31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2012

Zoals door mij toegezegd in het Algemeen Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken Handelspolitiek van 27 november jl. ontvangt u hierbij mijn bevindingen over de indicatoren zoals genoemd in de «SOMO-brief» d.d. 20 november 2012 in relatie tot het vrijhandelsakkoord tussen de EU en haar lidstaten enerzijds en Colombia en Peru anderzijds.

Het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Colombia en Peru is op 26 juni jongstleden door alle partijen getekend, nadat het in mei 2010 tijdens de EU-LAC Top was uitonderhandeld. Onder het akkoord worden de markten aan beide zijden grotendeels opengesteld en wordt de stabiliteit van de handelsrelatie tussen de EU en Colombia en Peru, die in 2011 € 20 miljard bedroeg, aanzienlijk vergroot. Naar verwachting zal het verdrag leiden tot welvaartsstijgingen, waardoor het BNP van de economieën van Colombia en Peru met 1% stijgt.

In het verdrag is het respect voor mensenrechten, democratische principes en de rechtstaat aangemerkt als «essentieel element» van het akkoord. Ook zijn goede afspraken opgenomen over de naleving van fundamentele mensenrechten en over de promotie en effectieve implementatie van internationaal erkende arbeidsstandaarden, zoals vastgelegd in de fundamentele conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Hiermee wordt een positieve bijdrage geleverd aan de verdere bevordering van de arbeidsrechten en mensenrechten in Colombia en Peru. Voor meer gedetailleerde uitleg over deze afspraken verwijs ik u naar de kamerbrief (Kamerstukken II 2010/2011, 21 501-02, nr. 1066) van 30 mei 2011 die hier specifiek op in gaat. Al met al biedt het handelsakkoord verschillende handvatten om de Colombiaanse regering te committeren aan versterking van de mensenrechten. Het niet-ratificeren van het akkoord zou deze handvatten wegnemen.

Indicatoren

In de genoemde SOMO-brief wordt gesproken over het definiëren van resultaatgerichte indicatoren, in navolging van het Obama-Santos Labour Action Plan, een actieplan dat Colombia naast haar vrijhandelsakkoord met de VS heeft vastgesteld.

Een dergelijk actieplan bestaat ook parallel aan het EU-Colombia/Peru vrijhandelsakkoord. Naast de verplichtingen waar Colombia zich middels het handelsakkoord toe heeft verbonden, heeft het land (evenals Peru) op 26 oktober 2012 een zogenaamde «Roadmap» inclusief een Actieplan met meetbare indicatoren gepresenteerd1. Voor het Europees Parlement was de ontwikkeling van deze Roadmap een voorwaarde om te kunnen instemmen met het handelsakkoord en Colombia heeft dit actief opgepakt. De goedkeuring door het Europees Parlement heeft inmiddels plaatsgevonden; op 11 december jongstleden heeft het Europees Parlement het vrijhandelsakkoord geratificeerd.

In de Roadmap wordt allereerst aangegeven dat de Colombiaanse regering zelf al het besluit had genomen om het zogenaamde Nationale Ontwikkelingsplan verder te specificeren in een Actieplan betreffende mensenrechten, arbeidsrechten en milieu. Het Actieplan, welke een annex vormt van de Roadmap, is een transparant en bindend plan met 56 doelen en meer dan 100 maatregelen. De geformuleerde doelen in het Actieplan hebben betrekking op plannen voor preventie van en bescherming tegen mensenrechtenschendingen, herstelmaatregelen voor slachtoffers, duurzaam beheer en bescherming van bossen, waterbeheer, milieubeheer en klimaat, verificatiebezoeken aangaande arbeidsnormen en verhoging van het aantal arbeidsinspecties. Hierbij heeft Colombia meetbare indicatoren geformuleerd. Ter illustratie, Colombia geeft aan het aantal arbeidsinspecteurs per 100 000 werknemers te verhogen van 3,07 eind 2012, naar 3,67 eind 2013 en 4,27 eind 2014. In absolute termen is dit een toename van 380 arbeidsinspecteurs naar een totaal van meer dan 900 inspecteurs eind 2014.

In de Roadmap wordt een koppeling gelegd tussen deze doelen en de afspraken in het vrijhandelsakkoord, onder andere op het gebied van monitoring. Zo zal de Colombiaanse regering het Subcomité voor Handel en Duurzame Ontwikkeling, dat door het vrijhandelsakkoord in het leven wordt geroepen, informeren over de voortgang aangaande het actieplan. Ook zal overleg van het Subcomité met het maatschappelijk middenveld worden bevorderd. Daarnaast zal een Nationaal Consultatie Mechanisme worden opgezet waarin werkgevers, werknemers, Inheemse Volkeren, NGOs en academische instellingen zullen participeren.

Nederland hecht veel belang aan de afspraken in het vrijhandelsakkoord over toezicht op implementatie, over geschilbeslechting en over het betrekken van het maatschappelijk middenveld, zodat de afspraken opvolging vinden en breed gedragen worden. Het kabinet zal zich in Europees verband er daarom voor hard blijven maken dat het Subcomité voor Handel en Duurzame Ontwikkeling een gezaghebbend orgaan wordt dat vraagstukken omtrent handel en duurzaamheid op een substantiële manier adresseert.

Daarnaast zijn en blijven mensenrechten een essentieel onderdeel van het bilaterale beleid tussen Nederland en Colombia, zeker in de context van het huidige vredesproces en wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds belangrijker in het kader van transitie.

Het kabinet is voornemens om in januari 2013 het vrijhandelsakkoord met een Memorie van Toelichting naar de Raad van State te sturen om deze dan medio 2 103 aan het parlement ter goedkeuring voor te leggen.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven