31 956
Wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I ALGEMEEN DEEL

1 INLEIDING

In het kader van de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk hebben Bonaire, Sint Eustatius en Saba gekozen voor een positie binnen het Nederlandse staatsbestel en zij zullen worden ingericht als openbaar lichaam. Op basis van het in 2005 afgesloten Hoofdlijnenakkoord is een proces van conferenties gestart om deze keuze nader in te vullen. In de Slotverklaring van de Miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van oktober 2006 is expliciet afgesproken om het kiesrecht van de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te regelen voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Voorts werd daarin vastgelegd dat een voorziening zal worden getroffen voor deelname aan de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. De onderhavige wetswijziging voorziet in wat in de Slotverklaring is overeengekomen en regelt verder het actief en passief kiesrecht voor de leden van de eilandsraden. Daarmee wordt voldaan aan artikel 46 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat – kort weergegeven – bepaalt dat de vertegenwoordigende lichamen worden gekozen door de ingezetenen van het betrokken land met de Nederlandse nationaliteit. Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele aanpassingen die voortvloeien uit het feit dat Curaçao en Sint Maarten autonome landen binnen het Koninkrijk worden en het land Nederlandse Antillen wordt opgeheven.

2 CONSULTATIE

Over het wetsvoorstel is advies gevraagd aan de Kiesraad. De Kiesraad heeft in zijn advies van 23 oktober 2008 het wetsvoorstel op grote lijnen onderschreven. Wel plaatst hij enkele kanttekeningen bij een aantal in het wetsvoorstel gemaakte keuzes. Het advies is als bijlage gevoegd bij de memorie van toelichting.1 Het wetsvoorstel is verder ter consultatie voorgelegd aan de bestuurscolleges van de openbare lichamen en aan een breed publiek door middel van internetconsultatie. Het bestuurscollege van Bonaire heeft bij brief van 17 oktober 2008 inhoudelijk gereageerd en slechts op een enkel punt een reactie gegeven op het wetsvoorstel. Deze reactie zal onderstaand aan de orde komen en is tevens als bijlage bij de memorie van toelichting gevoegd.1

3 ACHTERGROND

Voor een uitgebreide toelichting op de ontwikkelingen die leidden tot de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk, wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorstel van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4 AANLEIDING WIJZIGING

Uitgangspunt bij de aanpassing is de integrale toepassing van de Kieswet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit uitgangspunt volgt mede uit het rapport van de Adviescommissie Inrichting verkiezingsproces die heeft aanbevolen dat in heel Nederland op uniforme wijze gestemd wordt. De Kiesraad heeft ook aangegeven dit uitgangspunt te ondersteunen. Desondanks zijn een aantal aanpassingen in de wetgeving nodig.

De Nederlandse Antillen en derhalve Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben momenteel een eigen Kiesreglement voor de verkiezingen van de eilandsraden en van de Nederlands-Antilliaanse Staten. Hoewel het kiesstelsel en de manier waarop het verkiezingsproces geregeld is in het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement gelijkenis vertoont met de Nederlandse Kieswet zijn er een aantal afwijkingen. De belangrijkste afwijking betreft het ontbreken van kiesrecht voor niet-Nederlanders voor de verkiezing van de leden van de eilandsraden. Daarnaast kent het Kiesreglement de formele kiesrechtuitsluiting van gevangenen2. Verder ontbreken in het Kiesreglement onder meer regelingen voor internationale waarnemers, het stemmen bij volmacht en de vervanging van volksvertegenwoordigers bij ziekte of zwangerschapsverlof. Andere afwijkingen betreffen de openingstijden van de stembureaus, de stembiljetten met foto’s en kleuren, en de mogelijkheid bijvoorbeeld in het Papiaments of Engels aanwijzingen te geven. Ook zijn er organisatorische verschillen met betrekking tot de gang van zaken in het stemlokaal. Bij het van toepassing worden van de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen regeling vervallen de bijzondere Antilliaanse regelingen automatisch.

In deze toelichting wordt niet uitgebreid ingegaan op de verschillen tussen het Kiesreglement en de Kieswet. In een aparte circulaire zal voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een rij worden gezet welke verschillen in de organisatie van de verkiezingen en de regeling van het kiesrecht de onderhavige wetswijziging voor hen met zich mee zal brengen.

5 OPBOUW WETSVOORSTEL

Er is voor gekozen de regeling van het kiesrecht zoveel mogelijk onder te brengen in een aparte afdeling van de Kieswet. Dit is conform het algemene uitgangspunt voor de aanpassing van de Nederlandse wetgeving in verband met de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk. Voordeel hiervan – dat ook door de Kiesraad wordt onderschreven – is dat de tekst van de Kieswet zoveel mogelijk intact blijft en de bepalingen die betrekking hebben op de openbare lichamen zoveel mogelijk in één hoofdstuk zijn samengebracht. De keuze de regeling voor de openbare lichamen in één afdeling op te nemen heeft als consequentie dat de regeling ten aanzien van de openbare lichamen niet altijd eenvoudig te lezen zal zijn wegens de vele verwijzingen naar de relevante artikelen in andere delen van de Kieswet. Er zal echter een circulaire komen voor de openbare lichamen waarbij het gehele verkiezingsproces integraal zal worden beschreven en waarbij nader zal worden ingegaan op de afwijkingen ten opzichte van de huidige regeling. Het bestuurscollege van Bonaire heeft aangegeven voorlichting noodzakelijk te achten en ook de Kiesraad benadrukt het belang van heldere en uitgebreide voorlichting en ondersteunt het voornemen om een dergelijke circulaire te maken waarbij hij er op wijst dat ook voor de inwoners van de openbare lichamen inzichtelijk moet zijn wat er zoal verandert en wat hiervan de gevolgen zijn. Waar nodig zal uiteraard ook aan de inwoners van de openbare lichamen extra informatie worden verstrekt over veranderingen in het verkiezingsproces.

De vereisten voor het passieve kiesrecht voor de eilandsraad, oftewel de vereisten voor het lidmaatschap van de eilandsraad, worden geregeld in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Daarnaast is de keuze gemaakt de wijzigingen van de Kieswet te beperken tot die wijzigingen die noodzakelijk zijn om het kiesrecht voor de inwoners van de openbare lichamen te regelen. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van deze wetswijziging om andere zaken betreffende de uitoefening van het kiesrecht die een ruimer bereik hebben tegelijkertijd te regelen (met uitzondering van het bepaalde in artikel I, onder H).

In dit wetsvoorstel wordt nog niet vooruitgelopen op het tegelijkertijd in behandeling zijnde wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas naar keuze binnen de eigen gemeente.1 De wijzigingen van de Kieswet die dat wetsvoorstel met zich mee brengt, zullen wel gewoon van toepassing worden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Bij nota van wijziging zullen de nodige samenloopbepalingen aan dit wetsvoorstel worden toegevoegd.

6 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN IN HET VERKIEZINGSPROCES

In de Kieswet zijn allerlei taken en verantwoordelijkheden toegewezen aan de burgemeester dan wel het college. Deze taken zullen in de openbare lichamen vervuld worden door de gezaghebber respectievelijk het bestuurscollege van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat wordt in dit wetsvoorstel vastgelegd. Daarnaast worden in dit wetsvoorstel aan de gezaghebbers een aantal extra taken en bevoegdheden toegekend. Deze taken en bevoegdheden van de gezaghebbers zien met name op de procedure van de kandidaatstelling en op de doorzending van stukken zowel in die procedure als in de procedure die volgt op de stemming. De reden voor het toekennen van deze extra taken en bevoegdheden is gelegen in de afstand van de openbare lichamen tot het Europese deel van Nederland of van Sint Eustatius en Saba tot Bonaire.

Gelet op de afstand is in het wetsvoorstel de elektronische verzending van stukken mogelijk gemaakt hetzij van de gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba naar het hoofdstembureau op Bonaire, hetzij vanuit het hoofdstembureau naar het centraal stembureau. De waarborgen verschillen per verzending, onder meer afhankelijk van de vraag of de Kieswet voorschrijft dat originelen dan wel afschriften dienen te worden overgebracht. Het maken en bewaren van een gewaarmerkt afschrift wordt elke keer voorgeschreven als de originele stukken per post moeten worden nagezonden.

De Kiesraad kan zich vinden in de verzending van stukken langs elektronische weg op de wijze zoals die in het wetsvoorstel is geregeld.

De Kiesraad merkt echter op dat in de praktijk de gezaghebber tevens voorzitter is van het hoofdstembureau. De Kiesraad meent dat het uit het oogpunt van de gebruikelijke scheiding van taken en verantwoordelijkheden, de voorkeur heeft om taken ten aanzien van het beoordelen van de authenticiteit van stukken, voor zover het gaat om handelingen die binnen het Europese deel van Nederland tot de taken van het centraal stembureau horen, te beleggen bij de Rijksvertegenwoordiger als vertegenwoordiger van de Kiesraad. De Kiesraad wordt hierin niet gevolgd. Alle taken die in de Kieswet zijn opgedragen aan het centraal stembureau in de zin van de Kiesraad worden daar met onderhavig wetsvoorstel gelaten. Hetzelfde geldt voor de taken van een hoofdstembureau. Voor een afwijking van de normale regeling in de Kieswet, in de zin van een extra toetsing door een derde van stukken voor verzending van het hoofdstembureau naar het centraal stembureau zie ik geen noodzaak. In het onverhoopte geval dat een stuk zoek raakt, is de gewaarmerkte kopie of het origineel (indien dit niet per post hoefde te worden nagezonden) beschikbaar. Er is geen noodzaak hiermee de Rijksvertegenwoordiger te belasten. Ook in het Europese deel van Nederland wordt de authenticiteit van originele stukken niet door een derde partij vastgesteld. Bovendien moet het met moderne koeriersdiensten mogelijk zijn de originele stukken binnen 48 uur bij de Kiesraad te hebben zodat de Kiesraad zich bij de definitieve beslissing kan baseren op het origineel.

7 ACTIEF KIESRECHT

7.1 Huidige situatie

De inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben kiesrecht voor de eilandsraden en de Antilliaanse Staten, de tegenhanger van de Tweede Kamer. Het merendeel heeft op dit moment geen kiesrecht voor de Tweede Kamerverkiezingen of de verkiezingen voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement. Alleen inwoners van de Nederlandse Antillen met de Nederlandse nationaliteit die ten minste tien jaren ingezetenen zijn geweest van Nederland, dan wel in Nederlandse openbare dienst werkzaam zijn (of echtgenoten, partners, etc. van deze personen die met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren), hebben kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement.

Nu Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel gaan uitmaken van het land Nederland en dus niet langer kunnen stemmen voor de Staten, krijgen de kiesgerechtigde ingezetenen aldaar het recht te stemmen voor de Tweede Kamer. Voor de Nederlandse ingezetenen op Curaçao, Sint Maarten en Aruba blijft de huidige regeling van kracht voor zover het de Tweede Kamerverkiezingen betreft.

Voor wat betreft de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement geldt dat met ingang van de verkiezing in 2009, de inwoners van de Nederlandse Antillen en Aruba voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement worden gelijkgesteld met kiezers buiten Nederland. Zij kunnen vanaf dat moment net als andere kiezers buiten Nederland aan de Europese verkiezingen deelnemen. Na de transitie zullen de Nederlandse ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op dezelfde wijze aan de verkiezing van het Europees Parlement kunnen deelnemen, als de Nederlandse ingezetenen van het Europese deel van Nederland. Zie paragraaf 7.5.

7.2 Eilandsraadverkiezingen

Het wetsvoorstel verklaart de Kieswet ook van toepassing voor de eilandsraadverkiezingen. De Kieswet kent geen eilandsraden. Het kiesrecht voor de eilandsraden (wie is kiesgerechtigd, wanneer vinden verkiezingen plaats, hoe vindt kandidaatstelling plaats etc.) moet dus worden geregeld. De vereisten voor het lidmaatschap van de eilandsraden worden neergelegd in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De uitoefening van het passieve kiesrecht voor de eilandsraden en de overige aspecten (actief kiesrecht, tijdstip verkiezingen, etc.) zijn in het onderhavige voorstel geregeld.

De belangrijkste wijziging ten opzichte van de huidige regeling van het actieve kiesrecht voor de eilandsraden betreft de toekenning van het actieve kiesrecht voor de eilandsraad aan niet-Nederlanders die gedurende 5 jaar legaal op de openbare lichamen (of elders in Nederland) hebben gewoond. Hierbij is aansluiting gezocht bij de regeling die in de Kieswet geldt voor de verkiezingen van de leden van de gemeenteraad. Dit met een verschil: ook voor EU-onderdanen geldt het vereiste van 5 jaar legaal verblijf. Deze afwijking van hetgeen inzake het kiesrecht voor burgers van de Unie bij gemeenteraadsverkiezingen is vastgelegd in artikel 19, eerste lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en Richtlijn 94/80/EG1, is mogelijk omdat de openbare lichamen geen onderdeel worden van het territoir van de Europese Unie maar, in elk geval vooralsnog, hun LGO-status behouden. Unieburgers die ingezetene zijn van Bonaire, Sint Eustatius en Saba houden dus voor de toepassing van het EU-recht geen verblijf in een lidstaat, maar in een zogenaamd derde land. De toekenning van het actief kiesrecht aan niet-Nederlanders vloeit voort uit het uitgangspunt dat bij introductie van nieuwe Nederlandse regelgeving, deze regelgeving voor de openbare lichamen in principe gelijkluidend zal zijn, tenzij er een dringende reden tot afwijking is. Voor wat betreft de regeling van het actief kiesrecht van niet-Nederlanders voor het bestuur op lokaal niveau is deze reden er niet. Bovendien geldt voor de openbare lichamen net zo zeer als voor gemeenten dat de betrokkenheid van niet-Nederlanders op dat niveau het grootst is. Vele voor hen belangrijke beslissingen, zoals op het terrein van huisvesting, cultuur en recreatie, zullen daar worden genomen. Het is daarom van belang dat ook niet-Nederlanders die gedurende enige tijd in de openbare lichamen verblijven, invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van hun bestuur. Daarbij komt de toekenning van het actief kiesrecht de integratie van niet-Nederlanders ten goede.

7.3 Tweede Kamerverkiezingen

De Antilliaanse Staten bestaan momenteel uit 22 leden (Curaçao 14, Bonaire 3, Sint Maarten 3 en Saba en Sint Eustatius elk 1). Dit zijn gereserveerde zetels die wel enigszins zijn gebaseerd op de bevolkingsomvang maar waarbij elk van de eilanden als aparte kieskring optreedt waarbinnen deze zetels worden verdeeld. Dit systeem wijkt dus enigszins af van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging zoals dat bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer geldt. Het kabinet ziet echter geen aanleiding om voor de inwoners van de openbare lichamen in de Tweede Kamer gereserveerde zetels aan te wijzen. Door de geringe bevolkingsomvang van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Bonaire heeft ongeveer 11 500 inwoners, Sint Eustatius 2700 en Saba 15002 ), zal in de praktijk de invloed van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij verkiezingen gering zijn. Voor een Tweede Kamerzetel waren in 2006 circa 65 000 stemmen nodig; voor een zetel in het Europees Parlement bedroeg de kiesdeler in 2004 circa 180 000 stemmen.

De drie openbare lichamen zullen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een eigen kieskring vormen. Het hoofdstembureau van deze kieskring zal worden gevestigd op Bonaire. Er is overwogen de openbare lichamen aan te sluiten bij een Nederlandse kieskring omdat het aantal kiezers op de eilanden zodanig laag is dat in principe binnen deze kieskring geen zetel kan worden verdeeld. Omdat het Nederlandse kiesstelsel zodanig is ingericht dat de stemmen niet verloren gaan ook al is het niet mogelijk binnen de kieskring een zetel te behalen, wordt dit bezwaar echter niet als onoverkomelijk gezien. Een eigen kieskring benadrukt bovendien het aparte karakter van de openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel. Zij hebben daarin immers een fundamenteel andere positie dan de kiezers in het buitenland die op grond van de Kieswet zijn ondergebracht bij kieskring 12 (’s-Gravenhage). De Kiesraad onderschrijft deze keuze.

Deze keuze heeft wel als consequentie dat nieuwe politieke partijen en politieke partijen die niet kiezen voor centrale kandidaatstelling verplicht zullen zijn om ook in deze kieskring ter plekke een lijst in te leveren indien zij op het stembiljet aldaar geplaatst willen worden. Deelname in alle kieskringen is voor nieuwe partijen thans overigens eveneens een vereiste om in het kader van de verkiezingen in aanmerking te kunnen komen voor de zendtijd voor politieke partijen.

De Kiesraad adviseert een voorziening te treffen voor de kandidaatstelling in een andere kieskring dan de eigen, in de vorm van een verlengd loket zowel in de openbare lichamen als in het Europese deel van Nederland. Een dergelijke voorziening betekent echter een verdergaande afwijking van de systematiek van de Kieswet waarvoor geen noodzaak lijkt te bestaan. De politieke partijen zullen een persoon ter plekke bereid moeten vinden om een kandidatenlijst in te leveren. Indien een politieke partij hierin niet slaagt, mag ook niet verwacht worden dat deze veel steun bij de verkiezing zal behalen. Deelname aan de Tweede Kamerverkiezing is een serieuze aangelegenheid waarvoor wel enige organisatie bij de politieke partijen verwacht mag worden. De mogelijkheid die de Kieswet biedt om decentrale (en centrale) kandidaatstelling desgewenst via aanwijzing van een kiezer in de betreffende kieskring te doen, wordt afdoende geacht.

7.4 Eerste Kamerverkiezingen

Voor de Eerste Kamerverkiezingen zijn drie bepalingen van de Grondwet van belang, de artikelen 4, 53 en 55, naast enkele internationale bepalingen. Artikel 4 van de Grondwet bepaalt dat ieder gelijkelijk het recht heeft de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen. Dit grondrecht heeft mede betrekking op de Eerste Kamer; de getrapte verkiezing van de Eerste Kamer valt daarbij onder de uitzonderingsclausule en vindt nadere regeling in artikel 55 Grondwet. Artikel 4 Grondwet, in combinatie met artikel 3 Eerste protocol van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, betekent dat de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba na de transitie invloed dienen te hebben op de samenstelling van hun wetgevende macht, en dus ook op de samenstelling van de Eerste Kamer. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) achtte het in strijd met genoemd artikel 3 Eerste protocol EVRM dat het Verenigd Koninkrijk inwoners van Gibraltar geen kiesrecht gaf voor het Europees Parlement. Dat Gibraltar te weinig inwoners had om, in het Britse kiesstelsel, een eigen kiesdistrict te kunnen vormen, achtte het Hof niet doorslaggevend (EHRM 18 februari 1999, 24 833/94, LJN: AD4560 (Matthews/Verenigd Koninkrijk), r.o. 60–65).

Artikel 53 van de Grondwet bepaalt dat ook de Eerste Kamer wordt gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging. Met de invoering van het algemene kiesrecht in 1917 en van de evenredige vertegenwoordiging voor de Eerste Kamer in 1922 staat vast dat iedere Nederlander invloed moet kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer, op een enkele (grond)wettelijke beperking na. In artikel 55 van de Grondwet wordt bepaald dat de leden van de Eerste Kamer worden gekozen bij getrapte verkiezingen, namelijk door de leden van de provinciale staten. De openbare lichamen behoren niet tot een Nederlandse provincie. Om toch recht te doen aan het grondrecht, wordt in dit wetsvoorstel het kiesrecht voor leden van de Eerste Kamer toegekend aan de leden van de drie eilandsraden.

De Kiesraad heeft aangegeven onder ogen te zien dat er met deze keuze mogelijk spanning ontstaat met artikel 55 van de Grondwet maar zich aan te sluiten bij de opvatting van de Raad van State van het Koninkrijk dat het aangewezen wordt geacht de leden van de eilandsraden voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer gelijk te stellen met de leden van provinciale staten.1 Wel meent de Kiesraad dat bij een eerstvolgende herziening van de Grondwet hiervoor een voorziening dient te worden getroffen.

De Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen hebben er in hun advies over het wetsvoorstel Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba2 op gewezen dat naar het voorlopig oordeel van de Raden een dergelijke constructie waarbij de leden van de eilandsraad worden gelijkgesteld met de leden van provinciale staten, niet in overeenstemming is met artikel 55 van de Grondwet. Hoewel er – gelet op de materiële positie van de eilandsraad in het (nieuwe) staatsbestel – veel te zeggen valt voor de gekozen constructie, is een grondige grondwettelijke analyse daarom noodzakelijk volgens de Raden. Dit mede ter voorkoming van toekomstige omzeiling of uitholling van grondwettelijke waarborgen op een min of meer vergelijkbare eenvoudige wijze als de onderhavige.

De regering merkt hierover het volgende op. De verkiezing van de Eerste Kamer moet worden bezien in het samenstel van de artikelen 4, 53 en 55 Grondwet. Artikel 4 van de Grondwet en de reeds genoemde verdragsbepalingen vereisen dat iedere Nederlander op Bonaire, Saba en Sint Eustatius na de transitie invloed krijgt op de samenstelling van de Tweede en Eerste Kamer.

Artikel 53 vereist voorts dat de verkiezingen plaatsvinden op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging.

In artikel 55 Grondwet is het kiesrecht voor de Eerste Kamer toegekend aan de leden van de provinciale staten. Daarmee is het kiesrecht voor de Eerste Kamer toegekend aan volksvertegenwoordigers die zelf rechtstreeks zijn gekozen. Bovendien wordt door de inschakeling van provinciale staten verzekerd dat in het hele land wordt deelgenomen aan de verkiezing van de Eerste Kamer. Aldus is ook bij de getrapte verkiezing van de Eerste Kamer recht gedaan aan de grondwettelijke uitgangspunten van artikel 4 en 53. Een bijzondere inhoudelijke reden waarom het bij deze getrapte wijze van verkiezen nu juist de colleges van provinciale staten moesten zijn, lijkt daarnaast nooit een rol te hebben gespeeld. Niet in 1848, toen de verkiezing door provinciale staten is ingevoerd, en ook later niet. Bij de herziening van de Grondwet in 1983 had de regering voorgesteld de leden van de Eerste Kamer rechtstreeks te laten kiezen. De grondwetgever heeft er toen toch de voorkeur aan gegeven getrapte verkiezingen door provinciale staten te behouden, maar de reden daarvoor was uitsluitend dat men geen afbreuk wilde doen aan het politieke primaat van de Tweede Kamer. In 2001 heeft het kabinet aangegeven dat het niet noodzakelijk is om de staten als kiescollege te gebruiken.1 Het kabinet zag toen wel als voordeel dat provinciale staten voor een belangrijk deel losstaan van de staatkundige rol van de Eerste Kamer; daardoor ontstaat er geen sterke onderlinge afhankelijkheid tussen beide organen.

Met de toekenning van het kiesrecht aan de leden van de eilandsraden wordt gewaarborgd dat de verkiezing van de Eerste Kamer ook in Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaatsvindt door rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers en door leden van een orgaan dat geen sterke afhankelijkheidsrelatie heeft met de Eerste Kamer, terwijl bovendien de territoriale dekking verzekerd is. Hoewel de eilandsraden geen provinciale staten zijn, kunnen ze wat betreft de verkiezingen van de Eerste Kamer derhalve aan provinciale staten worden gelijkgesteld. Daarmee wordt recht gedaan aan het samenstel tussen en de gedachten achter de artikelen 4, 53 en 55 Grondwet. Alle Nederlanders in het land Nederland hebben daarmee gelijke invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer.

Het kabinet heeft gezocht naar andere mogelijkheden om ook aan de letter van de Grondwet te voldoen. Gekeken is bijvoorbeeld of de openbare lichamen voor de verkiezingen van de Eerste Kamer zouden kunnen worden toegevoegd aan een provincie. In dat geval zou echter de invloed van de Nederlanders in Bonaire, Sint Eustatius en Saba op de samenstelling van het kiescollege ontbreken, of zij zouden moeten kunnen deelnemen aan de verkiezingen van die provinciale staten, die overigens niet hun volksvertegenwoordigers zijn. Andere oplossingen leveren ook gekunstelde en ingewikkelde constructies op.

Daarom beschouwt de regering, gelet op de bijzondere situatie en het te waarborgen kiesrecht van de bewoners van de openbare lichamen, de gekozen constructie als meest aangewezen. In de voorlichting uit 20062 en het advies van de Raad van State over dit wetsvoorstel vindt het kabinet steun voor deze constructie. Niettemin verdient het, zoals de Raad ook in genoemde voorlichting en in zijn advies over het voorstel van Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba stelt, de voorkeur artikel 55 van de Grondwet ook volgens de letter aan te passen aan de nieuwe staatkundige veranderingen. Nu Bonaire, Sint Eustatius en Saba naar het zich laat aanzien voor de eerstvolgende verkiezing van de Eerste Kamer in 2011 tot Nederland zullen behoren, is herziening van artikel 55 niet tijdig mogelijk. Als na de evaluatie duidelijk is welke status Bonaire, Sint Eustatius en Saba definitief zullen krijgen, zal de Grondwet op dit punt worden herzien.

Voorgesteld wordt Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer tezamen in één kieskring onder te brengen. Naast het feit dat deze kieskring geen provincie is, levert deze indeling de bijzondere omstandigheid op dat deze kieskring drie vertegenwoordigende lichamen (de eilandsraden) omvat. Ook deze keuze wordt door de Kiesraad onderschreven.

De leden van de eilandsraden hoeven zich voor de verkiezing van de Eerste Kamer niet te verplaatsen naar een centraal punt. Zij stemmen ieder in een eigen zitting en maken over de stemming per eilandsraad een proces-verbaal op met de resultaten van de stemming dat wordt doorgeven aan het centraal stembureau (de Kiesraad). De stemwaarde van de leden van de eilandsraden wordt per openbaar lichaam vastgesteld. Deze wordt bepaald door het inwonertal van het openbaar lichaam te delen door het honderdvoud van het aantal leden dat de de eilandsraad telt. De stemwaarde van een eilandraadslid van Bonaire zal circa 10 bedragen, van Sint Eustatius 4 en van Saba 23 (ter vergelijking: de stemwaarde van een lid van provinciale staten in Flevoland bedroeg in 2007 bij de Eerste Kamerverkiezingen 96).

Het precieze tijdstip van de verkiezingen voor de Eerste Kamer is niet in de Kieswet geregeld.1 Na een aantal incidenten rondom eerdere Eerste Kamerverkiezingen is het momenteel zo dat de Eerste Kamerverkiezingen in alle provincies op hetzelfde tijdstip plaatsvinden. De commissarissen der Koningin maken daarover onderling afspraken. In de toekomst zullen zij daarbij dus ook de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten betrekken. Het is mogelijk om de verkiezingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba ’s ochtends plaats te laten vinden en in de Nederlandse provincies in de loop van de middag. De Kiesraad heeft hierover opgemerkt dat de vaststelling en bekendmaking van de verkiezingsuitslag, mogelijk hierdoor een dag later zal plaatsvinden dan in de huidige situatie, doordat op de dag van de verkiezing de daartoe in artikel T 11 van de Kieswet beschreven stukken later dan in de huidige situatie door het centraal stembureau zullen worden ontvangen. Wegens het tijdsverschil en de mogelijkheid van elektronische verzending van het proces-verbaal kunnen de gegevens uit de openbare lichamen op hetzelfde tijdstip beschikbaar zijn als in de provincies. Maar omdat de Eerste Kamerverkiezingen nu in de praktijk’s ochtends plaatsvinden zou dat inderdaad in de toekomst tot een later tijdstip van vaststelling en bekendmaking van de uitslag kunnen leiden.

7.5 Verkiezingen voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement

De Nederlandse ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel hun kiesrecht voor het Europees Parlement op dezelfde wijze uitoefenen als de Nederlanders in het Europese deel van Nederland. Dat betekent dat zij in een stemlokaal in plaats van per brief zullen stemmen. Er geldt echter wel een afwijking ten opzichte van de regeling in Nederland en die betreft de niet-Nederlandse ingezetenen van de openbare lichamen die burger zijn van een van de andere lidstaten van de Europese Unie. Deze groep krijgt niet het recht om deel te nemen aan de verkiezingen voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement. Artikel 19, tweede lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat bepaalt dat iedere burger van de Unie die verblijf houdt in een lidstaat waarvan hij geen onderdaan is, het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft in de lidstaat waar hij verblijft onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, schept geen verplichtingen ten aanzien van niet-Nederlandse Unieburgers die woonachtig zijn in de landen en gebieden overzee waaronder Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

7.6 Organisatorische aspecten

In het onderhavige wetsvoorstel wordt het actieve kiesrecht voor de Nederlandse inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op zelfde wijze geregeld als voor andere Nederlandse kiezers die in Nederland woonachtig zijn. Zij zullen dus in de toekomst voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer én het Europees Parlement in een stemlokaal hun stem uit kunnen brengen. In 2009 zal men in Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij de Europese verkiezingen echter per brief kunnen stemmen. In dat jaar maken deze eilanden immers nog geen deel uit van Nederland.

7.6.1 Openingstijden stemlokalen/stemmen willekeurig stemlokaal

Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt momenteel gestemd van 8.00 uur tot 19.00 uur. Het wetsvoorstel betekent een verruiming van de openingstijden (van 7.30 uur tot 21.00 uur). Hoewel betwijfeld kan worden of er behoefte is aan een dergelijke uitbreiding meent de regering dat er geen reden is voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba een afwijkende regeling te treffen. Dat geldt ook voor de introductie van het stemmen in een willekeurig stemlokaal. Dit is overigens nog niet in de Kieswet geregeld maar gebeurd momenteel in Nederland op basis van de Experimentenwet Kiezen op Afstand en zal pas een definitieve wettelijke regeling krijgen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas naar keuze binnen de eigen gemeente.1 De Experimentenwet Kiezen op afstand zal niet van toepassing worden verklaard op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De wijzigingen van de Kieswet die het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas naar keuze binnen de eigen gemeente met zich mee brengt, zullen wel gewoon van toepassing worden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

7.6.2 Tijdstip verkiezingen

In het wetsvoorstel is ervoor gekozen om de verkiezingsdag in de openbare lichamen voor alle verkiezingen op dezelfde dag te laten plaatsvinden als in het Europese deel van Nederland. Deze keuze heeft tot gevolg – vanwege het tijdsverschil tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Europese deel van Nederland dat in de zomer zes uur en in de winter vijf uur bedraagt en de hiervoor genoemde gelijke openingstijden van de stembureaus – dat de officieuze bekendmaking van uitslagen, in het kader van de verkiezingen van de Tweede Kamer en het Europees Parlement, in het Europese deel van Nederland mogelijk reeds begint op een moment waarop in de openbare lichamen de stembureaus nog open zijn.

Aan deze keuze liggen verschillende overwegingen ten grondslag. De belangrijkste is dat de Europese Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen voorschrijft dat de verkiezingsdag voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement gelegen moet zijn binnen een periode die aanvangt op donderdagochtend en afloopt op de daaropvolgende zondag. Nederland heeft ervoor gekozen de verkiezingsdag plaats te laten vinden op donderdag en het wordt niet wenselijk geacht deze dag in het Europese deel van Nederland op te schuiven naar de vrijdag. Het is in die situatie niet mogelijk om de verkiezingsdag in de openbare lichamen in het kader van deze verkiezing een dag eerder te laten plaatsvinden. Het is onwenselijk om dit dan wel voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer te doen. Dit betekent dat de regelingen van beide verkiezingen in de Kieswet verder uiteen gaan lopen terwijl deze nu zoveel mogelijk parallel zijn. Ook uit voorlichtingsoogpunt is het houden van een verkiezingsdag op een en dezelfde dag een groot voordeel. De verkiezingsdag in de openbare lichamen vindt hiermee tevens plaats op dezelfde dag waarop deze plaatsvindt in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, waar tot 15 uur kan worden gestemd. Ten slotte zullen de bekendmakingen van uitslagen mogelijk langer op zich laten wachten nu weer met potlood wordt gestemd.

De Kiesraad heeft geadviseerd om de verkiezingsdag voor beide verkiezingen in de openbare lichamen een dag eerder te laten plaatsvinden en daarbij te regelen dat met het opnemen van de stemmen in de openbare lichamen pas kan worden begonnen als in het Europese deel van Nederland de stembureaus zijn gesloten vanwege de mogelijke beïnvloeding van kiezers. De regering betwijfelt of hier van een kiezersbeïnvloeding sprake zal zijn. Zoals hiervoor aangegeven wordt het niet aangewezen geacht de verkiezingsdag in de openbare lichamen een dag eerder te laten plaatsvinden. Internationaal gezien is bovendien het direct tellen van stemmen in het stemlokaal een belangrijk onderdeel van de transparantie van het verkiezingsproces: vervoer en opslag van de stembussen en het tellen op een centrale plaats op een later tijdstip zijn vanuit deze optiek onwenselijk. Dit nadeel weegt niet op tegen de waarschijnlijk zeer geringe beïnvloeding die zal plaatsvinden van de kiezers aldaar door het bekend worden van de eerste Nederlandse uitslagen.

7.6.3 Stembiljetten

In Nederland wordt de komende jaren gestemd met papieren stembiljetten en potlood.1 Op dit punt verandert er niets voor de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Op de huidige stembiljetten in de Nederlandse Antillen staan echter foto’s van de lijsttrekkers en worden de partijen met een kleur aangegeven. Ook is van Bonaire bekend dat op het stembiljet zowel in het Nederlands als in het Papiaments instructies kunnen worden aangegeven. De Nederlandse Kieswet kent deze mogelijkheden niet. In Nederland zijn er echter ook gemeenten die op de kandidatenlijsten die huis aan huis verspreid worden foto’s van kandidaten afdrukken. Dit is dus ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba mogelijk. Een dergelijke kandidatenlijst kan ook in het stemlokaal worden opgehangen. Daarnaast kunnen in het stemlokaal schriftelijke instructies voor het stemmen worden verspreid die ook in het Papiaments en Engels gesteld kunnen zijn. Daarnaast is overwogen om het mogelijk te maken op het stembiljet het logo van politieke partijen te tonen. Een separate regeling op dit punt alleen voor de openbare lichamen wijst het kabinet echter af. Wel is het kabinet bereid te onderzoeken in hoeverre er draagvlak bestaat voor het introduceren van een dergelijke mogelijkheid in de Kieswet en wat de uitvoeringstechnische consequenties zijn van een dergelijk systeem. De Kiesraad heeft aangegeven een dergelijk onderzoek te ondersteunen. Een dergelijk systeem waarbij het logo op het stembiljet wordt getoond, zal in elk geval gepaard moeten gaan met het introduceren van een registratiesysteem analoog aan het registratiesysteem voor de namen van politieke partijen.

De Raad van State heeft er in haar advies op gewezen dat de Kieswet uitgaat van het gebruik van de Nederlandse taal voor alle modellen, formulieren en toelichtingen. De Raad acht het van belang dat kiezers in ieder geval informatie over de wijze van stemmen krijgen in de talen die ter plaatse het meest gangbaar zijn (dus ook Papiaments en Engels). De regering deelt dit uitgangspunt en zal de relevante stukken die gericht zijn op gebruik door de kiezer (zoals stempassen, volmachtbewijzen, kiezerspassen) in het Papiaments en het Engels vaststellen. Wat betreft de informatieverstrekking aan kiezers over de wijze van stemmen, kunnen de lokale autoriteiten de kiezers uiteraard zelf informeren in de meest gangbare taal. Zij kunnen ook in die taal instructies voor het stemmen ophangen in het stembureau. Overigens zijn voor de verkiezing voor het Europees Parlement de registratieformulieren vertaald naar Papiaments en Engels.

7.6.4 Volmachten

Het Kiesreglement van de Nederlandse Antillen kent geen volmachtregeling. Die is afgeschaft na een aantal fraudegevallen. De Adviescommissie inrichting verkiezingsproces en de Kiesraad hebben onlangs geadviseerd de huidige Nederlandse volmachtpraktijk aan te scherpen (door het invoeren van een identificatieplicht) maar niet fundamenteel ter discussie te stellen. Het voornemen bestaat dezerzijds inderdaad om te regelen dat kiezers die bij volmacht willen stemmen verplicht worden om naast de geldige volmacht ook een kopie van het identiteitsbewijs van de volmachtgever over te leggen. Dit zal in het eerder genoemde wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeenten worden geregeld. In het bestuurlijk overleg1 met de vertegenwoordigers van de eilanden is desalniettemin overeengekomen op de eilanden alleen schriftelijke volmachtverlening mogelijk te maken. Dit als compromis nadat de drie bestuurscolleges hadden benadrukt, gezien eerdere negatieve ervaringen, zeer tegen de herinvoering van de volmacht te zijn. Wel is er toe besloten deze afwijking ten opzichte van de geldende volmachtregeling alleen van toepassing te verklaren op de eilandsraadverkiezingen. Op die wijze wordt voorkomen dat binnen eenzelfde electoraat onderscheid wordt gemaakt in de wijze waarop men via volmacht zijn stem uit kan brengen. De bezwaren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelden bovendien met name deze verkiezingen.

Volmachtstemmen na een schriftelijke aanvraag daartoe kent – ten opzichte van de onderhandse volmachtverlening – een extra controlemoment dat bij de gezaghebber ligt. Daarnaast is naar aanleiding van de reactie van het bestuurscollege van Bonaire aan de schriftelijke volmachtverlening een nadere voorwaarde verbonden. Een kiezer die zijn stem via volmacht wil uitbrengen zal – kort gezegd – moeten aantonen niet in staat te zijn deze in persoon uit te brengen, hetzij wegens ziekte, hetzij wegens verblijf buiten het eiland. Alhoewel met deze regeling afbreuk wordt gedaan aan het uitgangspunt van uniformiteit, wordt met de voorgestelde regeling de toegankelijkheid van het verkiezingsproces voor de kiezers in de openbare lichamen gewaarborgd terwijl eveneens enigszins aan de bezwaren van de huidige eilandgebieden wordt tegemoetgekomen. De drie bestuurscolleges vinden dit een zeer belangrijk punt en zijn fel gekant tegen herinvoering van een onderhandse volmachtregeling.

8 PASSIEF KIESRECHT

8.1 Algemeen

Het is niet noodzakelijk de vereisten voor het passieve kiesrecht te herzien voor de inwoners van de openbare lichamen omdat zij reeds voldoen aan de vereisten voor het passieve kiesrecht voor de Tweede en Eerste Kamer zoals neergelegd in artikel 56 van de Grondwet en de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement zoals neergelegd in artikel Y 4 van de Kieswet. Voor de vereisten voor het lidmaatschap van de eilandsraden wordt een regeling getroffen in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De uitoefening van het passieve kiesrecht voor de eilandsraden wordt geregeld in de Kieswet. De aanpassingen voor wat betreft de uitoefening van het passieve kiesrecht zijn vooral procedureel van aard.

8.2 Privileges

De privileges die de Kieswet toekent aan zittende partijen in de gemeenteraad worden met dit wetsvoorstel eenmalig ook toegekend aan zittende partijen in de eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de eerstvolgende verkiezing van de eilandsraden. Een dergelijke toekenning van privileges zal echter niet plaatsvinden voor deelname aan de Tweede Kamerverkiezingen voor de partijen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba die zitting hebben in de huidige Staten van de Nederlandse Antillen. Er zijn immers veel minder stemmen nodig voor het behalen van een zetel in de Staten dan voor het behalen van een zetel in de Tweede Kamer waardoor er ongelijke behandeling zou ontstaan ten opzichte van Nederlandse politieke partijen die ondanks het feit dat zij veel meer stemmen hebben behaald bij de laatste verkiezingen (maar geen zetel) niet van dergelijke privileges gebruik mogen maken. Daarnaast verschilt ook het kiesstelsel voor de Antilliaanse Staten van dat voor de Tweede Kamer omdat wordt gewerkt met een systeem van gereserveerde zetels. Beide keuzes worden onderschreven door de Kiesraad. De privileges waar het hier om gaat betreffen het niet hoeven inleveren van ondersteuningsverklaringen, het niet hoeven betalen van een waarborgsom en een hogere positie in de nummering van de kandidatenlijsten.

8.3 Registratie politieke partijen en kandidaatstelling

De Kiesraad adviseert een voorziening te treffen voor de mogelijke samenloop van aanduidingen, via een voorziening in het kader van het overgangsrecht waarbij aan het centraal stembureau de beslissing toekomt om doorwerking van een centraal geregistreerde aanduiding te blokkeren, dan wel te verklaren dat een voor de eilandsraadverkiezing gebruikte aanduiding niet langer kan worden gebruikt, afhankelijk van de vraag welke van de in hoofdzaak overeenstemmende aanduidingen de oudste rechten heeft. In de lijn van het advies van de Kiesraad is in het wetsvoorstel een overgangsvoorziening opgenomen. In de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan.

Omdat het verzoek van een politieke groepering om registratie van de aanduiding waarmee zij voor de betreffende verkiezing wil deelnemen, schriftelijk kan worden gericht aan het centraal stembureau voor die verkiezing, wordt geen aanleiding gezien om voor partijen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba een aparte voorziening te treffen op dit punt.

Voor de kandidaatstelling is dit anders. De indiening van kandidatenlijsten en het herstel van verzuimen aan ingeleverde lijsten, geschiedt volgens de huidige regeling in persoon bij het hoofdstembureau van de kieskring (in het kader van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer) dan wel bij het centraal stembureau (bij de verkiezing van het Europees Parlement). Daarom wordt voorgesteld dat inwoners van Sint Eustatius en Saba zich niet naar het hoofdstembureau op Bonaire hoeven te verplaatsen maar bij de respectievelijke gezaghebbers een kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen kunnen inleveren en dat voor de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement kandidatenlijsten eveneens in alle openbare lichamen kunnen worden ingeleverd bij de gezaghebber. Zoals eerder aangegeven wordt geen aanleiding gezien om een zogenaamd verlengd loket voor de kandidaatstelling te plaatsen zowel in het Europese deel van Nederland als in de openbare lichamen voor deelname in andere kieskringen dan de eigen. De inhoudelijke vereisten voor het indienen van kandidatenlijsten (zoals voldoende ondersteuningsverklaringen en het betalen van een waarborgsom) wijken niet af.

9 BEROEPSREGELING

De Algemene wet bestuursrecht is in beginsel niet van toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Een aantal overwegingen die ten grondslag liggen aan dit uitgangspunt zijn de volgende. In de Slotverklaring van oktober 2006 is afgesproken dat de Antilliaanse wetgeving zoveel mogelijk van kracht blijft en de Nederlandse wetgeving geleidelijk wordt ingevoerd. Voorts blijft er een afzonderlijke Caribische rechtspleging bestaan; de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen dan ter plaatse rechtsbescherming moeten hebben. Bovendien zijn bestuursorganen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en lokaal overheidspersoneel gewend aan het Antilliaans bestuursrecht. Dit uitgangspunt volgt voor een belangrijk deel uit artikel 3 van de Invoeringswet BES. Het is echter noodzakelijk dit in de specifieke context van de Kieswet nader uit te werken. In de Kieswetis voor een aantal besluiten geregeld dat rechtstreeks beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In lijn met het voornoemde uitgangspunt en de achterliggende overwegingen is in onderhavig wetsvoorstel een aantal uitzonderingen gemaakt op de huidige beroepsbepalingen in de Kieswet. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen Ya 42 tot en met Ya 46 van dit wetsvoorstel.

10 VERWIJZINGEN NAAR ANDERE (WETTELIJKE) REGELINGEN

In de Kieswet wordt verwezen naar verschillende Nederlandse wetten zoals het Wetboek van Strafrecht, de Algemene wet bestuursrecht, de Handelsregisterwet 2007 en de Vreemdelingenwet 2000. Deze Nederlandse wetten zullen nog niet van toepassing zijn op Bonaire, Sint Eustatius en Saba op het moment dat deze wetswijziging van kracht wordt. Dit volgt uit het in de Slotverklaring van oktober 2006 overeengekomen uitgangspunt dat bij de aanvang van de nieuwe staatsrechtelijke positie de Nederlands-Antilliaanse regelgeving van kracht blijft in de openbare lichamen. Vandaar dat in het onderhavige wetsvoorstel voor deze wetten wordt verwezen naar de huidige Nederlands-Antilliaanse equivalenten die – omgezet in Nederlandse wetten – van kracht blijven tot de Nederlandse wetgeving gaat gelden. Te zijner tijd zal de Kieswet op deze punten worden aangepast.

Dit heeft onontkoombaar tot gevolg dat er verschillen zullen bestaan tussen de toepassing van de Kieswet in de openbare lichamen en de toepassing van de Kieswet in het Europese deel van Nederland. In de bijlage van de memorie van toelichting is een overzicht opgenomen van de artikelen in de bestaande Nederlandse wetgeving waarnaar in de Kieswet wordt verwezen en de overeenkomende artikelen in de wetgeving die in de openbare lichamen zal gelden. In een enkel geval is het nodig gevonden in het wetsvoorstel vanwege de verschillen een extra bepaling op te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de artikelen Ya 40 en Ya 41 waarmee twee normen die in de Algemene wet bestuursrecht voorkomen en die ontbreken in de huidige Landsverordening administratieve rechtspraak (straks: Wet administratieve rechtspraak BES) in de Kieswet, voor de toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, worden opgenomen.

11 KOSTEN, ADMINISTRATIEVE LASTEN EN ANDERE UITVOERINGSASPECTEN

Deze wijziging van de Kieswet heeft slechts geringe gevolgen voor de organisatie van de verkiezingen in de openbare lichamen. Er zijn mogelijk geringe extra kosten als gevolg van de langere openingstijden. De vergoeding van de kosten die de openbare lichamen moeten maken in het kader van de verkiezingen verloopt via de algemene middelen.

De gang van zaken op de dag van de stemming in het stemlokaal verschilt niet wezenlijk van de huidige situatie. De grootste verschillen treden op in het proces van de kandidaatstelling. Dit is echter zo geregeld dat de administratieve belasting voor de betrokkenen zo gering mogelijk is doordat het ook mogelijk wordt kandidatenlijsten in te leveren en verzuimen te herstellen bij de gezagshebbers van het openbaar lichaam waar men woonachtig is en niet alleen bij het hoofdstembureau dan wel het centraal stembureau voor de betreffende verkiezing.

Verder zal voorafgaand aan de eerste verkiezingen die op de eilanden onder het regime van de Kieswet worden gehouden enige voorlichting aan de betrokken ambtenaren en leden van de stembureaus gegeven moeten worden. In het kader van het proces van de staatkundige vernieuwing zal een implementatie traject worden opgezet waarin dit zal worden meegenomen.

II ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL I

A

De uitzondering op het actief kiesrecht voor de leden van de Tweede Kamer die thans geldt voor de Nederlanders woonachtig in de Nederlandse Antillen en Aruba is niet langer van toepassing op de personen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Voor de Nederlander woonachtig in Curaçao, Aruba of Sint Maarten blijft deze uitzondering van kracht. Het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel bepaalt dat de uitzondering niet geldt voor de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest. Als Bonaire, Sint Eustatius en Saba deel uit maken van het Nederlands staatsbestel en de Kieswet daar van toepassing is, kan deze periode van tien jaar vanaf dat moment ook in de openbare lichamen worden opgebouwd.

B

De aanpassing van het in deze bepaling neergelegde vereiste van legaal verblijf voor niet-Nederlanders is nodig omdat de Vreemdelingenwet 2000 op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen worden, daar nog niet van toepassing zal zijn. De Landsverordening toelating en uitzetting zal in eerste instantie van toepassing blijven in de openbare lichamen, en wel als Wet toelating en uitzetting BES. Op grond van de Wet toelating en uitzetting BES kunnen vreemdelingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van rechtswege (artikel 3) of op grond van een vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf (artikel 6) worden toegelaten. De toelatingsgronden van de Wet toelating en uitzetting BES komen niet geheel overeen met die van de Vreemdelingenwet 2000. Er is echter besloten hieraan geen consequenties te verbinden. De periode van rechtmatig verblijf dan wel rechtmatige toelating kan dus op grond van beide regelingen worden opgebouwd, in het Europese deel van Nederland conform de Vreemdelingenwet 2000 en in Bonaire, Sint Eustatius en Saba conform de Wet toelating en uitzetting BES.

Het voorgestelde artikel Ya 14 wijkt af van het bepaalde in artikel B 3, tweede lid, voor wat betreft de verkiezing van de leden van de eilandsraden. Zie de toelichting bij dat artikel.

C, M en O

Op diverse plaatsen in de wet is de Nederlandse Antillen vervangen door Curaçao en Sint Maarten, omdat de Nederlandse Antillen als land wordt opgeheven en Curaçao en Sint Maarten autonome landen binnen het Koninkrijk worden.

D

Omdat de openbare lichamen niet onder een provincie vallen, wordt artikel E 1, tweede lid, met betrekking tot de verkiezing van de leden van provinciale staten aangepast. De kieskringindeling voor de Tweede Kamer geldt alleen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten voor zover die indeling het Europese deel van Nederland betreft.

E, G, J en K

Deze artikelen regelen dat betaling van de waarborgsommen voor de registratie en voor de kandidaatstelling plaatsvindt in US dollars in plaats van euro’s. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen namelijk de dollar als valuta gebruiken. De bedragen die worden genoemd in de Kieswet zijn omgerekend naar dollars volgens de verhouding 1 euro = 1 dollar. Hiermee wordt enigszins rekening gehouden met het verschil in koopkracht tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba enerzijds en het Europese deel van Nederland anderzijds en daarnaast worden hiermee ook voor betalingen vanuit Bonaire, Sint Eustatius en Saba vaste en ronde bedragen in dollars in de wet genoemd hetgeen de rechtszekerheid van de inwoners van de eilanden ten goede komt. Gevolg is wel dat er in absolute zin verschillen ontstaan tussen de waarborgsommen die door politieke groeperingen met een statutaire zetel in het Europese deel van Nederland en die met een zetel in Bonaire, Sint Eustatius of Saba moeten worden betaald binnen het kader van éénzelfde verkiezing.

F

Op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen worden, is de Handelsregisterwet 2007 daar niet van toepassing. De Antilliaanse Handelsregisterverordening zal als Nederlandse wet van kracht blijven, onder de naam Handelsregisterwet BES. De voorgestelde wijzigingen regelen dat in plaats van met een inschrijving in het Nederlandse handelsregister ook met een inschrijving in het handelsregister voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan de voorwaarden voor registratie kan worden voldaan. Overigens is het op grond van het huidige Antilliaanse recht niet verplicht om een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te doen inschrijven in het handelsregister en is het evenmin verplicht voor een politieke groepering om een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn. Met deze wijzigingen stelt de Kieswet deze eisen thans wel aan politieke groeperingen afkomstig uit Bonaire, Sint Eustatius en Saba die zich willen laten registreren voor de verkiezingen. Een (actueel) bewijs van inschrijving in het handelsregister is ook van belang voor het centraal stembureau om te kunnen weten wie bevoegd is om de vereniging te vertegenwoordigen.

H

Nu deze wet van toepassing wordt op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wordt met de aanduiding «Nederland» bedoeld het land inclusief Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze artikelen zien echter expliciet op het Europese deel van Nederland. Voor de verkiezingen van de in het Europese deel van Nederland zetelende vertegenwoordigende organen, is het wenselijk dat óók in de openbare lichamen woonachtige kandidaten een gemachtigde als bedoeld in deze artikelen aanwijzen voor de benoemingshandelingen en dat die gemachtigde uiteraard juist woonachtig is in de nabijheid van het betreffende vertegenwoordigende orgaan. De voorgestelde wijzigingen van de artikelen H 10, H 10a, I 2, I 6, R 9, R 9a, S 1 en S 4 regelen dit. Voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad bevat hoofdstuk Ya een aparte regeling.

De wijzigingen van de artikelen Y 3, onder b, Y 4, onder b, Y 31 en Y 32 betreffen bepalingen die (de uitoefening van) het actieve kiesrecht en de vereisten voor het lidmaatschap regelen voor het Europees Parlement voor niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten, maar die woonachtig zijn in Nederland. Zoals vermeld, betekent de aanduiding«Nederland» het land inclusief Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De onderhavige artikelen blijven uitdrukkelijk enkel gelden voor onderdanen van de Europese Unie die woonachtig zijn in het Europese deel van Nederland. Onderdanen van een andere lidstaat van de Europese Unie die wonen in de openbare lichamen, kunnen dus niet in de openbare lichamen aan de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement deelnemen.

I

Deze wijziging hangt samen met de wijzigingen in artikel I, onder F. Een kandidaat die zijn woonplaats heeft buiten het Europese deel van Nederland benoemd een gemachtigde. De gemachtigde van de benoemde die in de openbare lichamen woonachtig is, legt het in het tweede lid van artikel V 3 van de Kieswet bedoelde, gewaarmerkte afschrift over van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van het openbaar lichaam waar de benoemde als ingezetene is ingeschreven.

L

In artikel I 2, eerste lid, onderdeel e, van de Kieswet wordt abusievelijk slechts een herstelmogelijkheid gecreëerd voor kandidaten voor de Tweede Kamerverkiezing. Ook bij de verkiezing van de leden van provinciale staten of de gemeenteraad kan zich deze situatie voordoen. Omdat de verplichting een gemachtigde aan te wijzen geldt voor alle kandidaten buiten Nederland, dienen zij ook allen de mogelijkheid te hebben het verzuim op dit punt te herstellen. In de praktijk komt het zelden voor dat kandidaten voor provinciale staten of voor gemeenteraden buiten Nederland woonachtig zijn zodat deze fout niet eerder aan het licht gekomen. De Kiesraad onderschrijft dit wijzigingsvoorstel.

N

Op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen worden, is het Nederlandse Wetboek van Strafrecht daar niet van toepassing maar zal het Wetboek van Strafrecht BES gelden. De artikelen 131 tot en met 135 van het Wetboek van Strafrecht BES zien op dezelfde misdrijven als die omschreven in de artikelen 125 tot en met 129 van het Wetboek van Strafrecht. Ook bij een ingestelde strafvervolging op grond van deze artikelen zullen pakken met stembescheiden niet vernietigd mogen worden.

O

Zie voor een toelichting op de wijziging van artikel Y 33 van de Kieswet de toelichting bij artikel I onder H, op de wijzigingen in hoofdstuk Y.

P

De artikelen die de toepassing van deze wet regelen in de openbare lichamen zijn neergelegd in een aparte afdeling: Afdeling Va, getiteld: De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de eilandsraden, van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze afdeling bevat één hoofdstuk: Hoofdstuk Ya, met dezelfde titel.

Paragraaf 1 van hoofdstuk Ya bevat de algemene bepalingen.

Artikel Ya 1

Dit artikel legt expliciet vast dat de Kieswet mede van toepassing wordt in de openbare lichamen.

Artikel Ya 2

Het voorgestelde artikel Ya 2 definieert «openbare lichamen» als de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en «Gemeenschappelijk Hof», als het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De rechtsmacht van het Gemeenschappelijk Hof is toegelicht in het algemeen deel van deze memorie.

Artikel Ya 3

Dit artikel regelt dat de organen van de openbare lichamen de taken en verantwoordelijkheden uitoefenen die in de Kieswet of het Kiesbesluit toekomen aan de gemeentelijke organen.

Deze leesbepalingen hebben geen consequenties voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer, omdat die verkiezing plaatsvindt op provinciaal niveau. Voorgesteld § 4, dat de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van de eilandsraden regelt, bevat een gelijkstelling van de provinciale organen met die van de openbare lichamen.

De gemeente ’s-Gravenhage heeft in de Kieswet een aantal bijzondere taken voor kiezers woonachtig in het buitenland. Om verwarring te voorkomen is in het tweede lid bepaald dat indien in de wet uitsluitend deze gemeente wordt bedoeld, dan wel een van haar organen, de gelijkstelling uit het eerste lid, niet geldt.

Paragraaf 2 regelt de afwijkingen die in het kader van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer in en ten aanzien van de openbare lichamen gelden, ten opzichte van de algemene bepalingen van de Kieswet.

Artikel Ya 4

In dit artikel wordt een alternatieve regeling getroffen voor het inleveren van kandidatenlijsten in de openbare lichamen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer. De inlevering geschiedt gewoonlijk bij het hoofdstembureau van de kieskring. Voor de openbare lichamen is dit het hoofdstembureau in Bonaire. Inlevering van kandidatenlijsten bij dit hoofdstembureau geschiedt volgens de normale regeling. Een kiezer moet de kandidatenlijsten in persoon inleveren. Kiezers woonachtig in Sint Eustatius en Saba kunnen – gelet op de grote afstand tot Bonaire – de kandidatenlijst ook ter plekke inleveren. Strikt genomen is deze voorziening niet noodzakelijk omdat zij voor de inlevering van een kandidatenlijst afkomstig uit een van deze openbare lichamen ook een kiezer in Bonaire kunnen benaderen. Kandidaten afkomstig van Sint Eustatius en Saba, zullen dit mogelijk als bezwaarlijk ervaren. Indien het enige alternatief zou zijn om in persoon naar Bonaire te komen, zou dit een onevenredige belemmering opleveren van de uitoefening van het passieve kiesrecht. Vandaar deze regeling.

De kiezer kan de kandidatenlijsten op Sint Eustatius en Saba inleveren bij de gezaghebber op het bestuurskantoor. De gezaghebber kan zich uiteraard desgewenst laten vervangen. Volgens de Wet openbare lichamen BES kan hij zich laten vervangen door een gedeputeerde bij zijn verhindering of ontstentenis.

De gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba ontvangen de kandidatenlijsten en de stukken die bij de lijsten moeten worden ingeleverd. De gezaghebber kan verlangen van de inleveraar dat deze zich identificeert omdat de voorzitter van het hoofdstembureau de inleveraar immers niet zal zien. Voorts ontvangt de inleveraar op het bestuurskantoor een bewijs dat hij een lijst heeft ingeleverd. Dit is mede van belang omdat het tijdstip waarop hij de lijst bij de gezaghebber op Sint Eustatius of Saba inlevert mede bepalend is voor de geldigheid ervan. (Zie de toelichting op artikel Ya 8.)

Er komt een formulier (begeleidingsverklaring) waarop de gezaghebber zal kunnen aankruizen welke stukken hij heeft ontvangen bij een kandidatenlijst en of deze authentiek zijn. De gezaghebber heeft nadrukkelijk geen controlefunctie ten aanzien van de juistheid en de volledigheid van de ingeleverde stukken. Hij controleert of de stukken en daarop geplaatste handtekeningen authentiek zijn en hij legt vast wat hij heeft ontvangen. Vervolgens kan het hoofdstembureau controleren of de stukken die hem elektronisch hebben bereikt, overeenkomen met de stukken, die de gezaghebber heeft verklaard te hebben ontvangen. Het hoofdstembureau beschikt immers bij zijn onderzoek op de dag van de kandidaatstelling niet over de originele kandidatenlijsten en bijbehorende stukken.

De gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba zijn verantwoordelijk voor het spoedig overbrengen van de bij hen ingeleverde kandidatenlijsten en bijbehorende stukken naar het hoofdstembureau. Het hoofdstembureau moet deze stukken op de dag van de kandidaatstelling om vijftien uur dertig uiterlijk in zijn bezit hebben. De gezaghebber zal ze daarom elektronisch dienen te verzenden. Het hoofdstembureau baseert zich bij het onderzoek van de kandidatenlijsten op de elektronisch toegezonden stukken en de begeleidingsverklaring van de gezaghebber. De toezending van de lijsten per post die nadien plaatsvindt, is met name relevant voor de archivering en een eventuele beroepzaak.

Het kan gebeuren dat stukken bij de elektronische verzending door de gezaghebber of het hoofdstembureau niet goed overkomen. Omdat de gezaghebber of het hoofdstembureau de overbrenging per post meestal onmiddellijk na de elektronische verzending doet plaatsvinden, kan het voorkomen dat (originele) stukken zich «onderweg» bevinden terwijl de geadresseerde ze met spoed nodig heeft. Voor die situatie is geregeld dat de verzender van de stukken een gewaarmerkt afschrift maakt en bewaart.

Artikel Ya 5

In de openbare lichamen kunnen kandidatenlijsten worden ingeleverd die gelden in kieskring 20. Het kan voorkomen dat er ondersteuningsverklaringen worden ondertekend in Bonaire ten behoeve van een lijst die wordt ingeleverd in één van de andere openbare lichamen. De inleveraar van de lijst dient de vereiste ondersteuningsverklaringen volgens de normale regeling samen met de lijst in te leveren. Het is wenselijk om op dit punt een uitzondering te creëren. Het onderhavige artikel regelt dat – naast de normale regeling – de persoon of de personen die op grond van artikel H 5 op de lijst staan vermeld en die bevoegd is of zijn tot het herstellen van verzuimen, de ondersteuningsverklaringen die in Bonaire worden ondertekend, kunnen inleveren bij het hoofdstembureau te Bonaire. Uiteraard vindt inlevering plaats op de dag van de kandidaatstelling, tussen negen en vijftien uur.

Artikel Ya 6

Het voorgestelde artikel Ya 6 bevat voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een aangepaste regeling voor het herstellen van verzuimen die het hoofdstembureau te Bonaire constateert ten aanzien van kandidatenlijsten die zijn ingeleverd in Sint Eustatius of Saba. In de eerste plaats is de inleveraar van de kandidatenlijst bevoegd verzuimen te herstellen. Deze zal zich daartoe moeten begeven naar de gemeente respectievelijk het openbaar lichaam waar het hoofdstembureau is gevestigd. Voor de inleveraar die zich bevindt in Sint Eustatius of Saba is dit geen reële optie. De inleveraar kan uiteraard wel zorgen voor een gemachtigde in Bonaire, die voor hem de verzuimen kan herstellen. Deze mogelijkheid laat de voorgestelde regeling onverlet. Ook de inleveraar zelf krijgt echter een praktische mogelijkheid de verzuimen in persoon te herstellen. De voorgestelde regeling houdt in dat het hoofdstembureau onverwijld de gezaghebber van Sint Eustatius dan wel Saba in plaats van de inleveraar, langs elektronische weg, op de hoogte stelt van de door het hoofdstembureau geconstateerde verzuimen. De gezaghebber stelt vervolgens onverwijld de inleveraar hiervan in kennis. Deze kennisgeving geschiedt officieel per aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs, op dezelfde wijze als de kennisgeving volgens de normale regeling geschiedt van het hoofdstembureau aan de inleveraar. De gezaghebber stelt vervolgens het hoofdstembureau in kennis van de herstelde verzuimen door elektronische toezending van de daartoe door de inleveraar van de kandidatenlijst (of diens vervanger) ingeleverde stukken. Ook in dit geval zendt de gezaghebber een begeleidingsverklaring mee, stuurt hij de stukken per post na en maakt en bewaart hij gewaarmerkte afschriften.

Artikel Ya 7

De kandidatenlijsten en de verklaringen van ondersteuning liggen op grond van artikel I 3 voor een ieder ter inzage ter secretarie van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. Het onderhavige artikel regelt dat de kandidatenlijsten die gelden voor de kieskring 20 (Bonaire) en ondersteuningsverklaringen voor de kiezers in Sint Eustatius en Saba ook ter inzage liggen op de bestuurskantoren in deze openbare lichamen.

Artikel Ya 8

Dit artikel voorkomt dat het hoofdstembureau een lijst ongeldig moet verklaren indien de lijst niet op het in artikel I 5, onder a, genoemde tijdstip door hem is ontvangen maar deze wel tijdig is ingeleverd bij de gezaghebber van Sint Eustatius of Saba. De geldigheid van de lijst is daarmee niet afhankelijk van een tijdige en vlekkeloze doorzending door de gezaghebber.

Artikel Ya 9

Politieke partijen kunnen op grond van dit artikel een verklaring tot lijstencombinatie ook inleveren bij de gezaghebber. Deze is verantwoordelijk voor de doorzending (elektronisch en per post) naar het centraal stembureau. Indien overigens een politieke groepering die gevestigd is in één van de openbare lichamen een lijstencombinatie wenst aan te gaan met een in het Europese deel van Nederland gevestigde partij, kan men er voor kiezen in de openbare lichamen een verklaring in te leveren van de aldaar gevestigde politieke partij en bij de Kiesraad van de andere partij. Twee aparte verklaringen volstaan derhalve. Het is echter alleen mogelijk een lijstencombinatie aan te gaan als de partijen in alle kieskringen aan de verkiezingen deelnemen.

Artikel Ya 10

Dit voorschrift, dat met de Wet tot wijzing van de Kieswet en enkele andere wetten houdende enkele technische aanpassingen1 ook aan artikel I 18 van de Kieswet is toegevoegd, is geschreven met het oog op een spoedige publicatie van de kandidatenlijsten in de Staatscourant. In dat verband is het wenselijk dat het centraal stembureau zo spoedig mogelijk de beschikking krijgt over de door het hoofdstembureau vastgestelde lijsten. Voor de voorzitter van het hoofdstembureau van kieskring 20 betekent dit dat hij het afschrift van het proces-verbaal langs elektronische weg dient te verzenden aan het centraal stembureau.

Artikel Ya 11

Het artikel regelt dat de in artikel N 12 bedoelde overbrenging van stukken naar de voorzitter van het hoofdstembureau door de gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba elektronisch geschiedt en dat zij de stukken per post nazenden. Tevens maken zij van de stukken een gewaarmerkt afschrift dat ze bewaren totdat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezing heeft bekendgemaakt en over de toelating van de gekozenen is beslist.

Artikel Ya 12

Artikel O 4 van de Kieswet regelt dat de voorzitter van het hoofdstembureau het proces-verbaal, bedoeld in artikel O 3, overbrengt naar het centraal stembureau en het ter secretarie van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd voor een ieder ter inzage doet leggen. Dit artikel regelt dat de voorzitter van het hoofdstembureau van de kieskring 20 (Bonaire) het proces-verbaal langs elektronische weg ter kennis brengt van het centraal stembureau en dat ook de gezaghebbers van Sint Eustatius en Saba, het proces verbaal voor een ieder ter inzage leggen. De elektronische verzending naar het centraal stembureau is voldoende: blijkens artikel O 4 sturen alle hoofdstembureaus enkel afschriften van de processen-verbaal.

Het voorgestelde artikel regelt ten slotte dat de voorzitter van het hoofdstembureau te Bonaire de in artikel O 4, tweede lid, genoemde stukken per post en langs elektronische weg ter kennis brengt van de Tweede Kamer. Het is niet nodig dat de voorzitter van het hoofdstembureau van deze stukken afschriften maakt en bewaart. Wat betreft de processen-verbaal van de stembureaus en de opgave als bedoeld in artikel N 12 van de Kieswet is dit niet nodig omdat dit al door de gezaghebbers is gedaan en zij de stukken indien nodig kunnen verstrekken. Van het proces-verbaal van de zitting van het hoofdstembureau zelf schrijft artikel O 3, tweede lid, van de Kieswet al voor dat een afschrift wordt verzonden zodat het origineel bij de hoofdstembureaus achterblijft.

Paragraaf 3 regelt de verkiezing van de leden van de eilandsraad, het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de eilandsraad en de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid.

Artikel Ya 13

Dit artikel regelt dat de leden van de eilandsraad worden gekozen met overeenkomstige toepassing van de bepalingen voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, behoudens de in deze afdeling geregelde uitzonderingen. Bovendien zijn de bepalingen met betrekking tot het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de gemeenteraad en de beëindiging van het lidmaatschap en tijdelijke vervanging als lid van overeenkomstige toepassing op de eilandsraden. Ook hier geldt dat de organen van de openbare lichamen in de plaats treden van de gemeentelijke organen. In principe is dit artikel niet nodig naast het voorgestelde artikel Ya 3. Voor de duidelijkheid is er echter voor gekozen expliciet vast te leggen dat de regelingen in de Kieswet voor de gemeenteraden ook gelden voor de eilandsraden.

Artikel Ya 14

Het onderhavige artikel regelt de vereisten voor het actief kiesrecht voor de leden van de eilandsraden. Het kiesrecht voor de leden van de eilandsraden is in de nieuwe situatie niet langer beperkt tot Nederlanders, zoals dat tot nu toe het geval was. Het voorgestelde artikel Ya 14 regelt wel een afwijking ten opzichte van het kiesrecht van niet-Nederlanders voor de leden van de gemeenteraden, zoals neergelegd in artikel B 3, tweede lid, van de Kieswet. In de openbare lichamen geldt namelijk niet dat ingezetenen afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie direct bij vestiging kiesrecht krijgen. Zij krijgen dat pas – evenals andere niet-Nederlanders – na vijf jaar onafgebroken verblijf.

Vreemdelingen (alle niet-Nederlanders) moeten aan de volgende voorwaarden voldoen om te mogen stemmen voor de eilandsraadverkiezingen. Zij dienen op de dag van de kandidaatstelling ingezetene te zijn van Bonaire, Sint Eustatius of Saba en op grond van de Wet toelating en uitzetting BES van rechtswege (artikel 3) of op grond van een vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf (artikel 6) te zijn toegelaten dan wel op grond van een overeenkomst tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland. Daarnaast dienen zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag van de kandidaatstelling gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren ingezetene van Nederland te zijn geweest en te hebben beschikt over een verblijfsrecht op grond van artikel 3 of 6 van de Wet toelating en uitzetting BES dan wel op één van de gronden genoemd in artikel B 3, tweede lid, onderdeel a en b, van de Kieswet. Vreemdelingen kunnen de periode van vijf jaren rechtmatig verblijf dus zowel in Nederland als in de openbare lichamen opbouwen.

Er is in dit wetsvoorstel een voorziening getroffen voor de vreemdelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet reeds vijf jaren rechtmatig verbleven in de huidige eilandgebieden (of een gedeelte van deze vijf jaren en het andere deel in Nederland) en overigens aan de voorwaarden van artikel Ya 14 in samenhang met artikel B 3 van de Kieswet voldoen. De overgangsregeling van artikel Ya 47 voorziet hier in.

Artikel Ya 15 en Ya 17

Zie voor een toelichting op deze artikelen de toelichting bij de artikelen E, G, J en K.

Artikel Ya 16

Dit artikel treft een aparte voorziening voor het aanwijzen van een gemachtigde door kandidaten die zich kandidaatstellen voor het lidmaatschap van de eilandsraad van één van de openbare lichamen en niet in dat openbaar lichaam woonachtig zijn. Deze aanpassing is noodzakelijk door de eerdere aanpassingen in artikel I, onder H, van deze wet, waarmee wordt geregeld dat een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonachtig is een gemachtigde moet aanwijzen.

Artikel Ya 18

Zoals in het algemeen deel van de toelichting is vermeld, is met de vertegenwoordigers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeengekomen dat een volmacht in de openbare lichamen alleen wordt verleend door een schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen, in te dienen bij de gezaghebber. Daarnaast wordt deze alleen verleend aan de aanvrager die aannemelijk maakt op de dag van stemming niet in persoon zijn stem uit te kunnen brengen. Het overleggen van een verklaring van een arts of bijvoorbeeld een vliegticket moet daarvoor voldoende zijn. Deze afwijkende regeling is beperkt tot de eilandsraadverkiezingen. Het onderhavige artikel legt deze regeling vast. Gevolg is wel, dat in de openbare lichamen een ander model oproepingskaart, als bedoeld in artikel J 7 van de Kieswet, als in het Europese deel van Nederland nodig is. Bij ministeriële regeling zal een apart model worden vastgesteld voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 19

Het voorgestelde artikel Ya 19, eerste lid, bepaalt welke stukken bij de aanvaarding van de benoeming worden overgelegd in het geval een benoemde woonachtig is in het openbaar lichaam waar hij zich kandidaat stelt en in het geval hij dat niet is, en dus op grond het nieuwe artikel Ya 16 in samenhang met artikel H 10 een gemachtigde heeft moeten aanwijzen, maar wel in Nederland woonplaats heeft. Het gaat om overlegging van een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van het openbaar lichaam dan wel de gemeente waar de benoemde als ingezetene is ingeschreven. Evenals bij benoemingen tot lid van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer of provinciale staten, is bij de benoeming tot lid van de eilandsraad vereist dat uit bedoeld afschrift van gegevens tevens de Nederlandse nationaliteit van de benoemde blijkt. Het hebben van deze nationaliteit is immers, anders dan bij benoeming tot lid van de gemeenteraad, één van de vereisten voor het lidmaatschap van de eilandsraad.

Artikel Ya 20 en Ya 21

Artikel 12 van Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba regelt de «niet-benoembaarheid wegens vervallen verklaring wegens verboden handelingen», zoals artikel 11 Gemeentewet die regelt voor de gemeenteraad. Artikel 16 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geeft een opsomming van die verboden handelingen, zoals artikel 15 Gemeentewet die kent voor de gemeenteraad. De artikelen W 2 en X 8 dienen in die zin te worden gelezen.

Paragraaf 4 regelt de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Zoals al in het algemeen deel van deze toelichting is uiteengezet, kiezen de leden van de eilandsraden de leden van de Eerste Kamer. De bijzondere positie van de leden van de eilandsraden leidt tot een wat afwijkende regeling voor de wijze van kandidaatstellen, de wijze van stemmen en van het vaststellen van het aantal stemmen dat in de openbare lichamen wordt uitgebracht.

Artikel Ya 22

Het voorgestelde eerste lid maakt expliciet dat in afwijking van artikel Q 1 van de Kieswet de leden van de eilandsraad de leden van de Eerste Kamer kiezen. In deze bepaling ligt daarmee tevens de gelijkstelling van de leden van de eilandsraden met de leden van provinciale staten voor deze verkiezing besloten. Het is wenselijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba tezamen gelijk te stellen met één kieskring (provincie). Deze kieskring bestaat dus uit de drie eilandsraden. De leden van de eilandsraden komen wel per eilandsraad bijeen voor het uitbrengen van hun stem maar zij brengen allen hun stem uit op dezelfde kandidatenlijsten. Tenzij anders bepaald, geldt dat waar in de hoofdstukken Q, R, S, T en U van de Kieswet sprake is van een provincie daarvoor tevens wordt gelezen de kieskring Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Het artikel regelt verder dat de organen van de openbare lichamen in het kader van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in de plaats treden van de provinciale organen.

Artikel Ya 23

In het Europese deel van Nederland geschiedt de inlevering van de gemeenschappelijke verklaring tot lijstencombinatie bij het centraal stembureau en de inlevering van de kandidatenlijsten bij de commissaris van de Koning. De inlevering van de gemeenschappelijke verklaring geschiedt in de openbare lichamen bij de gezaghebber, net als de inlevering van de kandidatenlijsten. Om die reden regelt het onderhavige artikel dat de gemeenschappelijke verklaring in de openbare lichamen gelijktijdig met de kandidatenlijsten wordt ingeleverd, in plaats van twee dagen later zoals artikel S 8 van de Kieswet bepaalt. Immers op de dag van de kandidaatstelling zal bij politieke groeperingen die deelnemen aan de verkiezing van de Eerste Kamer al duidelijkheid bestaan over de gewenste lijstencombinaties. De gezaghebber stuurt de bij hem ingeleverde verklaring uiterlijk de dag na de kandidaatstelling om zeventien uur (Europees-Nederlandse tijd) elektronisch door naar het centraal stembureau.

Artikel Ya 24

Kandidatenlijsten kunnen worden ingeleverd bij de gezaghebbers in de openbare lichamen. Dat volgt reeds uit artikel R1 van de Kieswet in samenhang met het bepaalde in het voorgestelde artikel Ya 22. Er is voor deze verkiezing, anders dan bij de verkiezing van het Europees Parlement, geen aanleiding gezien om de inlevering van de kandidatenlijsten en de doorzending van de lijsten naar het centraal stembureau op een dag eerder te laten plaatsvinden. De termijnen waarbinnen het onderzoek van de kandidatenlijsten en het herstel van verzuimen moet plaatsvinden zijn voor de verkiezing van de Eerste Kamer zo lang dat geen speciale voorziening nodig is.

Zoals gezegd, vormen de openbare lichamen in het kader van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer één kieskring. Een kandidatenlijst die wordt ondertekend door één eilandsraadslid geldt voor alle drie de eilandsraden. Elke gezaghebber verzendt daarom alle bij hem ingeleverde kandidatenlijsten aan de gezaghebbers van de andere openbare lichamen. Iedere gezaghebber legt vervolgens alle in de openbare lichamen ingeleverde kandidatenlijsten gezamenlijk voor een ieder ter inzage. De regeling is verder vergelijkbaar met die in artikel Ya 4 voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer. Iedere gezaghebber draagt zorg voor een tijdige (elektronische) doorzending van de bij hem ingeleverde kandidatenlijsten met bijbehorende stukken en begeleidingsverklaring aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel Ya 25

De regeling voor het herstellen van verzuimen ten aanzien van kandidatenlijsten is vergelijkbaar met die in artikel Ya 6 voor de verkiezing van de Tweede Kamer. Zie de toelichting op dat artikel.

Artikel Ya 26

Hier wordt expliciet bepaald dat de stemming en de stemopneming (hoofdstuk T van de Kieswet) per eilandsraad plaatsvinden en dus niet – zoals bij de provincies het geval is – per kieskring.

Artikel Ya 27 en Ya 28

De ongeldig verklaarde stembiljetten en de geldig verklaarde stembiljetten worden per openbaar lichaam verpakt en het proces-verbaal van stemming en stemopneming wordt eveneens per openbaar lichaam opgemaakt. Op de in artikel T 10 van de Kieswet bedoelde de pakken vermelden de betreffende voorzitters de naam van het openbaar lichaam, zodat voor het centraal stembureau kenbaar is van welke eilandsraad de stukken betreffende de stemming en de stemopneming afkomstig zijn. Dit houdt mede verband met het voorgestelde Ya 31 in samenhang artikel U 17 van de Kieswet. De voorzitters van de stembureaus brengen de processen-verbaal onverwijld langs elektronische weg ter kennis van het centraal stembureau. Ook hier vindt nazending per post plaats.

Artikel Ya 29

Het eerste lid regelt op welke wijze het centraal stembureau de stemwaarde van de leden van de eilandsraden vaststelt. De stemwaarde van een lid van een eilandsraad wordt per eilandsraad bepaald en wordt verkregen door het aantal inwoners van een openbaar lichaam te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit de eilandsraad van dat openbaar lichaam bestaat.

Op grond van het tweede en derde lid publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek de inwonertallen van de openbare lichamen op dezelfde wijze als de inwonertallen van de provincies. Het vierde lid schrijft voor dat het centraal stembureau de stemwaarden van de leden van de eilandsraden gelijktijdig met de stemwaarden van de leden van provinciale staten van de provincies publiceert in de Staatscourant.

De afwijkingen die in de voorgestelde artikelen Ya 29, Ya 30 en Ya 31 ten opzichte van de bepalingen van hoofdstuk U zijn neergelegd, kunnen ook in hoofdstuk U zelf worden opgenomen. Het centraal stembureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek zullen immers met deze afwijkende bepalingen moeten werken. Het is echter verwarrend indien Afdeling III van de Kieswet in hoofdstuk U al spreekt over de openbare lichamen terwijl de afwijkingen die voor de hoofdstukken Q, R, S en T voor de openbare lichamen gelden, in hoofdstuk Ya zijn opgenomen. Daarom is er voor gekozen om ook de afwijkingen ten opzichte van hoofdstuk U in hoofdstuk Ya op te nemen.

Artikel Ya 30

Artikel U 3 van de Kieswet bepaalt de wijze waarop het centraal stembureau de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten vaststelt. Het centraal stembureau vermenigvuldigt daartoe per provincie de aantallen stemmen en stemcijfers met de voor die provincie geldende stemwaarde. Voorgesteld artikel Ya 22 bepaalt dat de openbare lichamen tezamen als één provincie moeten worden beschouwd in het kader van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Omdat binnen deze «provincie» echter drie verschillende stemwaarden gelden, wordt in onderhavige bepaling geregeld dat deze produkten per openbaar lichaam worden vastgesteld door het centraal stembureau. Omdat in de drie openbare lichamen op dezelfde lijsten wordt gestemd, zal het centraal stembureau vervolgens de gewogen aantallen in elk openbaar lichaam op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers per (gelijkluidende) lijst bij elkaar op moeten tellen.

Artikel Ya 31

Omdat er aanleiding kan bestaan voor het centraal stembureau om tot een nieuwe stemopneming over te gaan van stembiljetten uit één van de openbare lichamen, regelt dit artikel dat in artikel U 17 van de Kieswet onder «provincies» mede moet worden verstaan: openbare lichamen.

Paragraaf 5 regelt de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel Ya 32

Dit artikel regelt de inlevering van kandidatenlijsten voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in de openbare lichamen. De inlevering vindt plaats op de werkdag vóór de dag van de kandidaatstelling. Anders dan bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer het geval is, vindt het onderzoek van de kandidatenlijsten immers plaats in het Europese deel van Nederland, door het centraal stembureau. Bovendien zijn dag en tijdstip van de zittingen van het centraal stembureau voor het onderzoek van de kandidatenlijsten en het beslissen over de geldigheid daarvan, voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, in de Kieswet vastgelegd. Het is daarom van belang dat het centraal stembureau op de dag van de kandidaatstelling in het Europese deel van Nederland wanneer het onderzoek aanvangt (om zestien uur, Europees-Nederlandse tijd) ook beschikt over de lijsten die in de openbare lichamen zijn ingeleverd. Verder is de regeling vergelijkbaar met die in artikel Ya 4 voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, zij het dat op meerdere plaatsen de tijdstippen zijn aangepast wegens voormelde reden. Het derde lid van dit artikel regelt dat de termijn voor het ondertekenen van een ondersteuningsverklaring ook een dag opschuift naar voren.

Artikel Ya 33

Zie de toelichting bij artikel Ya 5 voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, met dien verstande dat de onderhavige bepaling ziet op de situatie dat een kiezer een verklaring van ondersteuning aflegt in het Europese deel van Nederland, voor een lijst die is ingeleverd in één van de openbare lichamen.

Artikel Ya 34

Zie de toelichting bij de artikelen Ya 6 voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en Ya 25 voor die van de Eerste Kamer. Dag en tijdstip van de zittingen van het centraal stembureau voor het onderzoek van de kandidatenlijsten en het beslissen over de geldigheid daarvan, voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement zijn in de Kieswet vastgelegd. Daarom moeten de tijdstippen waarop handelingen in de openbare lichamen voor het herstel van verzuimen plaatsvinden, worden aangepast. De voorgestelde regeling maakt mogelijk al op de dag van de kandidaatstelling van tien tot zeventien uur (plaatselijke tijd) verzuimen te herstellen. Het begintijdstip komt daarmee (in geval van zomertijd in het Europese deel van Nederland) overeen met het tijdstip waarop het centraal stembureau het onderzoek van de kandidatenlijsten aanvangt (zestien uur) en waarop de kennisgevingen van het centraal stembureau op het bestuurskantoor kunnen binnenkomen. Men kan de daaropvolgende twee dagen eveneens verzuimen herstellen op het bestuurskantoor, van negen tot zeventien uur. De gezaghebbers in de openbare lichamen stellen het centraal stembureau vervolgens langs elektronische weg in kennis van de ter herstel van de verzuimen ingeleverde stukken. Nu de termijn waarop de verzuimen in de openbare lichamen kunnen worden hersteld, afloopt zestien of zeventien (wintertijd in het Europese deel van Nederland) uren vóór de termijn voor het herstellen van verzuimen in het Europese deel van Nederland eindigt, zal het centraal stembureau op deze wijze de stukken tijdig vóór het onderzoek naar de geldigheid van de kandidatenlijsten, als bedoeld in artikel I 4 van de Kieswet, ontvangen.

Artikel Ya 35

De kandidatenlijsten en – indien vereist – de verklaringen van ondersteuning worden op grond van artikel Y 16 van de Kieswet voor een ieder ter inzage gelegd op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het onderhavige artikel regelt dat de kandidatenlijsten en ondersteuningsverklaringen voor de kiezers in Bonaire, Sint Eustatius en Saba ook ter inzage worden gelegd op de bestuurskantoren in de openbare lichamen.

Artikel Ya 36

Zie voor een toelichting op dit artikel de toelichting bij artikel Ya 8.

Artikel Ya 37

Zie voor een toelichting op dit artikel de toelichting bij artikel Ya 9.

Artikel Ya 38

De artikelen Ya 11 en Ya 12 zijn van overeenkomstige toepassing. Voor deze artikelen geldt hetzelfde als artikel Y 22 van de Kieswet bepaalt ten aanzien van de toepassing van artikel N 12, hoofdstuk O en artikel P 1, te weten dat de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer optreden als hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement.

Artikel Ya 39

Om verwarring te voorkomen regelt dit artikel expliciet dat deze bepalingen niet van toepassing zijn in de openbare lichamen. Dit geldt niet voor de gehele paragraaf omdat artikel Y 34 van de Kieswet wel geldt voor gezaghebbers in de openbare lichamen. Dat artikel Y 31 van de Kieswet niet van toepassing is op een niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat van de Europese Unie en die woonachtig is in een van de openbare lichamen, volgt reeds uit artikel I, onder H, van dit wetsvoorstel.

Paragraaf 6 bevat de afwijkende bestuursrechtelijke en beroepsbepalingen en overgangsbepalingen voor de openbare lichamen.

Artikel Ya 40 en 41

Zoals gezegd, zal, op het moment dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbaar lichaam worden, de Algemene wet bestuursrecht daar nog niet van toepassing zijn. De Wet administratieve rechtspraak BES zal in eerste instantie van toepassing blijven. De keerzijde van deze keuze is dat in een Nederlandse wet die van toepassing wordt op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (zoals de Kieswet) wel rekening zal moeten worden gehouden met uitvoering onder de twee bestuursrechtelijke regimes. De Algemene wet bestuursrecht en de Wet administratieve rechtspraak BES vertonen zeer veel verschillen. Deze verschillen worden met de hiervoor genoemde keuze geaccepteerd met dien verstande dat in specifieke gevallen er voor kan worden gekozen om in een bijzondere wet «maatwerk» te leveren. In de onderhavige artikelen wordt voorgesteld de doorzendverplichting (artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht) en de verplichting om een aanvraag om een beschikking te onderbouwen (artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht) expliciet op te nemen in de Kieswet zodat er geen twijfel over hoeft te bestaan dat deze ook gelden voor de bestuursorganen en burgers in de openbare lichamen.

De verplichting om een aanvraag te onderbouwen is enkel van belang ten aanzien van het verzoek aan het bestuurscollege om herziening van de registratie van kiesgerechtigdheid (artikel D 5 van de Kieswet). Ten aanzien van sommige verzoeken wordt in de Kieswet reeds aangegeven waarmee de verzoeken moeten worden onderbouwd (bijvoorbeeld de artikelen G 1 tot en met G 3 van de Kieswet) dan wel wordt een formulier voorgeschreven. In die gevallen lijkt het overbodig om daarnaast de verplichting van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht daarbij op te nemen.

Het opnemen van een algemene doorzendverplichting – die de Wet administratieve rechtspraak BES evenmin kent – is wenselijk vanwege de termijnen die in de Kieswet worden verbonden aan het indienen van bepaalde verzoeken (bijvoorbeeld artikel G 3 van de Kieswet) en overige strakke termijnen binnen de procedures in de Kieswet.

Artikel Ya 42

De Kieswet kent een aantal bijzondere bepalingen met betrekking tot (bezwaar en) beroep. Voor (een aantal) beslissingen genomen door de bestuursorganen van de openbare lichamen waartegen op grond van de Kieswet beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mogelijk is, regelt dit artikel dat men zich hiervoor kan richten tot het Gemeenschappelijk Hof. Het betreft hier beslissingen die betrekking hebben op ingezetenen van de openbare lichamen. Aan de overweging dat inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zoveel mogelijk ter plekke rechtsbescherming moeten hebben, kan hier ten volle recht worden gedaan. Als gevolg van artikel 3 van de Invoeringswet BES is op de beschikkingen genoemd in dit artikel de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing. Omdat op grond van artikel 7 van de laatstgenoemde wet tegen beschikkingen beroep kan worden ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wordt hier bepaald dat in afwijking van dat artikel, in deze gevallen beroep kan worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof. Enkele onderdelen van de Wet administratieve rechtspraak BES worden vervolgens in het tweede lid van artikel Ya 42 van overeenkomstige toepassing verklaard op dit beroep in eerste en enige aanleg bij het Gemeenschappelijk Hof omdat de Wet administratieve rechtspraak BES daarvoor zelf geen bepalingen kent. De procedureregels zijn zoveel mogelijk conform de regeling van de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in geval van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eveneens in het tweede lid wordt uitgesloten de paragraaf in de Wet administratieve rechtspraak BES waarin de rechter kan besluiten de zaak vereenvoudigd af te doen en de paragraaf waarin aan de indiener van een beroepschrift de mogelijkheid wordt verschaft tevens een verzoek om schorsing en voorlopige voorziening in te dienen. Het derde lid bepaalt dat artikel 54 en 55 van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing zijn. Deze bepalingen regelen de bevoegdheid van de rechter om een beroepschrift naar het bestuursorgaan te zenden voor een bestuurlijke heroverweging en de bevoegdheid van de beroepsgerechtigde tot het indienen van een bezwaarschrift in plaats van een beroepschrift. Zoals in de Kieswet de verplichte bezwaarfase van de Algemene wet bestuursrecht wordt uitgesloten, wordt hiermee tevens de facultatieve bezwaarfase die de Wet administratieve rechtspraak BES kent, uitgesloten. Artikel 17, vijfde lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES regelt de normale termijn voor het betalen van griffierecht. Verder regelt het vijfde lid van het onderhavige artikel, parallel aan artikel D 9, vierde lid, van de Kieswet dat het Gemeenschappelijk Hof de zaak met toepassing van de paragraaf van de Wet administratieve rechtspraak BES over versnelde behandeling af doet. Eveneens parallel aan artikel D 9, vierde lid, van de Kieswet bepaalt het vijfde lid ten slotte dat het Gemeenschappelijk Hof een afschrift van het beroepschrift terstond aan het betreffende bestuursorgaan zendt.

Artikel Ya 43 en Ya 44

Ten aanzien van besluiten die worden genomen in het kader van de registratie van politieke partijen op nationaal niveau respectievelijk van de kandidaatstelling, is geregeld dat de plaats leidend is waar de politieke groepering is gevestigd wiens aanduiding de registratie betreft of wiens aanduiding boven een kandidatenlijst is geplaatst. Indien geen aanduiding is geplaatst bovenaan een lijst is leidend waar de kandidaat, die als eerste staat vermeld op de kandidatenlijst, woonachtig is. Indien deze plaats is gelegen in het Europese deel van Nederland, blijft de rechtsmacht ten aanzien van die besluiten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Is die plaats gelegen in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba dan zal tegen het besluit beroep open staan bij het Gemeenschappelijk Hof. Dit geldt zowel voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer als van de Eerste Kamer alsook voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. Hiermee is getracht voor in elk geval de direct belanghebbenden rechtsbescherming ter plekke te garanderen terwijl voorts wordt voorkomen dat tegen één besluit zowel beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als bij het Gemeenschappelijk Hof. Doordat de artikelen G 5, tweede lid, I 7, derde tot en met vijfde lid, en I 8 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing zijn, wordt, waar in die bepalingen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of een artikel van de Algemene wet bestuursrecht wordt genoemd, daarin het Gemeenschappelijk Hof en een in de Wet administratieve rechtspraak BES vergelijkbare bepaling gelezen. Verder is op de genoemde beschikkingen artikel Ya 42 van overeenkomstige toepassing.

Artikel Ya 45 en Ya 46

Tegen beschikking die – kort gezegd – worden genomen in het kader van eilandsraadverkiezingen, staat enkel beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof. Bij deze keuze is doorslaggevend geacht dat beslissingen in dit kader overwegend in de rechtssfeer van Bonaire, Sint Eustatius en Saba liggen. Bovendien is ook met deze bepaling getracht te voorkomen dat tegen eenzelfde beslissing zowel bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als bij het Gemeenschappelijk Hof beroep wordt ingesteld tegen eenzelfde beschikking. Deze keuze heeft wel tot gevolg dat indien een Nederlandse politieke partij aan een van de eilandsraadverkiezingen zou willen deelnemen, zij (of een andere belanghebbende) in voorkomende gevallen bij het Gemeenschappelijk Hof in beroep zal moeten gaan. Ten aanzien van beslissingen die worden genomen in het kader van de verkiezingen van de leden van provinciale staten is, vanwege diezelfde overwegingen, alleen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd. Opname van het voorgestelde artikel Ya 46 is nodig voor het geval aan deze verkiezing zou worden deelgenomen door een politieke groepering uit Bonaire, Sint Eustatius of Saba. In dat geval zou namelijk uit artikel 3 van de Invoeringswet BES voortvloeien dat de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing is.

Artikel Ya 47

In dit artikel is een overgangsregeling neergelegd voor de toepassing van artikel Ya 14, tweede lid, onderdeel b. Vanaf de statuswijziging worden Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel van Nederland. Zonder deze overgangsbepalingen zouden personen die onmiddellijk voorafgaand aan de statuswijziging vijf jaar of een gedeelte daarvan ingezetene waren van een van de voormalige eilandgebieden (en overigens aan de voorwaarden van de betreffende artikelen voldoen), geen aanspraak kunnen maken op kiesrecht voor de eilandsraad van het openbaar lichaam waarvan zij op de dag van de kandidaatstelling ingezetene zijn.

Artikel Ya 48

De politieke groeperingen die bij de laatstgehouden eilandsraadsverkiezingen voor inwerkingtreding van deze wet een zetel hebben behaald en daarbij een aanduiding hebben gebruikt, worden ambtshalve opgenomen in het register van aanduidingen voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad. Dit geldt ook indien deze aanduiding in hoofdzaak overeenstemt met een voor de Tweede Kamer geregistreerde aanduiding en daardoor verwarring is te duchten. Het voorgestelde artikel regelt dat geen doorwerking plaatsvindt van voor de Tweede Kamer geregistreerde aanduidingen naar het niveau van de eilandsraad. Het ligt in de reden om aan de eilandelijke aanduidingen van groeperingen die reeds zitting hebben in de eilandsraad voorrang te geven boven de op landelijk niveau geregistreerde aanduidingen. Hieraan ligt ten grondslag de overweging dat aangenomen mag worden dat de aanduidingen van de politieke groeperingen die bij de verkiezingen van de eilandsraden in 2007 een zetel hebben behaald ten tijde van deze verkiezing niet in hoofdzaak overeenstemden met een voor de Tweede Kamer geregistreerde aanduiding. Indien voor de landelijke verkiezingen na deze verkiezing een aanduiding is of wordt geregistreerd die in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een politieke groepering die zitting heeft in één van de eilandsraden, dan ligt het indachtig de strekking van artikel G 4, tweede lid, van de Kieswet in de reden dat er geen doorwerking plaatsvindt van een op een later tijdstip geregistreerde aanduiding voor de Tweede Kamer naar eilandsraadniveau.

Overigens is wel vereist dat de groeperingen die ambtshalve worden opgenomen in het register van aanduidingen op dat moment voldoen aan het vereiste van het zijn van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Dit vereiste stelt het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement nu niet.

Artikel Ya 49

Naar verwachting zal de datum waarop Bonaire, Sint Eustatius en Saba de status van openbaar lichaam binnen Nederland krijgen 1 januari 2011 zijn. Kort daarop – gelijktijdig met de verkiezing van de leden van provinciale staten op 2 maart 2011 – vinden de verkiezingen voor de leden van de eilandsraden plaats. Dit volgt mede uit het overgangsrecht dat is neergelegd in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De dag van de kandidaatstelling voor deze verkiezingen zal zijn 18 januari 2011. Op grond van artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet dient een verzoek van een politieke partij tot registratie van de aanduiding waarmee hij op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, te worden ingediend uiterlijk 43 dagen vóór de dag van de kandidaatstelling; dat is op 6 december 2010. Omdat de Kieswet in 2010 naar verwachting nog niet van toepassing zal zijn op Bonaire, Sint Eustatius en Saba moet op dit punt een overgangsregeling worden getroffen. Deze is neergelegd in het onderhavige artikel en houdt een verkorting in van de termijn tussen het indienen van een verzoek tot registratie van een aanduiding (en eventuele verzoeken tot wijziging van een geregistreerde aanduiding) en de kandidaatstelling. Dit brengt uiteraard ook een verkorting van de termijnen mee waarbinnen een beslissing op een dergelijk verzoek moet worden genomen (drie dagen), waarbinnen vervolgens beroep kan worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof (ook drie dagen) en waarbinnen het Gemeenschappelijk Hof uitspraak zal moeten doen (een week). Deze verkorte termijnen voor het nemen van een beslissing, voor beroep bij en uitspraak door het Gemeenschappelijk Hof gelden ook voor de beslissing van het centraal stembureau dat geen doorwerking plaatsvindt van voor de Tweede Kamer geregistreerde aanduidingen naar het niveau van de eilandsraad als bedoeld in artikel Ya 48. De regering is zich ervan bewust dat deze termijnen hiermee krap worden maar niet onredelijk. De besluitvorming is vrij overzichtelijk. In artikel I 7 van de Kieswet worden bovendien vergelijkbare termijnen voor het instellen van beroep en het doen van uitspraak in beroep genoemd. Ten slotte zal deze regeling slechts eenmalig van toepassing zijn.

Artikel Ya 50

Dit artikel bepaalt dat voor partijen die op het moment van de statuswijziging bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de eilandsraad van de (voormalige) eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius of Saba een of meerdere zetels hebben verkregen, dezelfde bepalingen gelden als voor partijen die bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad een of meerdere zetels hebben verkregen. Deze partijen zijn vrijgesteld van de eis tot het overleggen van ondersteuningsverklaringen en van de verplichting tot betaling van een waarborgsom voor het indienen van een kandidatenlijst. Ook worden de lijsten van deze partijen gunstiger genummerd.

Q

De aanvulling van artikel Z 5 van de Kieswet met het artikel en de onderdelen uit het Wetboek van Strafrecht BES die de ontzetting uit de diverse rechten regelen, is noodzakelijk in verband met het feit dat het Nederlandse Wetboek van Strafrecht op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zoals eerder vermeld, op het moment van de statuswijziging niet van toepassing zal zijn.

Rw

Aan de tabel, bedoeld in artikel E 1, eerste lid, van de Kieswet wordt een nieuwe kieskring toegevoegd: kieskring 20 (Bonaire). Deze zal zich uitstrekken tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het hoofdstembureau zal worden gevestigd in Bonaire.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

BIJLAGE

Overzicht van relevante wetsartikelen waarnaar wordt verwezen in de Kieswet

Bepaling KieswetNederlandse wetgevingWetgeving voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel B 3, tweede lid, sub a en bVreemdelingenwet 2000 artikel 8, onder a, b, c, d, e of lWet toelating en uitzetting BES artikel 3 en 6
 Artikel 8 De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf: a. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14; b. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20; c. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28; d. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33; e. als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van een regeling krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; l. indien de vreemdeling verblijfsrecht ontleent aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije.   Artikel 14 (Verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd) 1. Onze Minister is bevoegd: a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; b. de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; c. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te wijzigen, hetzij op aanvraag van de houder van de vergunning hetzij ambtshalve wegens veranderde omstandigheden; d. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te trekken; e. ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen. 2. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften. 3. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning en de verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning.   Artikel 20 (Verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd) 1. Onze Minister is bevoegd: a. de aanvraag tot het verlenen of tot het wijzigen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; b. een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken dan wel te wijzigen. 2. Een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt niet onder beperkingen verleend. Aan de vergunning worden geen voorschriften verbonden. Artikel 2 Toelating tot verblijf wordt van rechtswege toegekend of bij vergunning verleend.   Artikel 3 1. Van rechtswege hebben toelating tot verblijf in een openbaar lichaam: a. vreemdelingen van overheidswege uitgezonden, zolang zij in overheidsdienst zijn; b. vreemdelingen, die in dienst zijn geweest van een openbaar lichaam en uit dien hoofde pensioen of uitkering bij wijze van pensioen genieten, alsmede de niet hertrouwde weduwen van zodanige vreemdelingen; c. in een openbaar lichaam als zodanig toegelaten beroepsconsuls, beroepsconsulaire ambtenaren en ander consulair personeel; d. militairen, gedurende de tijd dat zij in een openbaar lichaam zijn gestationeerd; e. opvarenden van tot de zee- of luchtmacht van enige mogendheid behorende schepen of luchtvaartuigen, gedurende de tijd, dat een openbaar lichaam met toestemming van de bevoegde autoriteit wordt aangedaan; f. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en minderjarige kinderen van de onder a, b, c en d genoemde vreemdelingen; g. vreemdelingen, in een openbaar lichaam geboren, mits zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt, en sedert hun geboorte onafgebroken in een openbaar lichaam zijn toegelaten geweest. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan de categorie van rechtswege toegelatenen tot een openbaar lichaam, bedoeld in het eerste lid, worden uitgebreid. 3. Op een daartoe strekkend verzoek wordt aan de vreemdelingen, bedoeld in het eerste lid, door Onze Minister een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat zij van rechtswege toelating tot verblijf in een openbaar lichaam hebben. 4. Aan de toelating tot verblijf van rechtswege kunnen ten aanzien van de echtgenoot van een toegelatene door Onze Minister voorwaarden worden verbonden met betrekking tot het uitoefenen van een bepaald beroep of bedrijf.   Artikel 6 1. Vreemdelingen die in de openbare lichamen verblijven en die niet bij of krachtens de artikelen 3 of 5a zijn toegelaten tot verblijf behoeven een vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf. 2. Een vergunning tot tijdelijk verblijf wordt verleend voor ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de geldigheidsduur van de vergunning tot tijdelijk verblijf en de verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning tot tijdelijk verblijf. 3. Een vergunning tot verblijf wordt voor onbepaalde tijd afgegeven.
   
 Artikel 28 (Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd) 1. Onze Minister is bevoegd: a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; b. de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; c. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te trekken. 2. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de gevallen worden aangewezen waarin de verblijfsvergunning voor minder dan vijf achtereenvolgende jaren wordt verleend. Daarbij kunnen regels worden gesteld over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning en over de verlenging ervan.   Artikel 33 (Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd na asiel voor bepaalde tijd) Onze Minister is bevoegd: a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; b. een verleende verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken.  
   
Artikel G 1, derde lid, sub b, G 2, derde lid, sub b, en G 3, derde lid, sub bHandelsregisterwet artikel 2Handelsregisterwet BES artikel 1a
 Artikel 2 Er is een handelsregister van ondernemingen en rechtspersonen: a. ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer; b. voor de verstrekking van gegevens van algemene, feitelijke aard omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening; c. voor het registreren van alle ondernemingen en rechtspersonen als onderdeel van de gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt functioneren van de overheid.Artikel 1a 1. Er wordt een handelsregister ingesteld, waarin alle op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde zaken in den zin dezer wet worden ingeschreven. 2. Het handelsregister wordt gehouden ten kantore van de Kamer van Koophandel en Nijverheid. 3. Iedere zaak wordt ingeschreven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Nijverheid, onderscheidenlijk het betreffende Bestuurscollege in het gebied waarin zij gevestigd is. 4. Indien in enige wettelijke bepaling een verrichting ten kantore van het handelsregister voorgeschreven is, wordt onder het kantoor van het handelsregister verstaan de plaats waar in het gebied waar de betrokken zaak gevestigd is het handelsregister gehouden wordt.
Artikel N 12, derde lid, en artikel Z 5Wetboek van Strafrecht artikel 28 en 125 tot en met 129Wetboek van Strafrecht BES artikel 32 en 131 tot en met 135
 Artikel 28 1. De rechten waarvan de schuldige, in de bij de wet bepaalde gevallen, bij rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, zijn: 1°. het bekleden van ambten of van bepaalde ambten; 2°. het dienen bij de gewapende macht; 3°. het recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen en tot lid van deze organen te worden verkozen; 4°. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder; 5°. de uitoefening van bepaalde beroepen. 2. Ontzetting van leden van de rechterlijke macht die, hetzij voor hun leven, hetzij voor een bepaalde tijd, zijn aangesteld, of van andere voor hun leven aangestelde ambtenaren, geschiedt, ten opzichte van het ambt waartoe zij aldus zijn aangesteld, alleen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald. 3. Ontzetting van het recht bedoeld in het eerste lid, onder 3°. kan alleen worden uitgesproken bij veroordeling tot gevangenisstraf van ten minste een jaar.   Artikel 125 Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.  Artikel 126 1. Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door gift of belofte iemand omkoopt om zijn of eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer of de gemachtigde van een kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkopen.   Artikel 127 Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een ander dan de bij het uitbrengen van de stem bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.   Artikel 128 Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.   Artikel 129 Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie. Artikel 32 De rechten waarvan de schuldige, in de bij dit Wetboek of bij eene andere wet bepaalde gevallen, bij rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, zijn: 1°. het bekleeden van ambten of van bepaalde ambten; 2°. het dienen bij de gewapende macht; 3°. het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen; 4°. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder; 5°. de uitoefening van bepaalde beroepen. Ontzetting van voor hun leven aangestelde leden der rechtelijke macht of andere ambtenaren geschiedt, ten opzichte van het ambt waartoe zij aldus zijn aangesteld, alleen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald.   Artikel 131 Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.   Artikel 132 Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, door gift of belofte iemand omkoopt om zijn kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de eerste categorie. Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer of de gemachtigde van een kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkoopen.   Artikel 133 Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, eenige bedriegelijke handeling pleegt waardoor de stem van een kiezer van onwaarde wordt of een ander dan de door dien kiezer bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.   Artikel 134 Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.  Artikel 135 Hij die, bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, opzettelijk eene plaats gehad hebbende stemming verijdelt of eenige bedriegelijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig ingeleverde stembiljetten zou zijn verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden.
Artikel Ya 20 en 21Gemeentewet artikel 11 en 15, eerste lidWet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba artikel 12 en 16, eerste lid
 Artikel 11 Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.   Artikel 15, eerste lid Een lid van de raad mag niet: a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van: 1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d; 2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente; d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: 1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente; 2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente; 3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente; 4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente; 5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente; 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; 7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.Artikel 12 Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de eilandsraad hij die na de laatstgehouden periodieke van de leden van de eilandsraad wegens handelen in strijd met artikel 16 van het lidmaatschap van de eilandsraad is vervallen verklaard.   Artikel 16, eerste lid Een lid van de eilandsraad mag niet: a. als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het openbaar lichaam of het eilandsbestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of het eilandsbestuur; b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of het eilandsbestuur; c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het openbaar lichaam aangaan van: 1°. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d; 2°. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het openbaar lichaam; d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: 1°. het aannemen van werk ten behoeve van het openbaar lichaam; 2°. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het openbaar lichaam; 3°. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het openbaar lichaam; 4°. het verhuren van roerende zaken aan het openbaar lichaam; 5°. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar lichaam; 6°. het van het openbaar lichaam onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; 7°. het onderhands huren of pachten van het openbaar lichaam.
Artikel D 9 en Ya 42Algemene wet bestuursrecht artikel 7:1 en 8:41, tweede lid, afdeling 8.2.3 en 8.2.4 en titel 8.3Wet administratieve rechtspraak BES hoofdstuk 3, artikel 17, vijfde lid, 54 en 55, hoofdstuk 6, § 1, 2 en 3
 Artikel 7:1 1. Degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken, tenzij het besluit: a. op bezwaar of in administratief beroep is genomen, b. aan goedkeuring is onderworpen, c. de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt, of d. is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4. 2. Tegen de beslissing op het bezwaar kan beroep worden ingesteld met toepassing van de voorschriften die gelden voor het instellen van beroep tegen het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.   Artikel 8:41, tweede lid De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.   Afdeling 8.2.3 Versnelde behandeling   Afdeling 8.2.4 Vereenvoudigde behandeling   Titel 8.3 Voorlopige voorziening en onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaakHoofdstuk 3 De behandeling in eerste aanleg  Artikel 17, vijfde lid Het beroepschrift wordt niet in behandeling genomen voordat het verschuldigde griffierecht ter griffie is ontvangen. Indien het verschuldigde recht niet is gestort binnen vier weken na de dag van verzending van een mededeling waarin de griffier de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het bedrag heeft gewezen, wordt de indiener door het Gerecht niet-ontvankelijk verklaard.  Artikel 54 1. Het Gerecht kan, indien nog geen gebruik is gemaakt van artikel 55, in elke fase voorafgaand aan de openbare behandeling van het beroepschrift het beroepschrift toezenden aan het bestuursorgaan dat de bestreden beschikking heeft gegeven, met het gemotiveerde verzoek om binnen een door het Gerecht te stellen termijn te verklaren of het bereid is de beschikking in heroverweging te nemen. 2. Luidt het antwoord op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, ontkennend of blijft dit binnen de gestelde termijn achterwege, dan wordt het beroepschrift door het Gerecht in behandeling genomen. 3. Luidt het antwoord op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, bevestigend, dan wordt het beroepschrift niet door het Gerecht in behandeling genomen. De artikelen 59, eerste lid, en 61 tot en met 74 zijn alsdan van toepassing. 4. Indien het Gerecht een beroepschrift niet in behandeling neemt om de reden, genoemd in het derde lid, dan geeft het daarvan onverwijld kennis aan de indiener van het beroepschrift.   Artikel 55 De personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn bevoegd een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen, en het beroep bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te stellen nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.  Hoofdstuk 6 Bijzondere procedures   Hoofdstuk 6 § 1 Vereenvoudigde behandeling   Hoofdstuk 6 § 2 Behandeling van spoedeisende aangelegenheden   Hoofdstuk 6 § 3Schorsing en voorlopige voorziening

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

In de praktijk wordt daar echter al geen uitvoering meer aan gegeven (na een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mensen over een vergelijkbare regeling in het Verenigd Koninkrijk).

XNoot
1

Kamerstukken II, 2005/06, 30 569.

XNoot
1

Richtlijn 94/80/EG d.d. 19 december 1994 (PbEG L368/38).

XNoot
2

Bron: CBS Nederlandse Antillen 2007.

XNoot
1

Voorlichting van 18 september 2006, Bijlage bij kamerstukken II 2006/07, 30 800 IV en 30 461, nr. 3.

XNoot
2

Advies van 23 september 2008.

XNoot
1

Kamerstukken II 2001/02, 26 976, nr. 2, blz. 16.

XNoot
2

Voorlichting van 18 september 2006, Bijlage bij kamerstukken II 2006/07, 30 800 IV en 30 461, nr. 3.

XNoot
3

Gebaseerd op een geschatte bevolkingsomvang van Bonaire van 11 537, van Sint Eustatius van 2699 en van Saba van 1491 (bron: CBS Nederlandse Antillen 2007) en op een gemiddeld aantal zetels in de eilandsraden (respectievelijk 11, 7 en 7).

XNoot
1

Overigens is momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding waarin het tijdstip waarop de Eerste Kamerverkiezingen plaatsvinden in de Kieswet wordt vastgelegd. Bij brief van 6 april 2009 (Kamerstukken II, 2008/09, 31 200 IIA, H) heeft het kabinet aangegeven positief te staan tegenover het wettelijk vastleggen van dit tijdstip.

XNoot
1

Kamerstukken II, 2005/06, 30 569.

XNoot
1

Kamerstukken 2008–2009, 32 100 VII, nr. 64.

XNoot
1

Bestuurlijk overleg van 31 januari 2008.

XNoot
1

Staatsblad 2008, 481.

Naar boven