31 997
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Experimentenwet onderwijs en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met volledige decentralisatie van arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Experimentenwet onderwijs en de Wet medezeggenschap op scholen te wijzigen in verband met volledige decentralisatie van arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 in de begripsbepaling «personeel» vervalt in onderdeel b «37,».

B

Artikel 17, vierde lid, wordt vervangen door:

4. Het personeel dat werkzaam is aan de openbare school wordt benoemd krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, met uitzondering van degenen die zonder benoeming zijn tewerkgesteld.

C

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de tweede en derde volzin.

2. In het derde lid vervalt de tweede volzin.

3. Onder vernummering van het achtste lid tot zevende lid, vervalt het zevende lid.

4. Het zevende lid (nieuw) wordt vervangen door:

7. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks het beleid vast met betrekking tot de formatie van de verschillende categorieën personeel van de school.

D

In artikel 32, negende lid, wordt «niet ouder zijn dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen periode» vervangen door: aan het bevoegd gezag niet ouder zijn dan zes maanden.

E

Artikel 33, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden vastgesteld betreffende:

a. salarisschalen en uitgangspunten waaraan een door het bevoegd gezag in te richten functiewaarderingssysteem moet voldoen, en

b. vakantie, verlof, aanspraken op salaris in geval van militaire dienst, ziekte of ongeval, ontslaguitkeringen, alsmede omtrent andere rechten en verplichtingen, dan wel de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag bedoelde rechten en verplichtingen zelf regelt of voor de regeling daarvan zorg draagt.

F

Artikel 33a wordt vervangen door:

Artikel 33a. Benoeming, schorsing en ontslag

Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat het personeel.

G

Artikel 37 vervalt.

H

Artikel 38 wordt vervangen door:

Artikel 38 Georganiseerd overleg

Over de door het bevoegd gezag ingevolge artikel 33 te treffen regelingen, alsmede over andere aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel, wordt door of namens het bevoegd gezag overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidsen onderwijspersoneel, op een met deze schriftelijk overeengekomen wijze.

I

Artikel 54 vervalt.

J

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met i tot d tot en met h, vervalt onderdeel d.

2. In onderdeel e (nieuw) wordt «vermindering van diens betrekkingsomvang kan plaatsvinden» vervangen door: opheffing van zijn betrekking kan plaatsvinden.

3. Onderdeel g (nieuw) wordt vervangen door:

g. de aanwijzing als personeelslid boven de reguliere formatie voortvloeiend uit een algemeen verbindend voorschrift welke aanwijzing op termijn kan leiden tot ontslag of beëindiging van een verlengd tijdelijk dienstverband;.

K

In artikel 68, zesde lid, komt te luiden:

6. De artikelen 38, 60 en 61 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het personeel van de rechtspersoon met dien verstande dat een commissie als bedoeld in artikel 60 haar werkzaamheden uitstrekt over ten minste vijf rechtspersonen als bedoeld in dit artikel.

L

Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Op de bekostiging, bedoeld in artikel 137, worden in mindering gebracht de salarissen, toelagen, uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met voorbijgaan van personeel dat een gelijksoortige functie uitoefent of heeft uitgeoefend aan een school van het bevoegd gezag, voor zover laatstbedoeld personeel in het genot is van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering of een andere ontslaguitkering en direct aan die uitkering voorafgaand langer dan een jaar onafgebroken in dienst is geweest van het bevoegd gezag. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt, indien het betreft openbaar onderwijs, onder «school van het bevoegd gezag» verstaan elke binnen de desbetreffende gemeente gelegen school, met uitzondering van de binnen die gemeente gelegen nevenvestigingen waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen.

2. Onder vernummering van het derde tot en met het achtste lid tot tweede tot en met zevende lid, vervalt het tweede lid.

3. In het vierde lid (nieuw) vervalt «onder b,».

4. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «en tweede».

5. In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde» vervangen door: vijfde.

6. Het zevende lid (nieuw) vervalt.

M

Artikel 139 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «artikel 138, eerste en vijfde lid» vervangen door: artikel 138, eerste en vierde lid.

2. In het vierde lid, wordt «Artikel 138, derde lid» vervangen door: Artikel 138, tweede lid.

N

Artikel 157 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot het tweede subonderdeel, in het derde lid, onderdeel c, vervalt subonderdeel 2.

2. In het derde lid, onderdeel c, subonderdeel 1, wordt na «scholen,» ingevoegd: dan wel.

3. In het derde lid, onderdeel c, subonderdeel 2 (nieuw) vervalt «en 2°».

4. Het vijfde lid wordt vervangen door:

5. De samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in het derde lid, kan bepalen dat geen verplichting als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, subonderdeel 2, bestaat in gevallen, genoemd in de ministeriële regeling bedoeld in artikel 138, vijfde lid, en in gevallen waarin Onze Minister op grond van artikel 138, zesde lid, heeft besloten dat de vermindering van de bekostiging, bedoeld in artikel 138, eerste lid, niet zal plaatsvinden.

O

In de artikelen 170, vierde lid, en 184, vierde lid, wordt «artikel 138, derde lid» telkens vervangen door: artikel 138, tweede lid.

P

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «en onvrijwillige taakvermindering».

2. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het bevoegd gezag van een school onderscheidenlijk het bestuur van een centrale dienst voor zover het betreft personeel dat is benoemd op bekostiging voor zorgvoorzieningen als bedoeld in artikel 120, vierde lid, of artikel 132 is aangesloten bij een door Onze minister aan te wijzen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich ten doel stelt waarborgen te bieden voor de kosten voor vervanging bij afwezigheid van personeel.

3. In het derde lid vervalt «en de gevolgen die voortvloeien uit rechtspositionele verplichtingen ten aanzien van personeel dat gebruik maakt van een krachtens artikel 33, tweede lid, vastgestelde regeling voor onvrijwillige taakvermindering».

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 in de begripsbepaling «personeel» vervalt in onderdeel b «37,».

B

De aanhef van artikel 3, tweede lid, wordt vervangen door:

Het onderwijs in de onderwijsactiviteiten zintuiglijke oefening en lichamelijke oefening in groepen bestemd voor leerlingen vanaf 7 jaar in het speciaal onderwijs kan in afwijking van het eerste lid, onderdeel b. 1°, behalve door degene die beschikt over een in dat onderdeel b. 1° bedoeld getuigschrift waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de bekwaamheidseisen voor het geven van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs, uitsluitend worden gegeven door degene die:.

C

Artikel 28, vierde lid, wordt vervangen door:

4. Het personeel dat werkzaam is aan de openbare school wordt benoemd krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, met uitzondering van degenen die zonder benoeming zijn tewerkgesteld.

D

In artikel 28b, tiende lid, vervalt « 37,».

E

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de tweede en derde volzin.

2. In het derde lid vervalt de tweede volzin.

3. Onder vernummering van het achtste lid tot zevende lid, vervalt het zevende lid.

4. Het zevende lid (nieuw) wordt vervangen door:

7. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks het beleid vast met betrekking tot de formatie van de verschillende categorieën personeel van de school.

F

In artikel 32, negende lid, wordt «niet ouder zijn dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen periode» vervangen door: aan het bevoegd gezag niet ouder zijn dan zes maanden.

G

Artikel 33, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden vastgesteld betreffende:

a. salarisschalen en uitgangspunten waaraan een door het bevoegd gezag in te richten functiewaarderingssysteem moet voldoen, en

b. vakantie, verlof, aanspraken op salaris in geval van militaire dienst, ziekte of ongeval, ontslaguitkeringen, alsmede omtrent andere rechten en verplichtingen, dan wel de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag bedoelde rechten en verplichtingen zelf regelt of voor de regeling daarvan zorg draagt.

H

Artikel 33a wordt vervangen door:

Artikel 33a. Benoeming, schorsing en ontslag

Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat het personeel.

I

Artikel 37 vervalt.

J

Artikel 38 wordt vervangen door:

Artikel 38. Georganiseerd overleg

Over de door het bevoegd gezag ingevolge artikel 33 te treffen regelingen, alsmede over andere aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel, wordt door of namens het bevoegd gezag overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidsen onderwijspersoneel, op een met deze schriftelijk overeengekomen wijze.

K

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift komt «; horen directeur bij aanstelling personeel» te vervallen.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid vervalt het derde lid.

L

Artikel 63, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel verlettering van onderdeel e tot en met i tot d tot en met h, vervalt onderdeel d.

2. In onderdeel e (nieuw) wordt «vermindering van diens betrekkingsomvang kan plaatsvinden» vervangen door: opheffing van zijn betrekking kan plaatsvinden.

3. Onderdeel g (nieuw) wordt vervangen door:

g. de aanwijzing als personeelslid boven de reguliere formatie voortvloeiend uit een algemeen verbindend voorschrift welke aanwijzing op termijn kan leiden tot ontslag of beëindiging van een verlengd tijdelijk dienstverband;.

M

Artikel 69, zesde lid, komt te luiden:

6. De artikelen 38, 63 en 64 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het personeel van de rechtspersoon met dien verstande dat een commissie als bedoeld in artikel 63 haar werkzaamheden uitstrekt over ten minste vijf rechtspersonen als bedoeld in dit artikel.

N

Artikel 132 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Op de bekostiging, bedoeld in artikel 131, worden in mindering gebracht de salarissen, toelagen, uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met voorbijgaan van personeel dat een gelijksoortige functie uitoefent of heeft uitgeoefend aan een school van het bevoegd gezag, voor zover laatstbedoeld personeel in het genot is van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering of een andere ontslaguitkering en direct aan die uitkering voorafgaand langer dan een jaar onafgebroken in dienst is geweest van het bevoegd gezag. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt, indien het betreft openbaar onderwijs, onder «school van het bevoegd gezag» verstaan elke binnen de desbetreffende gemeente gelegen school, met uitzondering van de binnen die gemeente gelegen nevenvestigingen waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen.

2. Onder vernummering van het derde tot en met het achtste lid tot tweede tot en met zevende lid, vervalt het tweede lid.

3. In het vierde lid (nieuw) vervalt «onder b,».

4. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «en tweede».

5. In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde» vervangen door: vijfde.

6. Het zevende lid (nieuw) vervalt.

O

Artikel 133, eerste lid, wordt «artikel 132, eerste en vijfde lid» vervangen door: artikel 132, eerste en vierde lid.

P

Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «en onvrijwillige taakvermindering».

2. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het bevoegd gezag van een school onderscheidenlijk het regionaal expertisecentrum is aangesloten bij een door Onze minister aan te wijzen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich ten doel stelt waarborgen te bieden voor de kosten voor vervanging bij afwezigheid van personeel.

3. In het derde lid vervalt «en de gevolgen die voortvloeien uit rechtspositionele verplichtingen ten aanzien van personeel dat gebruik maakt van een krachtens artikel 33, tweede lid, vastgestelde regeling voor onvrijwillige taakvermindering».

Q

In artikel 170, vierde lid, wordt «artikel 132, derde lid» vervangen door: artikel 132, tweede lid.

ARTIKEL III

Artikel 4a van de Experimentenwet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde, vierde en vijfde lid tot eerste, tweede en derde lid vervallen het eerste en tweede lid.

2. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

1. Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel wordt door of namens het bevoegd gezag overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende werknemersorganisaties.

ARTIKEL IV

In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, van de Wet medezeggenschap op scholen wordt «als bedoeld in de artikelen 37 en 38 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 37 en 38 van de Wet op de expertisecentra, artikel 40a van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4a, tweede lid, van de Experimentenwet onderwijs» vervangen door: als bedoeld in artikel 38 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 38 van de Wet op de expertisecentra en artikel 40a van de Wet op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Naar boven