31 998
Wijziging van de Wet geluidhinder (verduidelijking 12-dagenregeling met betrekking tot internationale racecircuits)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld op 17 september 2009

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Algemeen

2. Effecten van het wetsvoorstel

3. Artikelsgewijs

3.1 Artikel I, onderdeel A

3.2 Artikel I, onderdeel B

4. Overig

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende voorstel tot wijziging van de Wet geluidhinder.

De leden zijn met de regering van mening dat het goed is om topsport in Nederland te bevorderen. Daaronder vallen ook de auto- en motorsport. Zij vragen zich in dat kader af hoe de regering aankijkt tegen de mogelijkheden om de motorsport in Nederland te beoefenen, ook op amateurniveau. Immers, topsporters beginnen meestal als amateur. De leden kennen verschillende situaties in Nederland waar race- en crossbanen, niet zozeer ten gevolge van veel klachten van omwonenden, maar ten gevolge van een strikte toepassing van wet- en regelgeving in hun voortbestaan worden bedreigd. Ziet de regering in haar opvatting over motorsport als te bevorderen topsport ook aanleiding om voor bedreigde motorcrossbanen maatwerkoplossingen mogelijk te maken?

Het voorliggende voorstel heeft tot gevolg dat wordt geaccepteerd dat de beoefening van bepaalde sporten gedurende een beperkte tijd overlast voor omwonenden kan veroorzaken. De leden van de CDA-fractie onderschrijven deze opvatting en stemmen tevens in met de opvatting dat het aan het bevoegd gezag ter plaatse is om te bepalen wanneer het wel en niet acceptabel is om overlast veroorzakende activiteiten te organiseren. Zij vragen zich af of het denkbaar is dat er, naast de aangewezen stiltegebieden, ook gebieden worden aangewezen waar geluidsoverlast veroorzakende sporten/hobby’s (zoals bijvoorbeeld vliegen met modelvliegtuigjes) worden beoefend.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De inzet van Nederland om topsportevenementen in Nederland te faciliteren kan op steun van deze leden rekenen, uiteraard wel onder de voorwaarde dat het ook past binnen de grenzen van het mogelijke. De leden hebben vanwege dat laatste nog enkele vragen ter verduidelijking.

De leden van de SP-fractie hoopten bij het lezen op directe duidelijkheid over maximumnormen onder de pijngrens, eisen aan geluidsreductie richting de omgeving en goede compensatie voor omwonenden. De regering laat het nu weer over aan het bevoegd gezag, in casu gedeputeerde staten van de betreffende provincie, om rekening te houden met lokale omstandigheden. Daarmee gooit de regering de verantwoordelijkheid weer over de schutting. Betekent dit dat omwonenden en belanghebbenden via bezwaar en beroep de mogelijkheid behouden om de door hen ongewenste internationale races alsnog tegen te kunnen houden? Welke consequenties heeft die onzekerheid van besluitvorming voor de organisatie van dergelijke evenementen?

In de memorie van toelichting valt te lezen dat geluidseisen lastig zijn vast te stellen. De leden van de SP-fractie mogen toch aannemen dat er door de regering wel grenzen worden gesteld of is dit wetsvoorstel een vrijbrief om onbeperkt tot over de pijngrens geluid te produceren?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennis genomen van het wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

2. Effecten van het wetsvoorstel

De leden van de SP-fractie vragen of het wetsvoorstel betekent dat jaarlijks per internationaal racecircuit de geluidsnorm maximaal 12 dagen mag worden overschreden voor een race, inclusief alle trainings- en kwalificatiedagen. Hoeveel races in de orde van bijvoorbeeld de A1 Grand Prix, zoals ze ook elders worden gereden, kunnen er in de praktijk dan jaarlijks per circuit plaatsvinden?

De leden concluderen dat het wetsvoorstel voor direct omwonenden en belanghebbenden extra overlast tot gevolg heeft bovenop de reguliere overlast die de circuits veroorzaken. Het feestje van de een mag natuurlijk niet zomaar tot hinder van de ander leiden. De leden van de SP-fractie horen graag hoeveel omwonenden en belanghebbenden er binnen de geluidscontouren wonen, op grond van de huidige milieuvergunning en bij overschrijding op grond van de 12-dagenregeling. Daarnaast ontvangen zij graag informatie over hoe in compensatie voor de overlast voor die omwonenden en belanghebbenden is voorzien. Krijgen zij bijvoorbeeld hotel aangeboden? En wordt er op die 12 dagen, die ruim van te voren zijn vastgelegd, voorzien in extra geluidswerende maatregelen?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering in de memorie van toelichting stelt dat het wetsvoorstel beoogt meer duidelijkheid te scheppen over de toepassing van de huidige Wet geluidhinder. Echter, zij lezen in de memorie van toelichting alsook in het nader rapport, dat er sprake is van een uitbreiding van het aantal dagen waarop het de circuits is toegestaan lawaai te maken boven de normaal geldende limiet. Is volgens de regering een wijziging of slechts een verduidelijking aan de orde en waarom? Als dit wetsvoorstel slechts ter verduidelijking is, willen de leden van de VVD-fractie graag weten wat de gevolgen van dit wetsvoorstel in de praktijk zullen zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat bij deze wetswijziging sprake is van gelegenheidswetgeving en ziet zich in deze opvatting gesterkt door het advies van de Raad van State. Kan de regering uiteenzetten waarom wordt vastgehouden aan de eufemistische kwalificatie «verduidelijking van de 12-dagenregeling», terwijl de Raad van State het volgende stelt: «dit geluidhinderregime is in de praktijk niet zozeer onduidelijk als wel te beperkend gebleken om enkele topsportevenementen op de circuits van Assen en Zandvoort te organiseren. Het wetsvoorstel voorziet dan ook veeleer in een verruiming van de mogelijkheden voor het houden van topsportevenementen dan in een verduidelijking van het geldende geluidhinderregime»?

De leden vragen zich af of de uitbreiding van het aantal UBO-dagen (dagen waarop wegens Uitzonderlijke BedrijfsOmstandigheden vrijstelling van de geluidsgrenswaarden geldt) niet op zijn minst gepaard gaat met een concreet saneringsprogramma. Immers, de gevolgen voor omwonenden van racecircuits kunnen ingrijpend zijn. Niet voor niets werd in het saneringsbesluit, zoals vastgelegd in de revisievergunning van 1997, een verband gelegd tussen het maximum van vijf UBO-dagen en een aantal concrete geluidsbeperkende maatregelen. Kan de regering uiteenzetten waarom er aan de wetswijziging geen maatregelen verbonden zijn om extreme geluidsoverlast tegen te gaan?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de gevolgen zijn van het wetsvoorstel voor de mogelijkheden van de genoemde internationale circuits op de overige 353 dagen in het jaar. Klopt het dat voor deze dagen geen maximaal geluidsniveau geldt (piekgeluid) en dat alleen tijdens UBO-dagen een strafcorrectie wordt toegepast?

3. II Artikelsgewijs

3.1 Artikel I, onderdeel A

De leden van de CDA-fractie vragen zich, naar aanleiding van de mogelijkheid die wordt geboden om naast Zandvoort en Assen nog andere internationale racecircuits in Nederland aan te wijzen, af of er zicht is op circuits die zich als zodanig wensen te kwalificeren. Zo ja, welke?

3.2 Artikel I, onderdeel B

De 12-dagen regeling is afkomstig uit de «Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening». De leden van de GroenLinks-fractie betwijfelen echter, of deze handreiking van toepassing is op inrichtingen die binnen een gezoneerd industrieterrein liggen. Kan de regering in dat verband reageren op de uitspraak van de Raad van State, die stelt : «De handreiking ziet echter niet op inrichtingen die binnen een gezoneerd industrieterrein liggen»?

4. Overig

De leden van de CDA-fractie verwijzen naar een concrete situatie in Limburg (Nederweert) waarin een vergunning voor een crossbaan door de Raad van State is vernietigd, omdat er in de nabijheid van de crossbaan een kwetsbaar gebied op grond van de Natuurbeschermingswet is aangewezen. In het bedoelde geval heeft het verantwoordelijk bestuur een bestuurlijke afweging gemaakt. Ziet de regering mogelijkheden om in dit wetsvoorstel ook deze problematiek op te lossen?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe dit wetsvoorstel, dat lijkt te voorzien in een uitbreiding van het aantal UBO-dagen en daarmee een uitbreiding van het aantal uren hard geluid en CO2 uitstoot, past in het milieubeleid van de regering?

Zij willen ook graag weten of er overlegd is met betrokken en omliggende gemeentes in de voorbereiding van deze wetswijziging. Ook horen zij graag hoe dat overleg is verlopen. Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie zich af wat de regering «netto» als voordelen van dit wetsvoorstel ziet.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben zorgen over de gevolgen van het wetsvoorstel voor het Nationaal Park Zuid-Kennemerland bij het autocircuit van Zandvoort. Kan de regering garanderen dat de uitbreiding van het aantal lawaaidagen geen negatieve gevolgen heeft voor de dieren die leven in dit Natura 2000 gebied?

Het wetsvoorstel betekent een verruiming van vijf naar 12 UBO-dagen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er gekozen is voor zo’n ruime uitbreiding, zeker in het licht van de ligging van circuitpark Zandvoort in de nabijheid van een woonwijk en Nationaal Park Zuid-Kennemerland.

De leden vragen of het klopt dat het gemiddelde geluidsmandje van 55 dB(A) voor doordeweekse dagen is gebaseerd op de luidruchtigste activiteiten in het weekend. Als dit zo is vragen zij zich af of dit geluidsmandje met dit wetsvoorstel niet ook moet worden aangepast. Klopt het dat de inzet van best beschikbare technieken ten aanzien van geluidsreductie voor doordeweekse activiteiten niet verplicht kan worden gesteld?

Tot slot vragen de leden welke cijfers zijn gebruikt om het argument algemeen financieel belang te verkiezen boven de milieuaspecten.

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Van Dalen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Linhard (PvdA) en De Mos (PVV).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Elias (VVD), Schermers (CDA), Thieme (PvdD), Algra (CDA), Ortega-Martijn (CU), Besselink (PvdA) en Agema (PVV).

Naar boven