32 004
Evaluatie van de Wet op de Kamers van koophandel en fabrieken 1997

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2009

Tijdens de behandeling in 2007 van het wijzigingsvoorstel van de Wet op de Kamers van koophandel en fabrieken 1997 in de Eerste Kamer heb ik toegezegd (Memorie van Antwoord, EK, 2007–2008, 30 857, C) dat de eerstvolgende evaluatie twee jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wet aan de Tweede en Eerste Kamer verzonden wordt. Thans wordt deze evaluatie opgestart. Ik hecht er dan ook aan u vooraf te informeren over de wijze waarop ik de evaluatie zal inrichten.

De achterliggende beleidsdoelen van deze wetswijziging waren met name gericht op het realiseren van een grotere efficiency en effectiviteit, meer samenwerking, meer vraagsturing en vergroting van het draagvlak met betrekking tot de Kamers van Koophandel.

Kernvraag van de evaluatie is dan ook in hoeverre de beleidsdoelen die met deze wetswijziging werden beoogd zijn gerealiseerd en of de Kamers van Koophandel -gegeven deze wijzigingen- doelmatig en doeltreffend hebben gefunctioneerd.

Deze kernvraag valt in vijf centrale onderzoeksvragen uiteen.

1. Hebben de individuele KvK’s en KvK NL hun wettelijke taken goed en rechtmatig vervuld en op een juiste manier gebruik gemaakt van hun bevoegdheden?

2. Kenden de individuele KvK’s en KvK NL in de te evalueren periode een adequate (interne) organisatie en governance en een houdbaar financieel stelsel opdat haar taken op een doeltreffende en doelmatige wijze werden vervuld?

3. Hoe functioneert in de praktijk de samenwerking tussen EZ en de KvK’s?

4. Hoe verloopt de samenwerking tussen individuele KvK’s en KvK NL enerzijds en tussen de KvK’s en andere voor haar taakgebied relevante nationale (en in het geval van individuele kamers regionale) organisaties anderzijds?

5. Hoe tevreden zijn ondernemers over het functioneren van de KvK’s als instituut en hun dienstverlening/producten en in welke mate is die tevredenheid in de onderzochte periode veranderd?

Zoals ik heb toegezegd in het recente wetgevingsoverleg over het EZ jaarverslag 2008 zal ik de diversiteit van de algemeen besturen van de Kamers van Koophandel, en met name de rol van de benoemende organisaties daarbij, betrekken bij deze evaluatie (maakt onderdeel uit van onderzoeksvraag 2).

Bijgaand treft u aan de Terms of Reference voor de evaluatie van de wetswijziging.1 De evaluatie zal worden begeleid door een begeleidingscommissie onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. In de begeleidingscommissie zullen de meest relevante betrokken partijen zitting hebben.

De planning is erop gericht de evaluatie inclusief beleidsreactie medio 2010 aan de Kamer te sturen. Deze evaluatie is – conform de Wet op de Kamers van Koophandel – in hoge mate reflectief op de achterliggende beleidsdoelen van de wetswijziging. Mochten de uitkomsten van deze evaluatie te zijner tijd aanleiding geven tot een meer fundamentele bezinning op de wet, dan zal ik in de beleidsreactie de daarvoor te nemen stappen schetsen.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven