31 947
Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992; Londen, 17 juni 1999

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2009

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 6 mei 2009. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 juni 2009.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 17 juni 1999 te Londen totstandgekomen Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992 (Trb. 2000, 48 en Trb. 2001, 92).

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

In het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE) is op 17 maart 1992 te Helsinki het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren tot stand gekomen (Trb. 1992, 199). Om verder invulling te geven aan de bepalingen in het Verdrag is het onderhavige Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag opgesteld. De Partijen bij het Verdrag hadden dit Protocol voorbereid met de lidstaten van het regionaal comité voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en in samenwerking met de secretariaten van de ECE, de WHO-Europa en de Europese Commissie.

Het Protocol is, gelet op artikel 23, met ingang van 4 augustus 2005 in werking getreden, nadat het door de hiervoor benodigde 16 landen was bekrachtigd. Inmiddels zijn 21 landen partij bij het Protocol.

De aanleiding voor het opstellen van het Protocol was in de eerste plaats landen in Centraal en Oost-Europa te kunnen steunen bij het verbeteren van de kwaliteit van hun drinkwater en hun hygiënische voorzieningen. Een afgeleide aanleiding was dat men wilde bijdragen aan de convergentie van de wetgeving van Partijen met EU-regelgeving. In 1996 heeft het European Environmental and Health Committee besloten dat een internationaal instrument voor het uitroeien van watergerelateerde ziekten noodzakelijk was. Dit leidde ertoe dat het Protocol op 17 juni 1999 tijdens de derde Ministerële Conferentie over Milieu en Gezondheid werd ondertekend.

In januari 2007 vond de eerste Vergadering van de Partijen bij het Protocol plaats in Genève.

2. Doel en toepassingsgebied van het Protocol

Het Protocol heeft tot doel zowel nationaal als in een grensoverschrijdende en internationale context, de gezondheid en het welzijn van de mens te beschermen, zowel individueel als collectief, in een kader van duurzame ontwikkeling, door verbetering van het waterbeheer, met inbegrip van de water-ecosystemen, en door het voorkomen, beheersen en terugdringen van met water verband houdende ziekten.

Het toepassingsgebied van het Protocol is veelomvattend. Het Protocol heeft betrekking op zoet oppervlaktewater, grondwater, estuaria, kustwateren die worden gebruikt voor recreatie of de productie van vis- of schaaldieren, ingesloten wateren (inclusief zwembaden) waarin doorgaans gezwommen wordt, water in de loop van onttrekking, transport, behandeling of levering, afvalwater in de loop van verzameling, transport, behandeling en lozing of hergebruik.

3. Verplichtingen van Partijen

Uit het Protocol vloeit voor Partijen een aantal verplichtingen voort. Zij moeten drinkwater en waterreserves, waaruit drinkwater kan worden geproduceerd, en oppervlaktewateren waarin kan worden gerecreëerd, beschermen; ook water dat is bedoeld voor menselijke consumptie en afvalwater, en wel op zodanige wijze dat inname daarvan niet leidt tot gevaar voor de gezondheid van mens en dier. Verder moeten zij een voldoende beschermingsniveau vastleggen in wettelijke bepalingen, de feitelijke watertoestand monitoren en informatie verstrekken over de toestand van het water en andere maatregelen uitvoeren, die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het Protocol. Daarnaast vloeit uit artikel 11 de verplichting voort andere Partijen te ondersteunen bij het uitvoeren van de verplichtingen.

4. De betekenis van het Protocol

De betekenis van het Protocol is erin gelegen dat het de Partijen uit Centraal- en Oost Europa die niet tot de Europese Unie behoren, verplichtingen oplegt, die wat betreft het voorkómen van grensoverschrijdende vervuiling vergelijkbaar zijn met communautaire richtlijnverplichtingen. Dit is – behalve omdat zo de gezondheid in die landen beter wordt beschermd – in het bijzonder in het belang van de lidstaten die in hetzelfde stroomgebied liggen als deze verdragspartijen. Daarnaast is het Protocol voor Nederland ook van belang omdat hierdoor zowel besmetting van toeristen met aan water gerelateerde ziekten wordt voorkomen als overdracht van deze ziekten wanneer toeristen naar Nederland terugkeren of Nederland bezoeken.

Aan het Protocol lag mede de wens ten grondslag de wetgeving van Partijen af te stemmen met de communautaire wetgeving terzake. De verdragsbepalingen vertonen dan ook overeenkomst met een aantal Europese richtlijnen op het gebied van de waterkwaliteit, in het bijzonder wat betreft de stroomgebiedbenadering, die is vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (hierna: KRW). De KRW ziet op de bescherming van mens en milieu tegen verslechtering van de waterkwaliteit en beschermt lidstaten onderling tegen grensoverschrijdende vervuiling (afwenteling). De KRW spoort tevens aan tot het maken van gezamenlijke stroomgebiedbeheersplannen bij stroomgebieden die de gemeenschapsgrenzen overschrijden. Dit past ook in het EU-nabuurschapsbeleid met onder meer Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan en het is in lijn met de strategische overeenkomst met de Russische Federatie.

De materie die in het Protocol wordt geregeld, behoort tot de gezamenlijke bevoegdheid van de Europese Gemeenschap en de lidstaten. Dit brengt een plicht tot samenwerking van de lidstaten en de Gemeenschap met zich, zowel wat betreft de bekrachtiging als de uitvoering van het Protocol.

Nederland is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van het Protocol. Ook daarna heeft Nederland via het organiseren en bijdragen aan workshops inhoudelijk en financieel steun verleend aan het Protocol.

Ratificatie van het Protocol heeft geruime tijd op zich laten wachten. Lidstaten en de Gemeenschap hebben inhoudelijk wel bijgedragen aan de doelen van het Protocol, maar hebben gewacht met ratificatie tot voldoende Centraal- en Oost Europese landen partij zouden zijn geworden, zodat het commitment van die landen duidelijk werd.

Nu het Protocol op 4 augustus 2005 van kracht is geworden, is besloten het ratificatieproces door te zetten.

5. Relatie met Europese regelgeving

In de verplichtingen die uit het Protocol voortvloeien, wordt naast de hiervoor genoemde KRW in beginsel voorzien met de verplichtingen die zijn neergelegd in een aantal Europese richtlijnen welke allemaal zijn omgezet in de Nederlandse wetgeving:

– richtlijn nr. 91/271/EEG van 21 mei 1991 (PbEG L 135 van 30.5.1991) inzake de behandeling van stedelijk afvalwater

– richtlijn nr. 98/83/EG 3 november 1998 (PbEG L330 van 5.12.1998) betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water

– richtlijn nr. 2006/7/EG van 15 februari 2006 (PbEG L64/37 van 4.3.2006) betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit

– richtlijn nr. 80/68/EEG van 19 december 1979 (PbEG L20 van 26.1.1980) betreffende de bescherming van grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen

– richtlijn nr. 78/659/EEG van 18 juli 1978 (PbEG L222 van 14.8.1978) betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft ten einde geschikt te zijn voor het leven van vissen

– richtlijn nr. 91/676/EEG van 12 december 1991 (PbEG L375 van 31.12.1991) inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.

De communautaire wetgeving gaat verder dan de verplichtingen in het Protocol die met water samenhangen. Dat is met name het geval op het gebied van het grondwater, het drinkwater, de behandeling van stedelijk afvalwater, nitraten uit landbouwactiviteiten, de lozing van gevaarlijke stoffen in het aquatisch milieu, zwemwater en water voor schelp- en schaaldieren.

De verplichtingen om het publiek te informeren over en te betrekken bij het waterbeleid worden op communautair niveau ten uitvoer gelegd door deze communautaire wetgeving en door de wijzigingen die daarin zijn aangebracht met het oog op de tenuitvoerlegging van het op 25 juni 1998 te Aarhus tot stand gekomen Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Trb. 1998, 289), kortweg het Verdrag van Aarhus genoemd. De verenigbaarheid van het Protocol met dat verdrag is gewaarborgd, met name door artikel 10 van het Protocol.

6. Administratieve en financiële lasten

Op grond van het Protocol worden Partijen verplicht doelen en data vast te stellen voor de toegang tot drinkwater en voor de hygiënische voorzieningen voor iedereen. Zij dienen deze doelen op nationaal en/of lokaal niveau vast te stellen en te publiceren.

Daarbij hanteren zij normen en niveaus van voorziening die noodzakelijk zijn voor een hoog beschermingsniveau tegen watergerelateerde ziekten. Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de systematieken en rapportages die binnen de EU reeds verplicht zijn op grond van de KRW en de andere hiervoor genoemde richtlijnen over drinkwater, stedelijk afvalwater, zwemwater en grondwater. Goedkeuring van het Protocol brengt daarom geen nieuwe administratieve en financiële lasten met zich mee.

7. Koninkrijkspositie

De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba hebben aangegeven dat zij het niet wenselijk achten dat het Protocol ook voor hun land geldt. Het Protocol zal derhalve wat betreft het Koninkrijk, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland gelden.

8. Artikelsgewijze toelichting

De verplichtingen die uit het Protocol voortvloeien zijn ruimschoots gedekt door de Nederlandse wet- en regelgeving op dit terrein, zoals de Wet op de waterhuishouding (hierna: Whh), de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna Wvo), de Grondwaterwet (hierna Gw), de Wet bodembescherming (hierna Wbb), de Waterleidingwet (hierna: Ww), en de Wet milieubeheer (hierna Wm) en aanverwante regelingen.

In de bijlage volgt een overzicht van de onderwerpen van het Protocol die reeds in de Nederlandse wet- en regelgeving zijn geregeld.

Toelichting op enkele andere artikelen volgt hieronder.

Artikel 4 Algemene bepalingen

Dit artikel bevat in het eerste lid een algemene verplichting voor verdragspartijen om passende maatregelen te nemen om watergerelateerde ziekten te voorkomen, te beheersen en terug te dringen in het kader van een geïntegreerd waterbeheersysteem. In de volgende leden zijn deze verplichtingen nader uitgewerkt. De verplichtingen zijn in de Nederlandse wetgeving geregeld in het kader van de Ww, de Wvo, de Gw, de Wm en de Wbb, aanverwante besluiten en in het Nationaal Milieubeleidsplan en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Zie de bijlage voor een artikelsgewijs overzicht.

Artikel 5 Beginselen en benaderingen

Het Protocol gaat uit van een aantal beginselen en benaderingen en hanteert als belangrijkste leidraad het voorzorgsbeginsel en het beginsel dat de vervuiler betaalt (onderdelen a en b). Deze beginselen zijn ook neergelegd in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag; rubriek J van Trb. 2003, 150).

Op grond van het huidige artikel 174, tweede lid, van het EG-Verdrag berust het milieubeleid in Europa op een aantal pijlers. Tot de pijlers behoren de beide beginselen.

Artikel 174 van het EG-Verdrag vormt veelal de grondslag voor milieurichtlijnen, en dus ook waterrichtlijnen, zoals de KRW. Alle lidstaten van de Europese Gemeenschap dienen deze beginselen dan ook in acht te nemen bij de implementatie van de richtlijnen en het opstellen van (water)wetgeving.

In Nederland zijn de beginselen in het kader van de Wm uitgewerkt.

In het huidige Nationaal Milieubeleidsplan (NMP), dat is NMP4, staat geschreven dat bij het opstellen van het milieubeleid het voorzorgsbeginsel als uitgangspunt wordt genomen. Dit houdt in dat rekening is gehouden met zogenoemde «worst case» scenario’s en dat tijdig maatregelen worden getroffen. Ook houdt dit in dat de veroorzakers van milieuproblemen de daarmee gepaard gaande kosten moeten betalen. De overige beginselen en benaderingen zijn ook reeds onderdeel van de Nederlandse wet- en regelgeving en aanverwante beleidsplannen. Zie de bijlage.

Artikel 6 Doelen en streefdata

Het Protocol ziet op toegang voor iedereen tot drinkwater en tot inrichtingen voor sanitaire behandeling voor iedereen binnen het kader van een geïntegreerd waterbeheersysteem, dat gericht is op duurzaam gebruik van de waterreserves, een kwaliteit van het omgevingswater die de volksgezondheid niet in gevaar brengt en de bescherming van het water-ecosysteem. Daartoe moeten Partijen bij het Protocol nationale of locale doelstellingen, met termijnen, vaststellen voor een aantal aangegeven onderwerpen, en deze bekend maken. Ze dienen het publiek hierbij te betrekken. Verder moet samenwerking opgezet worden tussen bevoegde overheden, moeten waterbeheersplannen opgesteld worden, en is monitoring en handhaving van de drinkwaternormen voorgeschreven.

Zie de bijlage voor een overzicht hoe deze verplichtingen reeds in de Nederlandse wet- en regelgeving zijn vastgelegd.

Artikel 7 Toetsing en beoordeling van de vooruitgang

Dit artikel bevat verplichtingen over monitoren, evalueren en rapporteren van de gestelde doelen, en deze komen overeen met die welke genoemd worden in de diverse Europese richtlijnen, waaronder de KRW, de richtlijnen over drinkwater, stedelijk afvalwater, zwemwater en grondwater, zodat hieruit – zoals hiervoor al aangegeven is – voor Nederland geen nieuwe verplichtingen voortvloeien. Zie de bijlage voor een overzicht van de Nederlandse wet- en regelgeving op dit punt.

Artikel 8 Bestrijdingssystemen

Dit artikel bevat de verplichting voor Partijen zorg te dragen voor een systeem van toezicht en vroegtijdige waarschuwing in geval van het ontstaan van haarden of gevallen van met water verband houdende ziekten of belangrijke risico’s op het ontstaan van haarden of gevallen van dergelijke ziekten.

Een alomvattend bewakings- en alarmsysteem bestaat uit een goede combinatie van enerzijds normen, kwaliteitsdoelstellingen en meet- en rapportageverplichtingen en anderzijds een handhavings- en toezichtmechanisme. Zie de bijlage voor een overzicht van de Nederlandse wet- en regelgeving op dit punt.

Artikel 9 Bewustwording van het publiek, scholing, training, onderzoek en ontwikkeling en informatie

Partijen zorgen ervoor dat het publiek bewust is van het belang van en de relatie tussen waterbeheer en volksgezondheid en het recht van burgers op water. Daarnaast zorgen Partijen voor de benodigde mate van kennis, inzicht, scholing en training van hen die betrokken zijn bij de bereiding en behandeling van water alsmede bij degenen die zorgdragen voor beheer en toezicht. Voorts stimuleren Partijen onderzoek en ontwikkeling van technische innovaties en verbetering van informatiesystemen. Zie de bijlage voor een overzicht van de Nederlandse wet- en regelgeving op deze punten.

Artikel 10 Openbare informatie

Dit artikel verplicht Partijen ervoor te zorgen dat informatie, die nodig is voor de discussie over de artikelen 6, 8 en 9, beschikbaar is voor het publiek. Daarbij gelden beperkingen voor de informatieplicht waar de overheid niet over deze informatie beschikt en waar het vertrouwelijke informatie betreft. Zie de bijlage voor een overzicht van de Nederlandse wet- en regelgeving hierover.

Artikel 11 Internationale samenwerking

Dit artikel bevat een samenwerkingsplicht voor Partijen. Deze verplichting komt overeen met verplichtingen in de KRW. Het gaat over samenwerking bij internationale acties en lokale en nationale plannen.

Doelstelling van de KRW is onder meer om tot een gemeenschappelijk waterbeleid te komen. In overweging 14 van de richtlijn is te lezen: «Het welslagen van deze richtlijn is afhankelijk van nauwe samenwerking en samenhangende actie op communautair, nationaal en lokaal niveau, alsmede van voorlichting aan, overleg met en betrokkenheid van het publiek, inclusief de gebruikers.» Deze overweging, waarin het belang van een nauwe samenwerking en samenhangende actie wordt benadrukt, wordt nader uitgewerkt in artikel 3 van de richtlijn.

De KRW is onder meer geïmplementeerd in de Whh. Op grond van artikel 2a van die wet wordt het Nederlands grondgebied ingedeeld in vier stroomgebieden. Deze gebieden zijn grensoverschrijdend. Voor de vaststelling van de grenzen van deze stroomgebieden worden de regeringen van de andere staten in het stroomgebiedsdistrict geraadpleegd.

Bij de voorbereiding van de Nota, bedoeld in artikel 3 Wwh, raadplegen de ministers ten aanzien van de grensoverschrijdende wateren de Duitse of Belgische autoriteiten. Met betrekking tot de stroomgebiedbeheersplannen en de inbreng voor de internationale stroomgebiedbeheersplannen raadplegen de ministers de desbetreffende regeringen; zie de artikelen 3, vijfde lid, en 6, vierde lid, Wwh.

Ten aanzien van de opstelling en vaststelling van een beheersplan door de provincie, zie artikel 7 Wwh, worden, op grond van de artikelen 8, eerste lid, onder b, en 9, zevende lid, onder c, Wwh, bij verordening regels vastgesteld met betrekking tot de raadpleging van Duitse en Belgische autoriteiten bij grensvormende en grensoverschrijdende wateren.

Artikel 12 Gezamenlijke en gecoördineerde internationale maatregelen

Gezamenlijke en gecoördineerde internationale maatregelen worden nagestreefd bij het vaststellen van (grensoverschrijdende) doelstellingen, de uitwerking van indicatoren, ontwikkeling van waarschuwingssystemen en rampenplannen, ontwikkeling van informatiesystemen en gegevensbanken en informatie-uitwisseling.

In Europees verband zijn en worden verschillen richtlijnen op het gebied van milieu en water opgesteld. Veel van de in Nederlandse wet- en regelgeving opgenomen doelstellingen (zie de uitwerking van artikel 6, tweede lid, van het Protocol) en indicatoren zijn afkomstig uit deze Europese richtlijnen en zijn derhalve gelijkluidend aan de doelstellingen en indicatoren van andere lidstaten van de Europese Unie.

Voorts bestaat, ook in Europees verband «the European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law», kortweg het IMPEL-netwerk genoemd. Dit is een informeel netwerk van lidstaten en kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, dat tot doel heeft een meer effectieve implementatie en uitvoering van milieuwetgeving te bewerkstelligen. Daartoe vindt een uitwisseling van kennis en ervaringen plaats tussen de verschillende deelnemende landen.

De Wet rampen en zware ongevallen gaat over rampen en zware ongevallen die onder andere een ernstige verstoring voor het milieu met zich meebrengen of een ernstig gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Er wordt een rampenplan opgesteld, waarbij risico’s worden geïnventariseerd, de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden worden beschreven. Op grond van artikel 3, zesde lid, wordt het rampenplan afgestemd met plannen die vastgesteld zijn voor het gebied van aangrenzende staten. Op deze wijze vindt coördinatie plaats.

Op grond van de Wet rampen en zware ongevallen is het Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen opgesteld. Dit besluit ziet op de informatievoorziening aan de relevante overheidsdiensten en bevolking bij rampen en zware ongevallen. In artikel 13, vierde lid, wordt geregeld dat de minister in geval van een ramp waardoor ook andere staten kunnen worden getroffen de informatie die wordt ontvangen van burgemeester en wethouders doorgeeft aan de betrokken staat.

Artikel 13 Samenwerking met betrekking tot grensoverschrijdende wateren

Buurlanden en landen in hetzelfde stroomgebied werken met elkaar samen om de doelstellingen van het Protocol te bereiken. Zij streven ernaar om gecoördineerde waterbeheerplannen op te stellen. Deze verplichting komt overeen met de verplichtingen in de KRW.

Van belang is hier het op 22 september 1992 te Parijs tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR-Verdrag, Trb. 1993, 16). In artikel 6 van dit verdrag is opgenomen dat de partijen zorg dragen voor een zo omvattend mogelijke uitwisseling van informatie. In artikel 13 wordt dit nader uitgewerkt: onder de uit te wisselen informatie valt onder meer de toestand van grensoverschrijdende wateren uit het oogpunt van milieu en de lozings- en controlegegevens.

De Commissie OSPAR kan besluiten nemen en aanbevelingen doen. De inhoud van deze besluiten en aanbevelingen is in wetgeving, waaronder de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, en vergunningverlening geïmplementeerd. Zie de bijlage.

Artikel 14 Internationale steun voor nationale maatregelen

Wanneer Partijen samenwerken en elkaar bijstaan bij de tenuitvoerlegging van hun nationale en lokale plannen, kunnen zij dit zowel doen voor verbetering van de waterplannen in hun eigen stroomgebied als voor plannen in andere stroomgebieden. Op deze manier wordt de solidariteit tussen Partijen bij het Protocol bevorderd.

In Europees verband bestaan verschillende initiatieven om samenwerking tussen lidstaten en kandidaat-lidstaten te bevorderen en te structureren. Hiervoor is al het IMPEL-netwerk genoemd, dat tot doel heeft een meer effectieve implementatie en uitvoering van milieuwetgeving te bewerkstelligen. Daartoe vindt een uitwisseling van kennis en ervaringen plaats tussen de verschillende deelnemende landen. Daarnaast bestaat ook het PHARE-programma. Met dit internationale programma wordt gestreefd naar een verbetering van de kennis van de communautaire doelstellingen bij kandidaat-lidstaten, zoals bijvoorbeeld de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn water, en wordt voorts geïnvesteerd in infrastructurele aanpassingen om te voldoen aan de Europese normen. Onder meer door middel van het IMPEL-netwerk en het PHARE-programma wordt door internationale actie steun gegeven aan de nationale tenuitvoerlegging van plannen en maatregelen.

Artikel 16 Vergaderingen van Partijen

De eerste bijeenkomst van Partijen bij het Protocol vond plaats in Genève van 17 tot 19 januari 2007. De Partijen hebben daar een aantal juridische documenten aangenomen, afspraken gemaakt voor internationale steun als bedoeld in artikel 14, en een werkprogramma voor de periode 2007–2209 vastgesteld.

Artikel 20 Geschillenregeling

Nederland heeft de verplichte rechtsmacht aanvaard van het Internationaal Gerechtshof voor geschillen over de interpretatie of de toepassing van het Verdrag.

Geschillen tussen Nederland en landen die de rechtsmacht van het Gerechtshof in het kader van het Protocol hebben erkend worden aan dat hof voorgelegd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Tabel bij Toelichtende nota

Protocol inzake Water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren

Transponeringstabel

OnderwerpArtikel ProtocolOmzetting
Doelstelling1NMP, NBW
Zorgplicht gezond drinkwater4, lid 2aWvo: 1, lid 1, 1a, 2a (vergunningen en algemene regels voor lozingen) Ww: 4, lid 1, 15a, lid 1, 15e, lid 1 Wm: 1.2 (provinciale milieuverordening) Wlb: 4 en bijlage A (kwaliteitseisen drinkwater) Wlb: 5 (zorgplicht leidingnet) Bkmw: 1a (kwaliteitsdoeleisen oppervlaktewater als bron voor drinkwater) Grw: 14, 14a (kwaliteit grondwater als bron voor drinkwater) Wb: 12 + Ibb (toetsingswaarden infiltreren (oppervlakte)water)
Voorziening sanitaire behandeling4, lid 2bWvo: 1, lid 1, 1a, 2a (vergunningen en algemene regels voor lozingen) Wm: 10.30, 10.33, 10.34, 4.22 (riolering) Lbha (voorwaarden voor lozen huishoudelijk afvalwater) Ror (riolering)
Bescherming van bronnen van drinkwater4, lid 2cWvo: 1, lid 1, 1a, 2a (vergunningen en algemene regels voor lozingen) Lbotv: 5–16 (lozingsverbod/voorwaarden lozen) Bkmw (kwaliteitsdoelstellingen oppervlaktewater als bron voor drinkwater)
Bescherming volksgezondheid tegen ziekten die met water verband houden4, lid 2dBkmw: 3, 5, 7 (kwaliteitseisen zwemwater, viswater, schelpdierwater) Bhvbz: 35, bijlage II (kwaliteitseisen zwem- en badwater) Wb: 6, 7, 15, 91, 92, Bkgom: 4, 12, bijlage I (kwaliteit en gebruik zuiveringsslib)
Bewaking van situaties die kunnen leiden tot ziektes ivm water4, lid 2 eInfectieziektenwet: 4 (meldingsplicht arts) Wlb: 6, 6a, bijlage B (meetprogramma) Bhvbz: 37, Bijlagen II, V (controle kwaliteit zwemwater) Bkmw: 2, 4, 6 en 8, Bijlage V (controle kwaliteit oppervlaktewateren en monitoringprogramma)
Evaluatie van maatregelen4, lid 4Whh: 3, lid 1 (NWH) Ww: 47, 48 (beleidsplan drink- en industriewater) Wm: 4.3 (NMP) Bro: 10, 11 lid 2, onder c, 12 lid 2 onder c (watertoets) NBW: 9
Mogelijkheid van bijdrage maatschappelijke sectoren4, lid 5Whh: 3, 4, AWB: afd 3.4 (totstandkoming NWH) Wvo: 33a, nota Lozingseisen Wvo-vergunningen (uniforme aanpak vergunningverlening) Wb: 92, Ww: 4a, Wm: 21,6 lid 4 (totstandkoming amvb’s)
Rekening houden met potentiële effecten op volksgzondheid, verdrag grensoverschreidende milieu-effectrapportage4, lid 6 en 7Nederland is partij bij het Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband Wm: Hoofdstuk 7 en 8 Besluit milieu-effectrapportage 1994
Voorzorgsbeginsel5aWm: 4.3 (NMP) 174, lid 2 EG (voorzorgbeginsel)
Vervuiler betaalt5bWm: 4.3 (NMP) 174, lid 2 EG (vervuiler betaalt)
Geen schade aan andere staten e.d. 5cWhh: 3 (NWH raadplegen Be/Du) OSPAR 2 Bro: 10, 11 lid 2c (watertoets)
Beheer waterreserves voor huidige en toekomstige generaties5d Whh: 3 (NWH) Wvo (vergunning voor lozen op oppervlaktewater, algemene regels) Grw: 14 (infiltratievergunning) Wm: 4.3 (NMP) NBW, Waterbeleid 21e eeuw Bro: 10, 11 lid 2c (watertoets)
Preventieve actie ontstaan van (haarden) van ziekten5 eZie bij Protocol 4, lid 2 e, 6 lid 2 onder l, 8 174 lid 2 EG
Beheer waterreserve op laag administratief niveau5fWhh: bv 3, 5, 7, 9 (diverse bestuurs niveaus) Wvo: 1 lid 1, 3, lid 2 (vergunningen) Grw: 14 (vergunningen) Waterschapswet: titel III (waterstaatkundig beheer bij waterschappen) Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (Rijkswaterstaatswerken, territoriale zee en exclusieve economische zone – beheer bij Rijk)
Duurzaam waterbeheer5gWhh: 3 NWH + Wm: 4.3 NMP (As Low As Reasonable Achievable-beginsel) Bro: 10 (watertoets)
Economische instrumenten en bewustmaking voor efficiënt watergebruik5hWaterschapswet: 110 (waterschapsbelasting) Postbus 51
Toegang tot informatie5iWob: 3, 8, 10, 11 (informatie) Awb: afd. 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) Awb: hoofdstuk 6 (bezwaar, beroep) Wm: 19.1a, 19.1b, 19.1c, 19.2 (specifieke regels voor milieuinformatie) Wm: 20.1 (beroep 20.1)
Stroomgebiedbenadering5jWhh: 2a, 3 NWH houdt rekening met informatie in bijlagen II en VII KRW
Bescherming kwetsbare personen5kWlb (waterkwaliteitseisen gebaseerd op normen WHO) Bhvbz: 3 lid 2, 27 (badinrichtingen)
Billijke toegang tot water5lWw: 1a (zorg overheid), 3p (plicht eigenaar waterleidingbedrijf) BW: 6:58, 6:2
Toegang tot drinkwater en inrichtingen voor sanitaire behandeling6 lid 1Ww: 1a (overheid draagt zorg voor openbare drinkwatervoorziening) 3p (leveringsplicht waterleidingbedrijf) Wm: 10.33 (zorgplicht aansluiting op riolering (aanleg en beheer))
Hoog niveau bescherming tegen watergerelateerde ziekten dor kwaliteit drinkwater6 lid 2aWm: 4.3 NMP Wlb: 3, 4, bijlage A (kwaliteitseisen conform Drinkwaterrichtlijn, gebaseerd op WHO)
Verkleinen schaal van ziekten6 lid 2bWrzo: 2 (rampenplan), 3 (risicoanalyse) Wlb: 17j-17l: (kwaliteitseisen, plannen), Bkmw (monitoring) Wlb: 4, Bijlage A, Hoofdstuk IIIc (preventie legionella) Wlb: 17k (isicoanalyse legionella) Bkmw: 1a, 3, 5, 7 plus bijlagen (kwaliteitdoelstelling oppervlaktewater als bron voor drinkwater etc.) Bkmw: 8a. 8b (monitoringsprogramma stroomgebieden) (zie ook bij Protocol 6 lid 2l, 8)
Omvang levering drinkwatervoorziening6 lid 2cWhh: 3p (leveringsplicht waterleidingbedrijf)
Omvang gebied voor sanitaire inrichting6 lid 2dWm: 10.33 (gemeentelijke zorgplicht inzameling afvalwater), 4.22 (rioleringsplan)
Prestatieniveaus waterleiding en sanitatie6 lid 2 eWlb (waterleidingbedrijf e.d.) Bkmw: 1a, 3, 5, 7 (oppervlaktewater als bron voor drinkwater e.d.)
Goede praktijken beheer systemen voorlevering en sanitatie6 lid 2fWvo: 1 lid 1 (vergunningplicht lozing in oppevlakte water), 1a, 2a (algemene regels) Grw: 14, 14a (vergunning voor onttrekken en infiltreren) Wb: 12, 14 (amvb’s o.g.v. deze wet, bv Infiltratiebesluit bodembescherming) Ww: 1a (overheid draagt zorg voor openbare watervoorziening), 3p (leveringsplicht eigenaar waterleidingbedrijf), 4, 15a, 15 e (zorgplicht levering deugdelijk drinkwater en kwaliteitseisen (zie Wlb)) Wm: 10.33 (systemen voor sanitaire behandeling, beheer bij gemeente), 4.22 (gemeentelijk rioleringsplan) Wlb (kwaliteitseisen drinkwater) Bkmw: 1a (kwaliteitseisen oppervlaktewater als bron drinkwater)
Normen lozingen onbehandeld afvalwater en overloopwater6 lid 2 gWvo: 1 lid 1, 1a, 2a (vergunningen, algemene regels) Amvb’s ogv Wvo met grenswaarden voor brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in oppervlaktewater, bv Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater
Afvalwater uit afvalwaterbehandeling6 lid 2 hLozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater: 2 (eis aan rioolwaterzuiveringsinrichting) Regeling aanwijzing BBT-documenten, bijlage I, cat.5.3
Normen verwijdering/hergebruik zuiveringsslib6 lid 2iLozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater: 3 (verbod lozing zuiveringsslib in oppervlaktewater) Bkgom: 12 (samenstellingseisen gebruik zuiveringsslib)
Kwaliteit water als bron voor drinkwater etc. 6 lid 2 jBkmw: 1a, 3, 5, 7 plus bijlagen (oppervlaktewater) Bhvbz: 35 plus bijlage II (zwem- en badwater)
Goede praktijken beheer ingesloten badwater6 lid 2kBhvbz: 35 plus bijlage II (nadere eisen van gedeputeerde staten mogelijk)
Opsporen/remediëren (dreiging van) bijzonder verontreinigde locaties6 lid 2lWhh: 2b (analyses en beoordelingen stroomgebieddistricten) Wlb: 6 e.v. (meetprogramma) Bkmw: 8a, 8b (waterschappen stellen monitoringsprogramma opvoor stroomgebieddistrict) Bhvbz: 37 plus bijlagen II en V (houder van inrichtig doet onderzoek naar kwaliteit water), 2a, 2b (risicoanalyse en beheersplan legionella) Wm: 18.4 (aanwijzing toezichtsambtenaren) Organisatiebesluit VROM 2005: art. 3.38 lid 2 (VROM-inspectie als toezichthouder/opsporingsambtenaar) Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving (aanwijzing VROM-inspectie) Besluit aanwijzing toezichtsambtenaren Wvo en Wet verontreiniging zeewater (aanwijzing ambtenaren Rijkswaterstaat) Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Whh
Normen waterreserves (incl.goede praktijken)6 lid 2 mWhh: 3 lid 2 (NWH bevat aanduiding functies van oppervlaktewater, waaronder waterreserves) Watertoets (zie Bro 10, 11 lid 2, onder c, 12 lid 2, onder c) bevat beschrijving gevolgen van waterplan voor waterhuishouding Uitvoeringsprogramma diffuse bronnen KRW
Frequentie informatie over kwaliteit drinkwater en ander water6 lid 2nWlb: 25 lid 2 (eigenaar collectief leidingnet stelt meetprogramma op en stelt jaarlijks overzicht beschikbaar over kwaliteit van geleverd drinkwater) Bkmw: 9 (bekendmaking resultaten toetsing aan kwaliteitseisen)
Coördinatie bevoegde instanties6 lid 5aWw: 52 (plan drinkwatervoorziening middellange termijn door groep eigenaren waterleidingbedrijven, houdt rekening met beleidsplan minister), 53 (bij voorbereiding overleg belanghebbende watreleidingbedrijven – gedeputeerde staten – andere aangewezen personen/instellingen) Whh: 2a (aanwijzing stroomgebeiden), 3, 7, 10 (provinciaal plan), 17 (waterakkoord)
Waterbeheerplannen, betrokkenheid publiek6 lid 5 bWhh: 3 (NWH) Awb: afd 3
Bewaking en handhaving waterkwaliteitsnormen6 lid 5cWw: 6,15d lid 3, Wlb 4 lid 3 (ambtenaren in kennis stellen van overschrijding eisen) Wlb: 6 (meetprogramma) Organisatiebesluit VROM 2005: art. 3.38 Besluit aanwijzing toezichtsambtenaren VROM-regelgeving
Idem andere relevante normen Bkmw Bhvbz
Vezamelen en evalueren gegevens over bereiken doelstellingen7 lid 1aWw: 63a lid 1 (jaarverslag kwaliteit drinkwater) Whh: 2b lid 1 (analyses en beoordelingen als bedoeld in KRW) Wvo: 14a (minister stelt 2-jaarlijks rapport op over stand van zaken lozingen vanuit inrichting voor afvalwaterzuivering) Wb: 87a (jaarlijks veslag over bodemsanering) Ww: 52 (waterleidingbedrijven stellen plan voor middellange termijn op, dat rekening houdt met beleidsplan van Minister), 53 (overleg bij voorbereiding met belanghebbende drinkwaterbedrijven en door gedepeuteerde staten en minister aangewezen personen of instellingen) Wm: 10.35 (minister stelt 2 jaarlijks rapport op over stand van zaken beheer, inzameling, transport van afvalwater en afvoer rioolslib) Bkmw: 2, 4, 6, 8, 9 (onderzoek en toetsing)
Idem over indicatoren voor voorkomen/beheersen/terugdringen ziekten7 lid 1bWw: 63c (inlichtingen over halen kwaliteitseisen) Wm: 4.22 (gemeentelijke rioleringsplannen besteden aandacht aan onderhoud en beheer), 10.35 Wvo: 14a Wb: 87a Bkgom: 9 Bkmw: 1a, 2, 4, 6, 8, 9
Bekendmaken resultaten gegevensverzameling7 lid 2Ww: 63a Wm: 10.35 Wvo: 14a Whh: 2b lid 1 Wb: 87a
Bekendmaking aan publiek van gegevens monsternemingen7 lid 3Wlb: 25
Controle en analyse voortgang bereiken doelstellingen7 lid 4Wm: 4.2, 4.2a (4-jaarlijks rapport RIVM) NBW: 20
Bewakinge/alarmsystemen onstaan haarden/gevallen-risico’s watergerelateerde ziekten8 lid 1a, iAlomvattend bewakingsen alarmeringssysteem nestaat uit combinatie van normen, kwaliteitsdoelstellingen, meet- en rapportageverplichtingen plus handhavings- en toezichtsmechanismen, dit is als volgt uitgewerkt: Whh: 2b (analyses en beoordeling stroomgebieden) Wrzo: 3 (rampenplan) Wlb: 6 e.v. (meetprogramma) Bkmw : 8a, 8b Bhvbz: 2a, 2b, 37, bijlagen II en V Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer Besluit zware risico’s en ongevallen 1999: 15 lid 4 Organisatiebesluit VROM 2005: 3.38 lid 2 (aanwijzing VROM-inspectie) Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving
Snelle waarschuwing overheidsdiensten8 lid 1a iiWw: 15d lid 3, Wlb: 4 lid 3 (ingeval leidingwater niet voloet aan kwaliteitseisen) Infectieziektenwet: 4, 10, 11 (ingeval zich infectieziekte voordoet) Bkmw: 9, 4, 6, 8 (overleggen resultaten onderzoeken) Whh: 2b (stroomgebieden) Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen Hoofdstuk II, V, VI Zie ook alle regelgeving bij 8 lid 1a i
Informatie en aanbevelingen om schade te voorkomen en beperken bij ziekten8 lid 1a iii en ivWlb: 4 lid 5 (informatie aan verbruikers van leidingwater) Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen hoofdstuk III Wet op het RIVM: 3 lid 1 onder b
Rampenplannen, capaciteit overheidsdiensten8 lid 1b en 1cInfectieziektenwet: 26a (draaiboek) Waterstaatswet 1900: 69 (calamiteitenplan) Wrzo: hoofdstuk I par.1 en 2 (rampenplan) Wlb: 171 (beheersplan)
Bewustzijn van publiek mbt verband waterbeheer en volksgezondheid, recht op water9 lid 1a en 1bWvo: 32 (RIZA) Wet op het RIVM: 3 lid 1 onder b, NBW: 16, waterbeleid 21e eeuw Postbus 51
Inzicht personen belast met waterbeheer etc, van volksgezondheidsaspecten en omgekeerd9 lid 2NBW: 15 Wlb: 6, 6a, 7, 16, 17p, Bijlage C tabel I Diverse beoordelingsrichtlijnen, o.a Beoordelingsrichtlijn uitvoering van (water)bodemsanering, legionellapreventie
Scholing en training personeel9 lid 3NBW: 15 Wlb: 10, 17 en Bhvbz: 38 (diverse NEN-normen verplicht)
Onderzoek/ontwikkeling middelen en technieken9 lid 4aWet op het RIVM: 3
Geïntegreerde informatiesystemen9 lid 4bNBW: 15, 16
Informeren publiek over doelstellingen en waterbeheerplannen10 lid 1aAwb: afd 3.4 (openbare voorbereidingsprocedure) evenals beheersplan rijkswateren wordt NWH met toepassing van Awb afd 3.4 voorbereid (ook ontwerp stroomgebiedbeheersplan ter inzage) Wob zie voor inspraak ook bij art.4 lid Wm: 19.1a, 19.1b, 19.1c, 19.25
Idem over opzetten, verbeteren, handhaven bewakings- en alarmsystemen10 lid 1bOpzetten/verbeteren: Wrzo: 7, 8, 9 Besluit kwaliteitscriteria planvorming rampenbestrijding: o.a art.19 + Wlb: 4 lid 3, 6 e.v., 17l Handhaven: Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer Ww: 6, 15d lid 3 Wm: 18.1a, 18.3
Idem over uitvoering art.910 lid 1cZie bij art.9 Protocol
Informatie aan publiek over materie lid 1 plus inzage10.2, 10.3Wm: 19.1b Wob: 6, 12
Uitzonderingen informatieverschaffing mogelijk10.4, 5Wob: 3, 4, 10, 11 Auteurswet 1912: 1
Internationale samenwerking bij acties ter ondersteuning van het Protocol en bij uitvoering plannen11a, 11bWhh: 2a (stroomgebieden, deze zijn grensoverschrijdend), 3 (raadplegen autoriteiten buurlanden), 7, 8 lid 1 onder b, 9 lid 7 onder c (raadplegen autoriteiten bij provinciaal beheersplan)
Gemeenschappelijke en gecoördineerde internationale actie12Diverse Europese richtlijnen IMPEL Wrzo: 3 lid 6 Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen: 13 lid 4
Samenwerking grensoverschrijdende wateren – kennis- en informatie uitwisselen over problemen en risico’s13lid 1a Whh: 2a lid 3, 3, 4 lid 5, 5, 6 lid 4 OSPAR
Idem bij waterbeheerplannen en bewakings- en alarmsystemen met het oog op watergerelateerde ziekten13 lid 1bWhh: 2a lid 3, 3, 4 lid 5, 5, 6 lid 4 KRW: bijlage V Wrzwo: 3 lid 6
Internationale steun voor nationale actie14In Europees verband: IMPEL, PHARE-programma
Whh:Wet op de waterhuishouding
Wvo:Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Grw:Grondwaterwet
Wbb:Wet bodembescherming
Ww:Waterleidingwet
Wmb:Wet milieubeheer
Whvz:Wet hygiëne en vieligheid zwemgelegenheden
NMP:Nationaal Milieubeleidsplan
NWH:Nota voor de waterhuishouding
NBW:Nationaal bestuursakkoord Water
Wob:Wet openbaarheid bestuur
Awb:Algemene wet bestuursrecht
Wrzo:Wet rampen en zware ongevallen
OSPAR: Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan
IMPEL: European Union Network for the Implementation of Environmental Law
KRW: Kaderrichtlijn water
Amvbs en ministeriële regelingen:
Wlb:Waterleidingbesluit (op grond van de Ww)
Bkmw:Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
Ibb:Infiltratiebesluit bodembescherming (op grond van Wbb)
Lbha:Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater (op grond van de Wvo)
Lbotv:Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (ogv de Wvo)
Bhvbz:Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden
Bkgom:Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Wbb)
Bro:Besluit op de ruimtelijke ordening
Ror:Regeling over het ontwerpen, bouwen, aanpassen en onderhouden van openbare riolen
Naar boven