31 982
Instellen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) als baten-lastendienst

A
nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2010

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 januari 2010. De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 18 februari 2010.Hierbij zend ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het bovengenoemde besluit1. De datum van inwerkingtreding van het besluit wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.

Voor de goede orde meld ik u dat het besluit reeds heeft voorgehangen volgens de wettelijke procedurevoorschriften, zie mijn brief van 5 oktober 2009 (TK 2009/10, 31 982, nr. 2).

De voorlegging gebeurt in het kader van wettelijk voorgeschreven procedures (artikelen 2.21, zesde lid, en 2.4.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 29, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en 6.2, zevende lid, van de Wet studiefinanciering 2000), en biedt uw Kamer de gelegenheid kenbaar te maken dat de in het besluit geregelde materie bij wet dient te worden geregeld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de inwerkingtreding niet dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet door of namens een van beide Kamers der Staten-Generaal de wens wordt te kennen gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Met dit besluit zijn zestien algemene maatregelen van bestuur aangepast aan de Wet tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (Stb. 2009, 492), hierna: Wet DUO. Deze wet houdt verband met de reorganisatie van de uitvoering op het terrein van het onderwijs.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beschikte over twee uitvoeringsorganisaties: Centrale Financiën Instellingen (CFI) en de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). Met het oog op de verbetering van de doelmatigheid, de dienstverlening en de aansturing is besloten deze organisaties samen te voegen en onder de ministeriële verantwoordelijkheid te plaatsen. Daarbij is de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo) van de IB-Groep komen te vervallen. De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank (WVI), waarin de zbo-status van de IB-Groep was verankerd, is daartoe ingetrokken. Met de Wet DUO zijn de bevoegdheden van de IB-Groep overgegaan naar de minister. Dit is, naargelang van de definitie van dat bestuursorgaan in de verschillende onderwijswetten, de minister van OCW, dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of het onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In het navolgende wordt kortweg gesproken van: de minister. De taken die de IB-Groep verrichtte op grond van de Wet inburgering (Wi) zijn toebedeeld aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI). De bepalingen over het basisregister onderwijs die waren opgenomen in de WVI, zijn verplaatst naar de Wet op het onderwijstoezicht (WOT). Daarbij waren aanpassingen van de regelgeving omtrent het basisregister onderwijs en het verwerken van persoonsgegevens nodig in verband met het vervallen van de zbo-status van de IB-groep en de bovengenoemde overgang van de taken van de IB-Groep naar de minister. Deze heeft onder meer het beheer verkregen van het basisregister onderwijs, dat voordien bij de IB-Groep berustte. Een en ander ziet niet alleen op hetgeen met betrekking tot het basisregister onderwijs in de WOT is opgenomen, maar ook op de bepalingen in de diverse sectorwetten over het basisregister onderwijs en het verwerken van persoonsgegevens.

Het onderhavige besluit regelt de aanpassing van amvb’s aan de nieuwe situatie van het vervallen zijn van de zbo-status van de IB-Groep, de plaatsing van de gefuseerde uitvoeringsorgansiatie onder de verantwoordelijkheid van de minister, en de overgang van de taken van de IB-Groep op grond van de Wi naar de minister voor WWI. Het gaat daarbij uitsluitend om technische of redactionele wijzigingen die rechtstreeks voortvloeien uit de Wet DUO. Veelal betreft het niet meer dan het vervangen van de vermelding van CFI of de IB-Groep door vermelding van de minister. Bijzondere aandacht verdienen artikel I, onderdeel D, en artikel III, onderdeel B. Bij deze artikelen vervalt een paragraaf van respectievelijk het Uitvoeringsbesluit WEB en het Besluit gebruik persoonsgebonden nummers WVO. Deze paragrafen bevatten nadere voorschriften voor het gebruik door de minister en de Inspectie van het onderwijs van geanonimiseerde gegevens uit het basisregister onderwijs. Dit gebruik wordt voortaan nader bepaald bij ministeriële regeling: zie artikel I, onderdeel H, en artikel X, onderdeel E, van de Wet DUO.

De inwerkingtredingsbepaling, artikel XVII, voorziet in inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Deze keuze houdt verband met het procedurevoorschrift dat het besluit alvorens in werking te kunnen treden gedurende vier weken dient voor te hangen bij de Eerste en Tweede Kamer (artikelen 2.21, zesde lid, en 2.4.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 29, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en 6.2, zevende lid, van de Wet studiefinanciering 2000). Daarnaast is het streven de inwerkingtreding zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de datum van inwerkingtreding van de Wet DUO, namelijk 1 januari 2010. Het inwerkingtredings-kb zal echter niet eerder dan in 2010 worden gepubliceerd. Om die reden maakt artikel XVII terugwerkende kracht mogelijk.

2. Financiële gevolgen

Het besluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting.

3. Uitvoeringsgevolgen

CFI en de IB-Groep hebben een toets op de uitvoerbaarheid van het onderhavige besluit uitgevoerd. Ze hebben alletwee geconcludeerd dat het besluit voor hen geen uitvoeringsconsequenties heeft.

4. Administratieve lasten

Het besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het besluit is ter beoordeling voorgelegd aan het Adviescollege administratieve lasten (Actal). Actal heeft laten weten vanuit het oogpunt van administratieve lasten geen bezwaar tegen het besluit te hebben.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven