Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2022
In het Commissiedebat Luchtvaart van 24 februari 2022 is aan de leden Koerhuis, Graus
en Van der Molen toegezegd1 dat uw Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het delen
van zwarte lijsten van ordeverstorende passagiers tussen Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.
Het delen van zwarte lijsten is primair een besluit en verantwoordelijkheid van de
luchtvaartmaatschappij. De afwegingen van een luchtvaartmaatschappij om al dan niet
de zwarte lijsten te delen met andere luchtvaartmaatschappijen kunnen een bedrijfsmatig
karakter hebben. Het is dan ook aan een individuele luchtvaartmaatschappij om te besluiten
of zij bereid zijn om deze lijsten te delen met andere luchtvaartmaatschappijen.
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen (KLM, KLC, Transavia, Corendon en TUI) hebben
aangegeven geïnteresseerd te zijn om de mogelijkheden voor het onderling delen van
deze zwarte lijsten te onderzoeken.
Zoals in de verzamelbrief luchtvaart van 3 november 20212 is aangegeven, werken KLM en Transavia als een eerste stap aan een methode om hun
zwarte lijsten voor ordeverstorende passagiers onderling te kunnen delen. KLM en Transavia
hebben aangegeven dat hiervoor geen vergunning nodig is van de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) omdat er sprake is van een interne uitwisseling van persoonsgegevens binnen één
concern. Het proces zit nu in de afrondende fase. De verwachting is dat het voor deze
luchtvaartmaatschappijen binnen enkele maanden, maar voor het eind van het jaar, mogelijk
wordt om de zwarte lijsten onderling te delen.
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben aangegeven dat concrete vervolgstappen,
om het delen van zwarte lijsten ook mogelijk te maken met andere Nederlandse luchtvaartmaatschappijen,
pas worden genomen nadat KLM en Transavia deze informatie ook daadwerkelijk met elkaar
kunnen delen. De ervaring en kennis die wordt opgedaan in dit traject is essentieel
voor het vervolgproces.
Wel hebben de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen al oriënterende gesprekken gevoerd
om te onderzoeken welke vervolgstappen noodzakelijk zijn om deze zwarte lijsten vervolgens
ook met de overige Nederlandse luchtvaartmaatschappijen te delen.
In dit overleg is een aantal obstakels vastgesteld dat het delen van zwarte lijsten
mogelijk belemmert. Hierbij moet gedacht worden aan de verschillende criteria die
worden gehanteerd door de luchtvaartmaatschappijen om passagiers op een zwarte lijst
te plaatsen. Ook de duur van het reisverbod voor een passagier verschilt per luchtvaartmaatschappij
alsmede de wijze waarop persoonsgegevens veilig worden opgeslagen en veilig worden
verstuurd.
Het is van belang dat deze zaken geharmoniseerd worden alvorens overgegaan kan worden
tot het delen van zwarte lijsten. Tevens is er dan wel een vergunning van de AP vereist.
De luchtvaartmaatschappijen zijn met elkaar in overleg om oplossingsrichtingen hiervoor
te verkennen.
Net als uw Kamer onderschrijf ik het belang van een veilige vluchtuitvoering. Om die
reden en met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid is het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat nauw aangesloten bij dit proces.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers