (met inachtneming van de Wet openbaarheid van bestuur), uiteraard
voor zover de wet niet aan een dergelijke openbaarmaking in de weg staat. Verder zullen
de ministeries, provincies en gemeenten worden geïnformeerd over de aard en de omvang
van de rijksoverheid bekende lobbypraktijken van de tabaksindustrie. Deze informatie
zal op korte termijn (binnen drie maanden na toezending van deze brief aan uw Kamer)
worden verzonden.
Daarnaast zal VWS (binnen een half jaar na verzending van deze brief aan uw Kamer)
een centraal punt inrichten waar o.a. informatie en advies kan worden verkregen over
hoe om te gaan met de tabaksindustrie.
Het document ter verduidelijking van de invulling van artikel 5, derde lid, WHO-Kaderverdrag,
stuur ik u hierbij1, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, ter kennisneming toe en heb ik tevens
naar de SRJ verzonden. Met dit document wordt mede tegemoet gekomen aan een aantal
aanbevelingen van de Alliantie Nederland Rookvrij!2.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn