nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2010
Van maandag 31 augustus tot en met vrijdag 4 september 2009
hebben Prorail, NS en KNV spoorgoederenvervoer in de spitsuren een proef gehouden
op het traject Amsterdam-Utrecht-Eindhoven onder de noemer «elke tien
minuten een trein». In mijn brief van 29 september 2009 (31 987,
nr. 2) heb ik toegezegd u op de hoogte te stellen van de resultaten van deze
proef.
De proef vond plaats binnen de al bestaande dienstregeling 2009 en de
thans beschikbare infrastructuur. Dit betekende dat er op een aantal punten
compromissen moesten worden gesloten. Er kon bijvoorbeeld geen optimale dienstregeling
worden geboden aan de reizigers wat betreft aansluitingen en reistijden. Een
integraal dienstregelingsontwerp zal te zijner tijd wel worden gemaakt, als
de extra infrastructuur in het kader van PHS beschikbaar is.
Doel van deze eerste proef door de spoorsector is vast te stellen welke
condities moeten zijn ingevuld om elke tien minuten een trein op het traject
Amsterdam–Eindhoven tijdens de spits op een goed uitvoerbare wijze mogelijk
te maken.
Bij invoering van hoogfrequent spoorvervoer zullen alle relevante elementen
van het spoorsysteem gericht moeten worden op de benodigde kwaliteitssprong
om hoogfrequent te rijden en het spoorgoederenvervoer voldoende ruimte te
bieden. Naast het uitbreiden van de infrastructuur voor een frequente treindienst,
dienen ook de bedrijfsprocessen van de spoorsectorpartijen integraal (en in
eendrachtige samenwerking) te worden geanalyseerd en geoptimaliseerd. Dat
kan niet alleen vanaf de tekentafels. De proef heeft dan ook tot doel gehad
leerzame praktijkervaringen op te doen.
Hierbij doe ik u de weergave toekomen die door ProRail, NS en KNV Spoorgoederenvervoer
is opgesteld.1 De daarin opgenomen ervaringen
tijdens de proefweek zijn door de sector gedeeld met de consumentenorganisaties vertegenwoordigd in het Locov en met diverse betrokken gemeenten
en regionale overheden.
De resultaten worden onder meer gebruikt bij de analyses die de spoorsector
thans in mijn opdracht uitvoert voor de planstudies van het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer.
Hoewel er – gezien de beperkte proefperiode van de pilot –
geen conclusies kunnen worden getrokken, is er volgens de spoorsector sprake
van een succesvolle proef; ook gezien de reactie van de reizigers. Zo was
80% van de reizigers tevreden. Voor zover reizigers niet of minder
tevreden waren, was dat vooral te wijten aan de inzet van kortere treinen,
ander materieel en de deels gewijzigde aansluitingen op andere treinen. De
frequente dienstregeling bleek, mede dankzij de goede voorbereiding en het
uitblijven van incidenten (geen materieel- en infrastoringen en goede weersomstandigheden),
betrouwbaar uit te voeren.
Het voornemen van de spoorsector is om in 2010 op hetzelfde traject meer
proeven uit te voeren, waaronder een vierweekse praktijkproef in het najaar.
Hierover wordt medio april een definitieve beslissing genomen.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings