nr. 22
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KRANEVELDT-VAN DER VEEN EN LANGKAMP
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 13 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel III wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ka
Na artikel 168 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 168a. Gemeentelijke middelen
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de criteria vastgesteld
op grond waarvan een gemeente in aanmerking komt voor een specifieke uitkering
ter tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld
in de artikelen 165, 166 en 167, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.
De uitkering wordt per kalenderjaar verstrekt.
2. Burgemeester en wethouders verstrekken de middelen die de gemeente
als specifieke uitkering uit ’s Rijks kas ontvangt voor de verplichtingen
bedoeld in het eerste lid aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking
komen.
3. Onze minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen
indien de uitkering niet is besteed in overeenstemming met de bepalingen van
deze wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid,
worden criteria vastgesteld op basis waarvan de minister tot terugvordering
kan overgaan.
4. Burgemeester en wethouders van een gemeente, die een uitkering
ontvangt als bedoeld in het eerste lid, dragen er zorg voor dat zij beschikken
over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze minister te voeren beleid
bedoeld in de artikelen 165, 166 en 167, en verlenen desgevraagd medewerking
aan door of namens Onze minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede
op deze gegevens is gebaseerd.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere
voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en omtrent de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld
in het vierde lid.
Toelichting
Met dit amendement wil de indiener de gelden tot het eerstkomende evaluatiemoment
geheel oormerken, zodat de flinke investering in de VVE ook echt gebruikt
wordt waarvoor zij bedoeld is en de besteding van de middelen en de werking
van dit wetsvoorstel helder kunnen worden gemonitord. Bij de eerstvolgende
evaluatie kan worden bezien over verdere oormerking nog nodig is.
Kraneveldt-Van der Veen
Langkamp