31 980 Parlementair onderzoek financieel stelsel

Nr. 8 BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE ONDERZOEK FINANCIEEL STELSEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2010

De Tweede Kamer heeft de onderzoeksopdracht aan de Tijdelijk commissie onderzoek financieel stelsel in twee delen gesplitst (31 980, nr. 1). Het eerste deel van het onderzoek van de commissie gaat over de oorzaken van de financiële crisis en bevat aanbevelingen voor een adequater functioneren van het financiële stelsel. Met het op 10 mei 2010 aan de Kamer aangeboden verslag van het eerste deel van het onderzoek heeft de commissie aan het eerste deel van haar opdracht voldaan.

Het tweede deel van het onderzoek betreft het antwoord op de vraag hoe adequaat de maatregelen zijn geweest, die het kabinet heeft getroffen om de acute problemen in het financiële stelsel te bestrijden.

De commissie acht het raadzaam met deze brief aan de Kamer een advies voor te leggen voor het opstarten van het tweede deel van het onderzoek. De commissie wil dit vooral op dit moment doen, omdat op 9 juni 2010 de Kamerverkiezingen plaatsvinden en kort daarna de een nieuwe Kamer wordt geïnstalleerd.

Met het advies hoopt de commissie er aan bij te dragen dat het door de Kamer gewenste onderzoek zo spoedig mogelijk na de verkiezingen wordt voortgezet en afgerond.

In de oorspronkelijke onderzoeksopdracht is reeds globaal een reeks onderzoeksvragen voor het tweede deel van het onderzoek geformuleerd. De commissie beveelt aan dit deel van het onderzoek langs deze lijnen uit te voeren, maar daarbij het onderzoek voornamelijk te richten op een beperkt aantal casussen. De commissie adviseert in ieder geval de steunmaatregelen die betrekking hebben op ABN AMRO/Fortis, ING, Aegon, en SNS mee te nemen in het onderzoek.

Het is aan de opnieuw in te stellen onderzoekscommissie om de onderzoeksopdracht voor het tweede deel specifieker te formuleren. Daarnaast is, zo verwacht de commissie, niet te ontkomen aan de inhuur van specifieke deskundigheid op het terrein van accountancy. Verder acht de commissie het raadzaam om de eerder voorgenomen planning van zeven maanden voor dit tweede deel opnieuw te bezien. De nieuwe Kamer zal moeten besluiten over de gewenste onderzoeksvorm voor de tweede fase van het onderzoek.

De voortgang van het beoogde tweede deel van het onderzoek zou, volgens de commissie, er ten zeerste mee gebaat zijn indien de nieuwe commissie nog vóór het komende zomerreces van de Kamer kan starten en de Kamer daartoe de benodigde besluiten neemt.

De voorzitter van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel,

De Wit

De griffier van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel,

Post

Naar boven