31 962
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet rechten burgerlijke stand in verband met de goedkeuring van de op 10 september 1998 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de afgifte van een attestatie de vita met bijlagen (Trb. 2004, 283)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Ter uitvoering van de op 10 september 1998 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de afgifte van een attestatie de vita (Trb. 2004, 283) wordt voorgesteld een attestatie de vita (bewijs van in leven zijn) in internationale vorm in te voeren overeenkomstig het model dat bij de voormelde Overeenkomst werd vastgesteld. Hiermee kan de burger in het buitenland aantonen dat hij in leven is.

De akte zal met name haar nut kunnen bewijzen wanneer er een recht op uitkering van een pensioen is opgebouwd in een ander land.

Thans is de situatie als volgt: burgers die recht hebben op een pensioenuitkering dienen met enige regelmaat jegens de uitkerende Instanties aan te tonen dat zij in leven zijn en dus rechthebbende op het desbetreffende pensioen zijn. Binnen Nederland wordt meestal volstaan met een verklaring op basis van gegevens die zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en die aangeduid pleegt te worden als «attestatie de vita» of te wel «bewijs van in leven zijn». Met die verklaring kan worden aangetoond dat de betrokkene in de GBA staat ingeschreven en daaruit kan worden afgeleid dat hij in leven is. De afgifte van een attestatie de vita is niet in de wet geregeld. Er zijn derhalve verschillende soorten verklaringen in omloop die per gemeente anders kunnen zijn. Deze verscheidenheid kan met name in internationaal verband tot verwarring leiden.

Door de globalisering en de internationalisering van de maatschappij, waardoor de mobiliteit van personen toeneemt, blijkt er steeds vaker behoefte te bestaan aan een bewijs waarmee een persoon juist in internationaal verband kan aantonen dat hij in leven is. Het komt namelijk steeds meer voor dat een persoon recht heeft op een pensioen dat uitgekeerd wordt door een instantie die in een ander land gevestigd is dan het land waar hij woonachtig is. De rechthebbende dient dan jegens de uitkerende instantie in het andere land aan te tonen dat hij nog in leven is. Dat gebeurt in het algemeen door het overleggen van een attestatie de vita in de vorm van een verklaring in de taal van het woonland, voorzien van een beëdigde vertaling in de taal van het land van de uitkerende instantie. Concreet betekent dat dat er in het internationale rechtsverkeer vele verschillende verklaringen in omloop zijn, afkomstig van verschillende autoriteiten, waardoor het niet altijd even gemakkelijk is voor de uitkerende instantie om een dergelijke verklaring op juistheid in te schatten.

Om het overleggen van bewijs voor de burger in internationaal verband te vergemakkelijken, alsmede de beoordeling ervan door de uitkerende instantie en daarmee tevens de rechtszekerheid te bevorderen, is in het kader van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand (ICBS) een verdrag tot stand gebracht en daarbij een internationaal model voor de verklaring ontwikkeld, dat geen vertaling door een beëdigd vertaler behoeft.

Artikel I

De attestatie heeft een geldigheid van zes maanden te rekenen vanaf de datum van de afgifte.

Deze termijn komt in het internationale rechtsverkeer redelijk voor.

De goedkeuring van de voormelde Overeenkomst noopt tot het invoeren van een nieuw artikel 19k in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Als uitgangspunt geldt dat de betrokkene zich persoonlijk bij de ambtenaar van de burgerlijke stand dient te vervoegen, opdat deze zelf het in leven zijn en de identiteit van de persoon in kwestie kan vaststellen. De situatie kan zich echter voordoen dat een persoon, bijvoorbeeld door ernstige ziekte, zich niet kan vervoegen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. In dergelijke bijzondere situaties kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf naar de persoon in kwestie gaan om zich ervan te verzekeren dat deze in leven is. Ter vermijding van bezoek aan huis door de ambtenaar van de burgerlijke stand valt ook te denken aan de mogelijkheid dat een gemachtigde van de rechthebbende zich bij de ambtenaar van de burgerlijke stand vervoegt. Dat kan bijvoorbeeld een familielid zijn of een medewerker van een verzorgingstehuis, indien de rechthebbende daar verblijft.

De gemachtigde dient dan tevens zijn eigen identiteit aan te tonen.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in deze bijzondere gevallen zonodig ook om de overlegging van andere bescheiden verzoeken, zoals een verklaring van de directie van het verzorgingstehuis waaruit blijkt dat de betrokkene aldaar verblijft. Artikel 18 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek biedt hiertoe de mogelijkheid.

Het internationale model van de attestatie de vita verenigt, zoals hiervoor aangegeven, in zich de verklaring van de woongemeente van de betrokkene inhoudende dat deze in leven is en de beëdigde vertaling die daarvan vervolgens wordt gemaakt. Dit betekent voor de burger een besparing van tijd en kosten.

De internationale attestatie kan in een aantal variaties worden afgegeven. In principe wordt de akte afgegeven in de taal van het land van afgifte – in casu het Nederlands – en in het Frans, zijnde de officiële taal van de ICBS. Het is echter ook mogelijk dat op verzoek van de betrokkene bij de akte een algemene lijst wordt gevoegd van in de akte voorkomende termen in de taal van het land waar de akte moet worden overgelegd. Via de bijbehorende coderingen kan bepaald worden welke termen een vertaling zijn van in de attestatie voorkomende termen. Ook is het mogelijk dat naast de attestatie een specifieke vertaling daarvan wordt verschaft in de taal van het land waar de attestatie dient te worden overgelegd.

Indien het gaat om internationale attestaties de vita die in Nederland dienen te worden overgelegd en die opgesteld zijn in de taal van het land van afgifte en in het Frans, kan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand hier te lande worden gevraagd om een algemene lijst van de in de akte voorkomende termen in het Nederlands of om een specifieke vertaling van de attestatie in het Nederlands. De hiertoe benodigde ontwikkeling van software zal worden meegenomen in de aanpassing van de gemeentelijke systemen.

De afgifte van de attestatie is vrijgesteld van de verplichting tot legalisatie. Dat neemt overigens niet weg dat ingeval van ernstige twijfel ten aanzien van de echtheid van de handtekening, de juistheid van het stempel of zegel of de hoedanigheid van degene die de attestatie heeft ondertekend, de instantie waaraan de attestatie is overgelegd het recht heeft om de autoriteit die de attestatie heeft afgegeven te verzoeken om tot verificatie over te gaan. De wijze waarop de controle geschiedt, is ter bepaling van de autoriteit die de attestatie heeft afgegeven, zulks uiteraard met inachtneming van het desbetreffende nationale recht.

Naast de ambtenaar van de burgerlijke stand, kunnen diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers van andere landen in Nederland eveneens bevoegd zijn tot het afgeven van een internationale attestatie de vita. Deze autoriteiten dienen hiertoe te zijn aangewezen door het desbetreffende land bij de toetreding tot het verdrag.

Voor Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers geldt dat deze in het buitenland bevoegd zijn tot de afgifte van een internationale attestatie de vita, indien zij op grond van artikel 2 van het Consulair besluit bevoegd zijn om als ambtenaar van de burgerlijke stand op te treden.

Artikel II

Voor de afgifte van akten van de burgerlijke stand worden de burger leges in rekening gebracht op grond van de Wet rechten burgerlijke stand en het Legesbesluit akten burgerlijke stand. Ook voor de afgifte van een attestatie de vita zal betaald moeten worden. Artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand wordt hiertoe aangevuld.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven