31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 991 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2022

In het Commissiedebat Luchtvaart van 24 februari 2022 is aan de leden Koerhuis, Graus en Van der Molen toegezegd1 dat uw Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het delen van zwarte lijsten van ordeverstorende passagiers tussen Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.

Het delen van zwarte lijsten is primair een besluit en verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij. De afwegingen van een luchtvaartmaatschappij om al dan niet de zwarte lijsten te delen met andere luchtvaartmaatschappijen kunnen een bedrijfsmatig karakter hebben. Het is dan ook aan een individuele luchtvaartmaatschappij om te besluiten of zij bereid zijn om deze lijsten te delen met andere luchtvaartmaatschappijen.

De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen (KLM, KLC, Transavia, Corendon en TUI) hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn om de mogelijkheden voor het onderling delen van deze zwarte lijsten te onderzoeken.

Zoals in de verzamelbrief luchtvaart van 3 november 20212 is aangegeven, werken KLM en Transavia als een eerste stap aan een methode om hun zwarte lijsten voor ordeverstorende passagiers onderling te kunnen delen. KLM en Transavia hebben aangegeven dat hiervoor geen vergunning nodig is van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) omdat er sprake is van een interne uitwisseling van persoonsgegevens binnen één concern. Het proces zit nu in de afrondende fase. De verwachting is dat het voor deze luchtvaartmaatschappijen binnen enkele maanden, maar voor het eind van het jaar, mogelijk wordt om de zwarte lijsten onderling te delen.

De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben aangegeven dat concrete vervolgstappen, om het delen van zwarte lijsten ook mogelijk te maken met andere Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, pas worden genomen nadat KLM en Transavia deze informatie ook daadwerkelijk met elkaar kunnen delen. De ervaring en kennis die wordt opgedaan in dit traject is essentieel voor het vervolgproces.

Wel hebben de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen al oriënterende gesprekken gevoerd om te onderzoeken welke vervolgstappen noodzakelijk zijn om deze zwarte lijsten vervolgens ook met de overige Nederlandse luchtvaartmaatschappijen te delen.

In dit overleg is een aantal obstakels vastgesteld dat het delen van zwarte lijsten mogelijk belemmert. Hierbij moet gedacht worden aan de verschillende criteria die worden gehanteerd door de luchtvaartmaatschappijen om passagiers op een zwarte lijst te plaatsen. Ook de duur van het reisverbod voor een passagier verschilt per luchtvaartmaatschappij alsmede de wijze waarop persoonsgegevens veilig worden opgeslagen en veilig worden verstuurd.

Het is van belang dat deze zaken geharmoniseerd worden alvorens overgegaan kan worden tot het delen van zwarte lijsten. Tevens is er dan wel een vergunning van de AP vereist. De luchtvaartmaatschappijen zijn met elkaar in overleg om oplossingsrichtingen hiervoor te verkennen.

Net als uw Kamer onderschrijf ik het belang van een veilige vluchtuitvoering. Om die reden en met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nauw aangesloten bij dit proces.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 930.

X Noot
2

Kamerstuk 31 936, nr. 892.

Naar boven