nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 18 juni
2009 en het nader rapport d.d. 25 juni 2009, aangeboden aan de Koningin
door de minister voor Jeugd en Gezin, mede namens de staatssecretaris van
Financiën. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 27 mei 2009, no. 09.001439, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de minister voor Jeugd en Gezin, mede namens de staatssecretaris
van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt
het voorstel van wet houdende regeling voor aanpassing van bedragen in de
Wet op het kindgebonden budget en niet-indexering van kinderbijslagbedragen
en bedragen kindgebonden budget in de jaren 2010 en 2011, met memorie van
toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 27 mei
2009, no. 09.001439, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 18 juni 2009, nr. W13.09.0161/1, bied ik U hierbij
aan.
Het wetsvoorstel regelt het niet-indexeren van de kinderbijslag en het
kindgebonden budget in de jaren 2010 en 2011. In de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel wordt aangegeven dat de voorgestelde maatregelen noodzakelijk
zijn om de begrotingsuitgaven van het ministerie voor Jeugd en Gezin te beheersen.
De memorie van toelichting motiveert de noodzaak tot bezuinigen op de uitgaven
van Jeugd en Gezin met de huidige economische crisis en de taakstelling die
is opgenomen in de begroting voor Jeugd en Gezin 2009. Daarbij wordt vermeld
dat er bij de invulling van de maatregelen is gestreefd naar het zoveel mogelijk
ontzien van de lage inkomens, het zo evenwichtig mogelijk verdelen van de
bezuinigingen en het zoveel mogelijk beperken van negatieve effecten voor
de marginale druk.2
De Raad van State wijst erop dat in de memorie van toelichting een grafiek
is opgenomen die de inkomenseffecten van het wetsvoorstel laat zien voor verschillende
soorten huishoudens.3 De grafiek geeft de inkomensgevolgen
weer van het wetsvoorstel ten opzichte van de inkomenssituatie zoals die in
2010 geweest zou zijn zonder het wetsvoorstel.
De Raad adviseert in de toelichting aan te geven hoe de opmerking dat
de lage inkomens zoveel mogelijk zullen worden ontzien, moet worden begrepen
in het licht van de grafiek.
De Raad van State wijst erop dat in de memorie van toelichting een grafiek
is opgenomen die de inkomensgevolgen weergeeft van het wetsvoorstel ten opzichte
van de inkomenssituatie zoals die in 2010 geweest zou zijn zonder het wetsvoorstel. De Raad adviseert om in de toelichting aan te geven hoe
de in de inleiding van de memorie van toelichting opgenomen opmerking dat
de lage inkomens zoveel mogelijk zullen worden ontzien, moet worden begrepen
in het licht van de bovenvermelde grafiek.
Het advies van de Raad van State is aanleiding geweest om de paragraaf
over de inkomensgevolgen van het wetsvoorstel te herzien en de daarin opgenomen
grafiek te vervangen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet