31 936 Luchtvaartbeleid

K VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 september 2019

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Defensie van 7 juni jl. inzake het besluit tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project «militair radarstation Herwijnen».

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Staatssecretaris op 16 juli 2019 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris heeft op 16 september 2019 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Staatssecretaris van Defensie

Den Haag, 16 juli 2019

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 7 juni jl. inzake het besluit tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project «militair radarstation Herwijnen». Deze brief geeft de leden van de GroenLinks-fractie, de PvdA-fractie en de ChristenUnie-fractie aanleiding tot het stellen van enkele vragen. De leden van de SP-fractie en het lid van de OSF-fractie sluiten zich aan bij de gestelde vragen.

Algemeen

Constaterende dat de Minister spreekt over goede bestuurlijke afstemming met het betreffende lokale gezag en dat tegelijkertijd de Eerste Kamer een brief heeft ontvangen van het College en de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe waaruit blijkt dat de gemeente West Betuwe grote bezwaren heeft tegen het opstarten van de Rijkscoördinatieregeling, hebben de leden van de GroenLinks-fractie en de leden van de PvdA-fractie gezamenlijk de volgende vragen.

Het van toepassing verklaren van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) is een zwaar middel omdat de Staatssecretaris met dit inpassingsplan de besluitvorming uit de handen van de lokale democratie in eigen hand neemt. In het licht van proportionaliteit en subsidiariteit hebben de leden van de ChristenUnie-fractie een aantal vragen.

Overleg met gemeente en inwoners

De eerste vraag van de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie gaat over de bestuurlijke samenwerking. U schrijft in uw brief het volgende: «Toen dat niet lukte is in goed bestuurlijk overleg geprobeerd om de ontstane impasse te doorbreken» (pagina 3). Kunt u aangeven waaruit dat bestuurlijke overleg bestond en wat het precies inhield?

Het risico van de toepassing van de Rijkscoördinatieregeling nadat een decentrale overheid besloten heeft een bepaald project niet toe te staan, is dat de weerstand onder de bevolking juist fors toeneemt. Op welke wijze wilt u, naast het informeren van de burgers en bestuur van de gemeente West Betuwe, invulling geven aan de participatie van de samenleving bij eventuele toepassing van de Rijkscoördinatieregeling? Met andere woorden: op welke wijze wilt u de bewoners en gemeente betrekken bij de verdere planvorming, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie?

Locatie en milieueffecten

Een grote zorg van de bewoners van de gemeente West Betuwe ligt in onduidelijkheid over de impact van de radar op de volksgezondheid, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie. Is het juist dat de beoogde radarpost valt onder milieucategorie 6? Zo nee, onder welke categorie valt deze dan? Zo ja, dan vraagt dat een grote zorgvuldigheid qua procedure. Is er een breed milieueffectrapportage-onderzoek gedaan waarbij ook alternatieve locaties voor de locatie in Herwijnen in beeld zijn gebracht? Zo niet, waarom niet? Zo ja, kan de Kamer deze ontvangen?

De genoemde leden merken op dat in Herwijnen ook de KNMI-radar is gevestigd. Is bij de berekening van straling ook het cumulatief effect berekend van de aanwezigheid van twee radars: de KNMI-radar en de beoogde militaire radar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was dat cumulatief effect?

De leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie merken daarnaast op dat u een concrete locatie voor de radarpost op het oog heeft. Op deze locatie liggen woningen op een afstand van enkele honderden meters; het dorp Herwijnen ligt op 800 meter van de beoogde radarpost. Als normafstand wordt normaliter 1.500 meter gehanteerd. Heeft de Minister samen met de decentrale overheid gezocht naar een alternatieve locatie in Rivierenland die wel voldoet aan de eisen voor activiteiten van milieucategorie 6? Zo ja, wat was daarvan het resultaat? Zo niet, waarom niet? Het zou kunnen dat er binnen de betrokken gemeente geschiktere locaties beschikbaar zijn waar meer draagvlak voor is. Bent u bereid (zie ook opmerkingen bij vraag 1 en 2 over weerstand), om breder te kijken naar geschikte locaties binnen de gemeente West Betuwe/regio Rieverenland? Zo niet, waarom niet?

Ook voor de locatie zelf moeten op enig moment de effecten goed in beeld gebracht zijn, zo stellen de genoemde leden. Is de Minister in de verdere procedure van plan een volwaardige milieueffectrapportage uit te voeren? Zo niet, wat zijn de argumenten waarom de Minister het niet nodig acht om voor een activiteit in een dergelijk zware categorie een volledige milieueffectrapportage uit te voeren? Zo ja, is de Minister daarbij van plan om de gecombineerde effecten van verschillende bestaande (radar-)activiteiten en beoogde activiteiten op de gezondheid in beeld te brengen?

Kunt u aangeven hoe het subsidiariteitsbeginsel uitwerkt in dit besluit, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Heeft u bijvoorbeeld naast Herwijnen nog andere, alternatieve locaties overwogen om het radarstation op de locatie Nieuw Milligen te vervangen? Zo ja, welke locaties waren dat en waarom is de keus niet op een van deze locaties gevallen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie ontvangen graag een reactie op de benodigde richtafstand van 1.500 meter ten opzichte van milieugevoelige bestemmingen. Daaraan wordt in het plan voor de te bouwen installatie niet voldaan. Kunt u helder maken waarom u er, blijkbaar, vanuit gaat dat van deze afstand afgeweken kan worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaast of u het proportioneel acht om van de inwoners van Herwijnen te eisen dat zij op hun bedrijventerrein dat is bestemd voor bedrijven in de milieucategorie 2 of 3 een installatie toestaan die valt in de zwaarste categorie 6. Zo ja, waarom?

Realisatie van windparken

De leden van de GroenLinks- fractie en de PvdA-fractie lezen in uw brief op pagina 2 het volgende: «Als gevolg van het besluit van de gemeenteraad kan de bouw van het militair radarstation geen doorgang vinden, dit heeft negatieve impact op de nationale veiligheid en als gevolg daarvan komt ook de realisatie van windparken in het gedrang.» Kunt u de negatieve impact op de windparken preciezer omschrijven en daarbij duidelijk maken om welke windparken of aangewezen locaties voor de opwekking van windenergie dit dan gaat?

In uw brief refereert u aan de realisatie van windparken die in het gedrang komt wanneer de locatie Nieuw Milligen niet tijdig wordt gesloten. De leden van de ChristenUnie-fractie zien niet in waarom dat een reden is om via de RCR juist in Herwijnen een radarstation te bouwen. Kunt u dat verband duidelijk maken?

In de brief van de Minister van Defensie van 29 oktober 20143 lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat moderne radars voldoende technische mogelijkheden hebben om verstoring door windturbines te mitigeren. Dat zou betekenen dat de radarlocatie Nieuw Milligen de geplande windparken niet in de weg zou hoeven zitten. Hoe kijkt u hier tegenaan?

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, E.B. van Apeldoorn

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2019

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de brief d.d. 16 juli 2019 van de leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO). Met deze brief geef ik antwoord op de door de leden van de GroenLinks-fractie, de PvdA-fractie en de ChristenUnie-fractie gestelde vragen, waar de leden van de SP-fractie en het lid van de OSF-fractie zich bij hebben aangesloten, over het besluit tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project «militair radarstation Herwijnen». Bij het beantwoorden van de vragen betrek ik de laatste stand van zaken naar aanleiding van een gesprek dat ik d.d. 30 augustus 2019 heb gehad met de burgemeester van West Betuwe en het algemeen overleg (AO) inzake het militaire radarstation d.d. 4 september 2019, gevolgd door een verslag van een algemeen overleg (VAO) d.d. 11 september 2019, waarvan de ingediende moties nog in stemming worden gebracht.

Vervanging van de militaire radars

Voor de bewaking van het luchtruim en het begeleiden van militaire luchtoperaties in nationale oefengebieden, beschikt Defensie thans over twee Medium Power Radars (MPR). Eén op de locatie Wier en één op de locatie Nieuw Milligen. De beide radars zijn meer dan 40 jaar oud en hebben het einde van hun levensduur bereikt. Daarom is vervanging op zo kort mogelijke termijn noodzakelijk. Zolang de radars nog niet zijn vervangen bestaat dagelijks het risico op uitval. Dit gaat ten koste van de inzetbaarheid en heeft een direct negatief effect op de bewaking van het nationale luchtruim in het kader van de eerste en derde hoofdtaak van Defensie. Daarnaast kent de verouderde radar stijgende exploitatielasten. Op de locatie Wier (waar de noordelijke van de twee radars staat) wordt de nieuwe radar inmiddels gebouwd. Deze radar moet in het najaar van 2020 in gebruik worden genomen. De locatie Nieuw Milligen is ongeschikt voor één op één vervanging van de huidige radar. De locatie Nieuw Milligen bevindt zich in een relatief laaggelegen gebied aan de westzijde van de Veluwe. Daardoor is het zicht naar het oosten op lage hoogte beperkt. Ook in zuidwestelijke richting is het zicht op lage hoogte gebrekkig. Dit wordt veroorzaakt door de Utrechtse Heuvelrug. Dat betekent dat het bereik van een radar in Nieuw Milligen op lage hoogten boven Nederland onvoldoende is. Een situatie die ruim veertig jaar geleden werd geaccepteerd, omdat een hoogvliegende dreiging werd verwacht. Heden ten dage wordt rekening gehouden met luchtvaartuigen die ook op lage hoogte een dreiging kunnen vormen. Om over de Veluwe heen te kunnen kijken zou de radar te Nieuw Milligen op een toren van 60 meter moeten worden geplaatst. Echter de dekking tegen laagvliegende luchtvaartuigen zou bij een dergelijke masthoogte nog steeds beperkt blijven.

Bij vervanging van de radar Nieuw Milligen is daarom verplaatsing naar een beter gesitueerde locatie nodig. Voor een nieuwe locatie geldt een aantal vereisten. In het afwegingskader is gekeken naar: een optimale radardekking (vrije zichtlijnen), een optimale spreiding met de radar in Wier, de mogelijkheid een zendvergunning te krijgen, de mogelijkheid het terrein te bestemmen als defensieterrein met voldoende mogelijkheden voor een ruimtelijke indeling. Aan deze vereisten kan worden voldaan door de radar ten zuidwesten van de Utrechtse Heuvelrug te plaatsen. Een betere locatie voor Nieuw Milligen werd in 2015 gevonden in Herwijnen op de locatie waar voorheen een radar van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) had gestaan.

Locatie Herwijnen

Het terrein van LVNL aan de Broekgraaf 1 te Herwijnen stond te koop toen Defensie zich oriënteerde op een locatie voor de nieuwe luchtverdedigingsradar. Uit een vergelijking tussen Herwijnen en Nieuw Milligen blijkt dat de dekkingsgraad op lage hoogte vanuit Herwijnen aanzienlijk beter is dan die van een radar in Nieuw Milligen. De positionering van een militaire radar in Herwijnen leidt in samenhang met de radar in Wier voor een betere spreiding van de twee radars over Nederland en daarmee een betere dekking over onder andere Zeeland, Brabant, Limburg en de Randstad. De locatie te Herwijnen, die sinds de jaren 70 dienstdeed als radarpost voor LVNL, voldoet ruimschoots aan de technische en operationele eisen van Defensie en was direct beschikbaar.

Alvorens tot koop over te gaan is Defensie in contact getreden met de toenmalige gemeente Lingewaal om het voornemen te bespreken om op de oude radarlocatie van LVNL een militair radarstation te realiseren. In deze oriënterende gesprekken is positief gereageerd op het voornemen een militair radarstation op die locatie te realiseren. Op basis hiervan was er geen verdere noodzaak andere alternatieven te onderzoeken en heeft Defensie het verwerven van de locatie te Herwijnen in gang gezet.

Overleg met de gemeente en inwoners

In 2016 heeft Defensie het perceel in Herwijnen gekocht. Het overleg met de gemeente Lingewaal heeft zich vanaf dat moment toegespitst op de procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. Het college van B&W van de gemeente Lingewaal heeft 30 mei 2016 formeel laten weten in principe bereid te zijn om planologische medewerking te verlenen aan een wijziging van het bestemmingsplan teneinde een militair radarstation op die locatie te kunnen laten realiseren. Op 25 oktober 2016 heeft de gemeente besloten in te stemmen met een anterieure overeenkomst over de grondexploitatie van de radartoren op de locatie in Herwijnen.

Nadat de radarfunctie van LVNL verviel, is de bestemming van het terrein in het bestemmingsplan «Buitengebied 2012» gewijzigd in «Bedrijf». Voor deze wijziging was de bestemming «Maatschappelijke en nutsvoorzieningen», waarbij de grond waarop het radarstation van LVNL was gevestigd, was voorzien van een vrijwaringszone. Om de militaire radar te kunnen realiseren is wederom een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Daartoe is deze locatie in 2016 aangewezen als militair radarstation in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro). Conform het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) moet een als zodanig aangewezen terrein, bij de eerstvolgende bestemmingsplanwijziging de bestemming «Maatschappelijk – militaire zend- en ontvangstinstallatie» te krijgen.

Tussen 2016 en 2018 is met het college van B&W van de gemeente Lingewaal overleg gevoerd over het ontwerpbestemmingsplan «Broekgraaf 1, Herwijnen». Het ontwerpbestemmingsplan is openbaar bekendgemaakt op 19 januari 2017. De reactietermijn voor zienswijzen duurde zes weken tot en met 1 maart 2017. De vijf inspraakreacties op het ontwerpbestemmingsplan kwamen van drie omliggende gemeenten en van twee omwonenden. De omliggende gemeenten hadden vragen over de gevolgen van de radar voor lokale windplannen. Die vragen zijn beantwoord. Na onderzoek van TNO bleek dat de windplannen van deze gemeenten niet tot ontoelaatbare verstoring van de radardekking in Herwijnen leiden. Aan de omwonenden, die een inspraakreactie hadden ingediend, is een bezoek gebracht, waarbij uitleg is gegeven over de radar en over effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid.

Het college van B&W van de gemeente Lingewaal heeft medio 2017 laten weten graag zekerheid te willen dat er geen gezondheidsrisico’s zijn aan het gebruik van de radar. Hierover is met verschillende instanties en met de gemeente overleg geweest. De fabrikant van de radar, de firma Thales, heeft een rapport geschreven over de veiligheidsaspecten van de radar, waarin werd geconcludeerd dat er geen gevaar bestaat voor de volksgezondheid, mits de voorgeschreven veilige afstanden in acht worden genomen. In het najaar van 2017 is met de gemeente afgesproken dat TNO in opdracht van Defensie het stralingsrapport van Thales zal beoordelen. TNO heeft deze beoordeling uitgevoerd en geen fouten aangetroffen in het document van Thales. Het rapport van Thales heeft onder voorwaarden op het gemeentehuis ter inzage gelegen, om duplicatie te voorkomen was het niet toegestaan om bij inzage een camera mee te nemen.

Met het college van B&W is overleg gevoerd over het organiseren en het geven van voorlichting aan de gemeenteraad en omwonenden. Dit heeft ertoe geleid dat er in totaal tussen maart 2018 en september 2018 drie voorlichtingsbijeenkomsten zijn georganiseerd4. Het centrale thema dat hierbij naar voren kwam, was het effect van elektromagnetische velden op de gezondheid. Een deskundige van TNO heeft op deze bijeenkomsten een toelichting gegeven over de elektromagnetische velden van de militaire radar, de blootstellingslimieten en het gegeven dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat er gezondheidseffecten optreden door de elektromagnetische velden van de militaire radar. Tijdens de tweede informatieavond is door het publiek gevraagd om een tweede onafhankelijke beoordeling van deze conclusies door het RIVM. Het RIVM heeft tijdens de derde informatieavond de conclusies onderschreven. Ook een medewerker van de GGD was bij de informatieavond aanwezig om vragen te beantwoorden.

De omwonenden hebben op de informatieavonden vragen gesteld over cumulatieve effecten door verschillende bronnen zoals een weerradar van het KNMI, navigatieradars van schepen op de waal en GSM. Die vragen zijn door een deskundige van TNO ter plekke beantwoord.

Na het besluit van de gemeenteraad in oktober 2018 om (de wijziging van) het bestemmingsplan niet vast te stellen, heeft Defensie dit besproken met het college van B&W van de gemeente Lingewaal. Daarbij is door Defensie uitgelegd dat de behoefte van Defensie voor een militaire radar in Herwijnen onveranderd blijft en dat Defensie zich aan het oriënteren is op andere mogelijkheden om het radarstation, gezien het besluit van de gemeenteraad, alsnog op deze locatie te realiseren. Het voornemen tot het toepassen van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) is toegelicht.

Dit overleg is na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2019, in mei 2019 voortgezet met het college van de nieuwe gemeente West Betuwe. Hierbij is aan het nieuwe college van de gemeente West Betuwe uitleg gegeven over de radar en het belang hiervan voor Defensie, het gegeven dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat er effecten optreden voor de volksgezondheid en over het toepassen van de Rijkscoördinatieregeling. Het college van de gemeente West Betuwe heeft in juni 2019 per brief laten weten zelf geen bestemmingsplanwijziging meer te willen initiëren. Vanwege het nationaal belang wil ik nu voorzien in besluitvorming door de rijksoverheid door middel van de Rijkscoördinatieregeling, om op deze wijze een Rijksinpassingsplan en een gecoördineerd besluit over de omgevingsvergunningen te kunnen vaststellen.

Proces na aankondiging Rijkscoördinatieregeling

Op 30 augustus 2019 heb ik een gesprek gehad met de burgemeester en verantwoordelijk wethouder van de gemeente West Betuwe, naar aanleiding van de brief die de gemeente West Betuwe in juni 2019 naar mij heeft verstuurd. In het gesprek van 30 augustus is stilgestaan bij het proces tot nu toe en is afgesproken dat Defensie meer aandacht gaat besteden aan communicatie met de gemeente en omwonenden. Zo heb ik met de gemeente afgesproken dat Defensie via een website informatie gaat ontsluiten over het project. Op deze website wordt ook een overzicht geplaatst van de reeds verrichte onderzoeken, voor zover deze openbaar kunnen worden gemaakt.

Er zijn, naast de behoefte aan verbetering op het gebied van communicatie, twee grote zorgpunten bij de gemeente. Als eerste betreft dat inzicht in de gezondheidsrisico’s, mede omdat er ook een weerradar nabij de locatie staat en de schepen op de Waal navigatieradars gebruiken. Medio juni 2019 heeft TNO in een memorandum aan Defensie bevestigd dat, rekening houdend met cumulatieve effecten, de stralingsbelasting beneden de norm blijft. Het memorandum is gebaseerd op een «quick scan». Defensie heeft over dit memorandum nog specifieke vragen en vraagt TNO een vervolgonderzoek uit te voeren, dat moet leiden tot een onderzoeksrapport ten behoeve van de vergunningaanvragen die horen bij de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Het memorandum, de onderzoeksopdracht voor het vervolgonderzoek naar cumulatieve effecten en de specifieke vragen van Defensie zijn inmiddels met de gemeente West Betuwe gedeeld. Hiermee wordt de gemeente West Betuwe in de gelegenheid gesteld om de vraagstelling aan te vullen. Ook zal Defensie in overleg met de gemeente bezien of en hoe bewoners hierbij worden betrokken. Op verzoek van de Tweede Kamer wordt ook het RIVM en onderzoeken van de World Health Organization (WHO) bij dit onderzoek betrokken. Ook kan de gemeente voorstellen om andere gerenommeerde wetenschappelijke onderzoeksinstituten bij dit onderzoek te betrekken.

Ten tweede vroeg de gemeente om onderzoek te doen naar mogelijke alternatieve locaties. Omdat de locatie Broekgraaf 1 te Herwijnen aanvankelijk geschikt en beschikbaar was, heeft geen uitgebreid alternatievenonderzoek plaatsgevonden. Met de gemeente West Betuwe is afgesproken dat in het kader van het Rijksinpassingsplan alsnog wordt gekeken naar mogelijke alternatieven. Dit onderzoek naar alternatieven heb ik bevestigd tijdens het AO met de Tweede Kamer. Naast het afwegingskader is een aanvullend belangrijk uitgangspunt hierbij dat de SMART-L radar vanuit het oogpunt van nationale veiligheid zo spoedig mogelijk operationeel moet zijn. De huidige radar, die meer dan 40 jaar oud is, heeft een groot risico op uitval door systeemklachten. Net als de eisen die Defensie stelt aan een locatie voor een goede radardekking, is daarom de factor tijd waarbinnen op die locatie de radar operationeel kan zijn, dus mede van belang of een alternatieve locatie voldoet aan de eisen die Defensie daaraan stelt. Het is mijn doel de alternatievenstudie binnen 6 tot 8 weken te hebben voltooid.

De Rijkscoördinatieregeling (RCR) en het Rijksinpassingsplan (RIP)

De inhoudelijke en procedurele aspecten van een Rijksinpassingsplan zijn vrijwel gelijk aan die van de totstandkoming van een bestemmingsplan. Op de totstandkoming van het Rijksinpassingsplan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) van toepassing. De onderzoeken naar cumulatieve effecten en alternatieve locaties vinden in de plaats binnen de RCR. Als eerste product wordt het voorontwerp voor reactie aan decentrale overheden en wettelijke adviseurs opgeleverd. Na het verwerken van de reacties wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd. Belanghebbenden, waaronder de provincie, de gemeente en omwonenden krijgen gedurende de terinzagelegging de mogelijkheid om hun zienswijze in te dienen op het ontwerp van het Rijksinpassingsplan en op het ontwerp van de omgevingsvergunning. Uiteraard zal ik te zijner tijd bij de gemeente het verzoek indienen om het ontwerp-Rijksinpassingsplan in de gemeenteraad te agenderen. Indien gewenst kan dan door Defensie een toelichting op het ontwerp van het plan worden gegeven. Wanneer de ontwerpbesluiten ter inzage liggen, wordt een informatiebijeenkomst voor omwonenden georganiseerd. De reactie van de provincie, gemeente en de ingediende zienswijzen op de ontwerpbesluiten betrek ik bij verdere besluitvorming. Met deze procedure zal op een zorgvuldige wijze en met oog voor de lokale belangen worden getoetst of de radar inpasbaar is in de omgeving conform wet- en regelgeving. Belanghebbenden die een zienswijze indienen als het Rijksinpassingsplan ter inzage ligt, kunnen vervolgens tegen het besluit tot vaststelling van het Rijksinpassingsplan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Gemeenten en provincies zijn van dit beroepsrecht uitgezonderd.

Uiteraard biedt de Rijkscoördinatieregeling ook garanties voor de omwonenden. In het AO met de Tweede Kamer van 4 september 2019 over de Rijkscoördinatieregeling voor het project militaire radar te Herwijnen, heb ik benadrukt dat het Rijksinpassingsplan alleen kan worden vastgesteld als aan de wettelijke normen wordt voldaan, zoals aan de blootstellingslimieten voor elektromagnetische velden. Hiervoor wordt het onderzoek naar cumulatieve effecten uitgevoerd. Daarbij heb ik uitgelegd dat ik binnen de Rijkscoördinatieregeling als eerste stap een onderzoek naar alternatieve locaties laat uitvoeren. Dit zal geschieden in de fase waarin het voorontwerp wordt opgesteld. Ik zal het besluit tot toepassing van de RCR voor deze locatie heroverwegen als uit de zoektocht naar alternatieve locaties blijkt dat een betere locatie beschikbaar is.

Milieucategorie en richtafstanden

Het Rijksinpassingsplan leidt tot een bestemmingswijziging van het terrein. De wijziging van het bestemmingsplan geldt alleen voor het perceel dat in eigendom is van Defensie. Met deze bestemmingswijziging worden er op die locatie geen anderen bedrijven benadeeld of andere activiteiten mogelijk gemaakt dan die samenhangen met het radarstation.

Bij het Rijksinpassingsplan hoort net als bij een gemeentelijke bestemmingsplanwijziging een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat de radar goed is in te passen in de omgeving. De VNG-brochure «bedrijven en milieuzonering» uit 2009 is een hulpmiddel dat hierbij kan worden gebruikt. Deze handreiking is opgesteld om planologen te ondersteunen bij het ontwerpen van ruimtelijke plannen. Hierin is een lijst opgenomen in welke milieucategorie een bedrijf of activiteit kan worden ingedeeld. De milieucategorie geeft een indicatie van de aard van de belasting die een (bedrijfs)activiteit kan leggen op het milieu. Volgens deze handreiking valt een radarinstallatie in milieucategorie 6.

In de genoemde brochure is ook beschreven van welke richtafstanden uitgegaan kan worden om zeker geen problemen te krijgen met betrekking tot de milieuaspecten geur, geluid, stof en externe veiligheid. Het is inmiddels vaste rechtspraak van de Raad van State dat de richtafstanden van de VNG indicatief zijn voor een goede ruimtelijke ordening, maar dat van die richtafstanden kan worden afgeweken als dat zorgvuldig is voorbereid en onderbouwd. Voor activiteiten die vallen onder milieucategorie 6 geldt voor het aspect externe veiligheid, ook wel geduid als «gevaar», de grootste richtafstand, namelijk een richtafstand van 1.500 meter ten opzichte van de dichtstbijzijnde gevoelige milieubestemming. De dichtstbijzijnde woning, ten zuidoosten van de radarlocatie, bevindt zich hemelsbreed op circa 450 meter afstand. Ligt een gevoelige bestemming binnen de richtafstand, zoals hier het geval is, dan is een verdere motivering nodig om aan te tonen dat de realisatie van het bedrijf inpasbaar is. Van de richtafstand van 1.500 meter, waarmee bij de militaire radar rekening mee moet worden gehouden, kan dus worden afgeweken indien dit voldoende is onderbouwd met onderzoek.

«Gevaar» betreft volgens de VNG-brochure alle gevaaraspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies. Bij het in gebruik hebben van de militaire radarinstallatie wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Dit in tegenstelling tot andere (bedrijfs)activiteiten die in milieucategorie 6 vallen, zoals een olieraffinaderij of een kerncentrale. Gevaren voor de omgeving door brand, explosies of een gifwolk van gevaarlijke stoffen zijn evenmin aan de orde bij het in gebruik hebben van de militaire radarinstallatie.

Voor wat betreft het aspect elektromagnetische velden kan in dit geval gemotiveerd van de richtafstand worden afgeweken. Hiervoor is bij het gebruik van de militaire radarinstallatie de waarborging van de blootstellingslimieten voor elektromagnetische straling van belang. De radarinstallatie zal de in Nederland gehanteerde blootstellingslimieten, die door de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) zijn bepaald, volgens de eerder uitgevoerde onderzoeken niet overschrijden. ICNIRP is een niet-gouvernementele organisatie, die formeel wordt erkend door de WHO. Nederland hanteert deze ICNIRP-limieten op advies van de Raad van de Europese Unie. Bij het vaststellen van deze limieten houdt de ICNIRP door het toepassen van een veiligheidsfactor rekening met kwetsbare groepen als kinderen, zwangere vrouwen, ouderen en zieken.

De fabrikant van de SMART-L radar, de firma Thales, heeft een rapport geschreven over de veiligheidsaspecten van de radar, waarin wordt geconcludeerd dat de militaire radar, op afstanden en hoogtes waar het algemeen publiek zich kan bevinden, ruimschoots onder ICNIRP-blootstellingslimieten blijft. Uit dit rapport van Thales blijkt dat er op maaiveldniveau rondom de radar geen effecten op de gezondheid optreden. Vanaf 4 meter hoogte en daarboven kunnen onder bepaalde omstandigheden en tot een bepaalde afstand van de radar wel effecten op de gezondheid optreden. Zo moet, ter hoogte van de radar, op 24 meter boven het maaiveld afhankelijk van de radarinzet een afstand tot de radar van 84 meter of 224 meter in acht worden genomen om te voldoen aan de blootstellingslimieten. Op die hoogtes en binnen die afstanden tot de radar komen echter geen personen voor. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich hemelsbreed op circa 450 meter afstand. Dat betekent dat er geen aanwijzingen zijn voor gezondheidsrisico’s ten gevolge van het gebruik van de militaire radarinstallatie. Dit rapport van Thales is gevalideerd door TNO. Zoals eerder omschreven vindt nog onderzoek naar de cumulatieve aspecten plaats, om daarmee zeker te stellen dat ook de geaccumuleerde straling niet boven de limieten komt.

De militaire radar heeft een vermogen onder de 100 Kw. De VNG-brochure hanteert voor civiele zendinstallaties met een vermogen onder de 100 kW een richtafstand van 100 meter. Gelet op het voorgaande kan van de richtafstand van 1.500 meter in het geval van een militaire radarinstallatie worden afgeweken. Dit wordt in het Rijksinpassingsplan onderbouwd. In het Rijksinpassingsplan wordt, zoals hierboven beschreven, ook voorzien in een onderzoek door TNO naar het cumulatief effect van de elektromagnetische velden van de radar en andere bronnen, waaronder de KNMI-radar, ten opzichte van de in Nederland gehanteerde limieten.

Tot slot kan de radar niet in gebruik worden genomen zonder dat bij daadwerkelijke metingen wordt vastgesteld dat stralingslimieten niet worden overschreden.

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage. De Wet ruimtelijke ordening stelt dat het maken van een milieueffectrapport bij een Rijksinpassingsplan verplicht is als dit blijkt uit artikel 7.2 van de Wet milieubeheer. De activiteiten waarvoor een m.e.r.-plicht geldt, zijn genoemd zijn in onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit. Een radarinstallatie is niet genoemd in onderdeel C of D van de bijlage. Dat betekent dat er geen m.e.r.-plicht bestaat voor de radarinstallatie.

Ten behoeve van de onderbouwing van het Rijksinpassingsplan en de aanvraag voor een omgevingsvergunning worden wel alle relevante milieuaspecten volgens de beste beschikbare wetenschappelijke kennis onderzocht en getoetst aan de wettelijk gestelde normen, op dezelfde wijze als indien dit onderdeel van een milieueffectrapportage zou zijn. Hiertoe behoort ook een onderzoek naar de gecombineerde effecten op de gezondheid, zoals hierboven in de paragraaf «Milieucategorie en richtafstanden» is toegelicht. Het milieubelang wordt in het Rijksinpassingsplan en de omgevingsvergunning volwaardig meegewogen. Aanleiding om alsnog een m.e.r. op te stellen is er dan ook niet.

Realisatie van windparken

Radarbeelden worden verstoord door individuele windturbines en windmolenparken (alsmede door nabij radarsystemen gebouwde andere hoogbouw). Dit geldt in beginsel voor alle windmolens en zowel voor militaire als voor civiele radarsystemen. Door de reflectie van radarstraling op de draaiende delen van turbines kunnen onjuiste meldingen van vliegbewegingen worden gecreëerd, maar er kan ook «ruis» ontstaan waardoor de detectiekans van wel aanwezige vliegtuigen en andere objecten te laag wordt. Daarnaast kan door de absorptie van de radarstraling het bereik van de radar in het verlengde van een turbine of windpark te sterk dalen. Luchtverkeersleiders en radaroperators kunnen door verstoringen minder vertrouwen op de radarbeelden die zij waarnemen. Dit alles beïnvloedt de veiligheid van de afwikkeling van het luchtverkeer en kan negatieve invloed hebben op de algehele bewaking van het luchtruim. Daarom zijn normen opgesteld voor de mate waarin verstoringen nog acceptabel kunnen worden geacht. In het Barro en de Rarro is het toetsingskader voor radarverstoring vastgelegd. Daarin is voorgeschreven dat bouwwerken, zoals windturbines, met een grotere bouwhoogte dan is opgenomen in de Rarro dienen te worden getoetst op de mate van hun verstoring van de radarbeelden. Indien de mate van verstoring te hoog wordt geacht, zal met het bouwplan niet worden ingestemd en zal het niet op de gedachte wijze mogen worden uitgevoerd.

Hoewel moderne radarsystemen veel beter in staat zijn om te gaan met de typische verstoringen door windturbines, is het vooralsnog onmogelijk gebleken systemen te ontwikkelen waardoor verstoring van de radarbeelden in het geheel niet meer ontstaat. Op beide locaties (Herwijnen en Nieuw Milligen) treedt verstoring op door windmolens. De mate van verstoring door de windmolens in Deil en Geldermalsen is toelaatbaar voor een radar op de locatie in Herwijnen. Dit is naar aanleiding van de zienswijzen van de gemeenten op het ontwerpbestemmingsplan «Broekgraaf 1 te Herwijnen» door TNO berekend en door de Koninklijke Luchtmacht beoordeeld. De mate van verstoring door de windmolens in Flevoland is ontoelaatbaar voor een radar op de locatie in Nieuw Milligen.

De in het kader van het Energieakkoord (2013) afgesproken doelstelling van 6.000 MW «wind op land» leidt ertoe dat er momenteel veel windparken in ontwikkeling zijn. Zo ook in Flevoland waar windpark Blauw5 (circa 250 MW) en windpark Groen6 (circa 400 MW) samen goed zijn voor ruim 10 procent van de taakstelling «wind op land» en daarmee cruciaal voor het behalen van de ambitieuze doelstellingen voor duurzame energie van het kabinet. Deze windparken vallen onder de Rijkscoördinatieregeling, waarbij de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken bevoegd gezag zijn voor het opstellen van een inpassingsplan.

Bij beide windparken is er sprake van een overschrijding van de toelaatbare verstoring op de militaire radar in Nieuw Milligen. Deze overschrijding is niet op te lossen door mitigerende maatregelen als bijvoorbeeld een aangepaste plaatsing van de individuele turbines. Het plaatsen van een moderne radar op Nieuw Milligen heeft operationele nadelen, zoals hierboven is toegelicht in de paragraaf «Vervanging van de militaire radars». Bij de verplaatsing van de militaire radar van Nieuw Milligen naar Herwijnen daarentegen zijn er naast de operationele voordelen die dit biedt ook geen verstoringen meer door de windparken Groen en Blauw. Zolang er geen nieuwe radar in gebruik is genomen, is de radar in Nieuw Milligen echter essentieel voor de bewaking van het Nederlands luchtruim en kunnen de windparken niet worden gerealiseerd. Vertraging van de realisatie van de nieuwe radar op een nieuwe locatie betekent dat de initiatiefnemers van deze windparken in 2021–2023 niet verder kunnen met de bouw van de betreffende parken. Hiermee komen de doelstellingen van het Energieakkoord direct in het geding.

Realisatie van de taakstelling voor wind op land (6.000 MW) is realistisch bij de verplaatsing van het radarstation naar Herwijnen. Een nieuwe ruimtelijke procedure voor een geheel nieuwe locatie gaat voor ernstige vertraging van de windparken zorgen en belemmert daarmee het behalen van de doelstelling van 6.000 MW.

Tot slot

Het is vanuit nationaal belang noodzakelijk de militaire radar bij Nieuw Milligen zo snel mogelijk te vervangen. Hierbij dient de nieuwe radar op een locatie te worden geplaatst, die zo goed mogelijk voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De voormalige radarlocatie van LVNL, Broekgraaf 1 te Herwijnen, is vanuit operationeel oogpunt bezien een zeer geschikte locatie. Nu een reguliere bestemmingsplanwijziging voor deze locatie in Herwijnen niet langer mogelijk is, is het vanuit de in het geding zijnde nationale belangen, zowel de nationale veiligheid als het behalen van de klimaatdoelstellingen, nodig om de RCR in te zetten. Door hierbij aan alle conform wet- en regelgeving geldende normen te voldoen, wordt een zorgvuldige procedure gewaarborgd waarbij de met de gemeente gemaakte afspraken worden betrokken.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Samenstelling Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking:

Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Jorritsma-Lebbink (VVD), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Koole (PvdA), Teunissen (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD) (1e Vicevoorzitter), Beukering (FvD), Bezaan (PVV), Dittrich (D66), Gerbrandy (OSF), Huizinga-Heringa (CU) (2e Vicevoorzitter), Karimi (GL), Kluit (GL), Moonen (D66), Van Pareren (FVD), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Van Wely (FVD).

X Noot
2

Samenstelling Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Nooren (PvdA) (vicevoorzitter), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Beukering (FVD), Bezaan (PVV), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Kluit (GL), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nanninga (FVD, Nicolaï (PvdD), Nanninga (FVD), Prins (CDA), Rietkerk (CDA), Rookmaker (Fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Hermans (FVD).

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014/15, 27 830, nr. 139, p. 2.

X Noot
4

Op donderdag 29 maart 2018 te Herwijnen, woensdag 27 juni 2018 te Herwijnen en op 21 augustus 2018 te Asperen.

X Noot
5

Gelokaliseerd in Flevoland ten noorden van Lelystad en Dronten.

X Noot
6

Gelokaliseerd in Flevoland ten zuid-oosten van Dronten.

Naar boven