De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het beloningsbeleid van banken een van de veroorzakers is van de kredietcrisis;
overwegende, dat de commissie-Maas met het oog op herstel van vertrouwen in de banken de aanbeveling heeft gedaan (aanbeveling 2.7)
om een significant deel van de criteria voor het variabele inkomen bij bestuurders te baseren op niet financiële doelstellingen
als klanttevredenheid, risicomanagement en duurzaamheid;
constaterende, dat de Monitoring Commissie Code Banken tot nog toe in haar voorrapportage geen aandacht heeft besteed aan
de invulling van niet-financiële prestatiecriteria zoals bedoeld in artikel 6.4.3 van de Code Banken;
constaterende, dat Hay Group in openbaar onderzoek concrete suggesties doet voor duurzaam beloningsbeleid en tevens de aanbeveling
doet, ten minste een derde van de variabele beloning op basis van duurzame criteria vorm te geven;
overwegende, dat nu onduidelijk is of raden van commissarissen van banken voldoende aandacht besteden aan de implementatie
van deze aanbeveling;
overwegende, dat de financiële sector extra impulsen nodig heeft om tot een morele omslag te komen;
verzoekt de regering om aan de Monitoring Commissie Code Banken te vragen om expliciet aandacht te besteden aan duurzaam beloningsbeleid
in haar eindrapportage,
verzoekt de regering om wettelijk te verankeren dat ten minste een derde van de variabele beloning op basis van duurzame criteria
wordt vormgegeven en om duurzame beloningscriteria (Key performance indicators, KPI's) wettelijk te verankeren in de beloningsstructuren
van raden van commissarissen en raden van bestuur binnen de financiële sector,
en gaat over tot de orde van de dag.