Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2022
Hierbij zend ik u de eindrapporten van de «Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties
2021» en de «Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2021»1. Beide onderzoeken worden jaarlijks in opdracht van IenW uitgevoerd.
Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2021
Deze monitor geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol
ten opzichte van de belangrijkste concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de
monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs
Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het
kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken.
De monitor vergelijkt het aantal directe verbindingen («directe connectiviteit»),
het aantal mogelijke verbindingen met een overstap («indirecte connectiviteit») en
de verbindingen die met een overstap via de betreffende luchthaven mogelijk zijn («hubconnectiviteit»).
Verbindingen met een overstap worden gewogen voor de kwaliteit die afhangt van de
overstap- en omvliegtijd.
Uit de Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2021 blijkt dat de luchtvaartsector
in 2021 voorzichtig herstelt van de coronacrisis. In september 2021 ligt de directe
connectiviteit van Schiphol nog 35% lager dan in 2019. Vergeleken met de concurrerende
luchthavens behoudt Schiphol zijn netwerkkwaliteit relatief goed.
Na een sterke teruggang in 2020 zijn de netwerken van Air France KLM op zowel Schiphol
als Parijs Charles de Gaulle aan het herstellen. Op beide luchthavens is in 2021 nog
altijd sprake van een gelijkmatige ontwikkeling. Over de langere termijn ontwikkelt
het Air France KLM netwerk zich beter op Schiphol dan op Parijs Charles de Gaulle.
Ook tijdens de coronacrisis is het aandeel van Schiphol in de totale Air France KLM
connectiviteit toegenomen. Alleen op vrachtgebied ontwikkelt Air France KLM zich op
Parijs Charles de Gaulle de laatste jaren beter dan op Schiphol, mede door het uitfaseren
van een aantal vrachttoestellen van Martinair en reductie van vrachtcapaciteit door
KLM.
Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2021
Deze benchmark geeft een indicatie van het niveau van de kosten voor luchtvaartmaatschappijen
op Schiphol en de belangrijkste concurrerende luchthavens. Deze kosten bestaan uit
luchthavengelden, Air Traffic Control (ATC)-heffingen en overheidsheffingen. In deze
benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een identiek pakket
vluchten, dat representatief is voor Schiphol, aan deze kosten betaald zou moeten
worden.
Uit de benchmark blijkt dat het prijsniveau van Schiphol in 2021 met 16,6% is gestegen.
Ongeveer een kwart van deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van de luchthavengelden
(met name de passenger service charge) op Schiphol. De introductie van een vliegbelasting
in Nederland veroorzaakt het resterende deel van de stijging. Van de twaalf andere
luchthavens in de benchmark hebben zeven luchthavens een hoger prijspeil dan Schiphol.
Dit zijn Londen Heathrow, Frankfurt, Londen Gatwick, München, Zürich, Düsseldorf en
Parijs Charles de Gaulle. Vijf luchthavens hebben een lager prijspeil dan Schiphol.
Dit zijn Madrid, Brussel, Istanbul, Kopenhagen en Dubai. De prijsverschillen met Istanbul,
Brussel en Madrid zijn daarbij klein. Komende jaren zullen de luchthavengelden op
Schiphol gaan stijgen, omdat Schiphol misgelopen inkomsten uit de coronajaren deels
gaat verrekenen. Deze verrekeningen zijn nog niet opgenomen in de tarieven over 2021.
Daarnaast zal de in het coalitieakkoord aangekondigde verhoging van de vliegbelasting
geïmplementeerd worden.
Voor meer resultaten van de twee onderzoeken en nadere uitleg daarover verwijs ik
naar de rapporten en de samenvattingen daarin.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers