nr. 27
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2010
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ABES van donderdag
4 maart jl. is er een amendement ingediend inzake de invoering van abortus
op de BES-eilanden (Kamerstuk 31 959, nr. 25). In het voorafgaande wetgevingsoverleg
(Kamerstukken 31 954, nrs. 13 en 14) is uitvoerig aan de orde geweest
waarom het naar de mening van het kabinet niet passend is om levensbeschouwelijke
zaken als abortus zonder enige vorm van discussie met de inwoners van de BES-eilanden
te regelen op gelijke wijze als in Nederland. Het is echter waarschijnlijk
dat een meerderheid van de Kamer het amendement abortus (indieners Remkens
en Van Gent) zal steunen. In het amendement is vastgelegd dat de abortuswetgeving
binnen een termijn van één jaar vanaf transitiedatum moet worden
ingevoerd. Ik wil bij dezen bepleiten in ieder geval een royalere invoeringstermijn
in acht te nemen om de volgende redenen.
Gegevens over de abortuspraktijk op de BES-eilanden zijn schaars, maar
recentelijk is een onderzoeksrapport verschenen over ondermeer abortus op
Curaçao. Aangenomen dat de situatie op de BES-eilanden vergelijkbaar
is, worden de abortussen voornamelijk gedaan door huisartsen. Dit is volgens
de Antilliaanse wetgeving strafbaar, maar wordt door de Inspectie voor de
Gezondheidszorg aldaar gedoogd. Op deze manier kan abortus toch op een medisch
acceptabel niveau plaatsvinden. Als de Wet afbreking zwangerschap van toepassing
wordt verklaard dan zijn deze artsen vanaf de datum van inwerkingtreding strafbaar.
Volgens de Nederlandse wet mag een arts alleen een behandeling verrichten
voor het afbreken van een zwangerschap als dit gebeurt in een ziekenhuis of
kliniek met een vergunning op basis van de Wet afbreking zwangerschap. Aan
het verkrijgen van een dergelijke vergunning zijn kwaliteitseisen verbonden.
Deze eisen hebben ondermeer betrekking op de locatie, het personeel, de gesprekvoering
en nazorg. Op het moment dat een locatie is ingericht conform de eisen uit
de wet en het vereiste vakkundige personeel is aangenomen, kan er een aanvraag
voor een vergunning worden ingediend. Deze moet door de Inspectie worden gekeurd
en bij een positief advies geeft VWS de vergunning af. Aangezien
we in de Nederlandse verhoudingen geen abortuspraktijk kunnen en willen gedogen
die niet aan de eisen voldoet moeten de huisartsen, zonder dat er goede alternatieven
voor handen zijn, de abortushulpverlening staken op het moment dat zij geen
vergunning hebben. Illegale, risicovolle behandelingen nemen op die manier
wellicht toe.
Het aanvragen van een vergunning moet afkomstig zijn van particulier initiatief.
Het ministerie van VWS richt geen abortusklinieken op. Medewerking van eilandbewoners
is dus noodzakelijk en een aanvraagprocedure neemt lange tijd in beslag. Het
is wenselijk dit goed geregeld te hebben zodat er geen situatie ontstaat waarin
huisartsen strafbaar zijn, maar er nog geen goede alternatieven voor handen
zijn. Dit vereist zeker een periode langer dan een jaar.
Als laatste wil ik niet onbenoemd laten dat het legaliseren van abortus
ertoe kan leiden dat de abortushulpverlening op de BES-eilanden voor de hele
regio gaat functioneren. Het is van groot belang hier zorgvuldig mee om te
gaan en ook daarvoor geldt dat een te snelle invoering kan leiden tot een
onwenselijke situatie voor de gehele regio.
Ik wil de Kamer dan ook verzoeken af te zien van een invoering na een
jaar, maar in te stemmen met een termijn van drie jaar. Dit komt de zorgvuldigheid
ten goede. Bovendien is er dan voldoende tijd om ook een goed preventieprogramma
op te zetten.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink