31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 90 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2011

In mijn brief van 24 mei 2011 (31 936, nr. 77) naar aanleiding van de motie Haverkamp (31 936, nr. 53) heb ik aangekondigd u te zullen informeren over de te nemen stappen in de samenwerking tussen Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) op het gebied van luchtverkeersleiding.

In het Algemeen Overleg van 6 september jl. (Kamerstuk 31 936, nr. 87) heeft het Kamerlid Haverkamp aan de aankondiging gerefereerd en heb ik toegezegd u op korte termijn te informeren.

Bij deze doe ik mijn toezegging, mede namens de minister van Defensie, gestand.

Zoals ik in de brief van 24 mei jl. heb gemeld, is op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie door LVNL en CLSK naar verdere samenwerking besloten op korte termijn een concrete vervolgstap te zetten. Dit heeft geresulteerd in een plan van aanpak om een aantal militaire luchtverkeersleidingstaken uit te laten voeren vanuit de locatie van LVNL. Doelstelling van deze omkeerbare stap is een verbetering van het luchtruimgebruik.

Het plan van aanpak heeft een looptijd tot juni 2014. In deze periode wordt een aantal militaire luchtverkeersleidingstaken stapsgewijs overgeheveld naar de Schiphol-locatie van LVNL. Het gaat hierbij om zogenaamde «en route-taken». De militaire luchthavengebonden activiteiten en de luchtgevechtsleiding worden niet verplaatst.

De eerste stap, waarbij militair overvliegend luchtverkeer ’s nachts en in de weekenden door LVNL wordt afgehandeld, wordt momenteel geïmplementeerd en vanaf november 2011 uitgevoerd. De volgende stappen, waarbij militairen de «en route-taken» rond de klok vanaf de locatie Schiphol zullen gaan uitvoeren, worden gefaseerd ingevoerd in de periode 2012 tot begin 2014. Deze fasering betreft diverse hoogtebanden van de hogere luchtlagen tot uiteindelijk een hoogte van rond de drie kilometer.

De effecten van de stapsgewijze verplaatsing van de «en route-taken» zullen per fase worden gemeten met behulp van prestatie-indicatoren. Leidend daarbij zijn de indicatoren op het gebied van veiligheid, milieu, capaciteit, kosteneffectiviteit en militaire missie-effectiviteit zoals gehanteerd in Single European Sky regelgeving. De resultaten van deze effectmeting kunnen aanleiding zijn voor het bijstellen van de planning.

Over de vorderingen zal ik u te zijner tijd informeren.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven