31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 890 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij per brief van 30 september 2021 gevraagd te reageren op een brief van de Vereniging Bewoners tegen Vliegtuigoverlast (verder te noemen BTV) te Rotterdam over het participatietraject Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport (RTHA), die aan uw Kamer is aangeboden. Bij dezen ontvangt u de reactie op uw verzoek.

Voordat op de afhandeling van de klacht wordt ingegaan, wordt u geïnformeerd over het participatieproces op weg naar een Luchthavenbesluit voor Rotterdam The Hague Airport, waarop voornoemde klacht betrekking heeft.

Participatieproces Rotterdam The Hague Airport (RTHA)

Start participatieproces door luchthaven

In de Luchtvaartnota 2020 – 2050 heeft het kabinet aangegeven dat regionale burgerluchthavens van nationale betekenis (waaronder RTHA) zich moeten ontwikkelen voor de regio’s waarin ze liggen. Betrokkenheid van regionale overheden en andere belanghebbenden is onmisbaar om tot een ontwikkeling van de luchthavens te komen. Dat is ook de reden dat het kabinet van de luchthavens verwacht dat zij, in voorbereiding op een nieuw Luchthavenbesluit, met belanghebbenden de gewenste ontwikkeling in hun regio verkennen en bespreken.

Vanuit deze opgave is RTHA – als verantwoordelijke hiervoor – in het najaar van 2020 gestart met een regionale verkenning voor RTHA. Uw Kamer is bij brief d.d. 9 december 20201 en 16 juni 20212 over de toenmalige stand van zaken geïnformeerd. In de regionale verkenning wordt via een participatieproces met belanghebbenden uit de omgeving toegewerkt naar een ontwikkelrichting voor de luchthaven. RTHA heeft als opdrachtgever voor de begeleiding van dit proces externe bureaus ingezet, die de projectorganisatie vormen. Daarbij treedt de projectorganisatie als onafhankelijke partij op. In het proces nemen circa 35 belanghebbende partijen deel, vanuit zowel de luchtvaart, de bestuurlijke regio Rotterdam als de omwonenden.

Rol ministerie

Het Ministerie van IenW is één van de participanten in het participatieproces. In de eerste fase van het participatieproces ligt voor het ministerie de nadruk op het leveren van kennis en expertise en op het toetsen aan de publieke belangen, zoals die in de Luchtvaartnota 2020 – 2050 zijn opgenomen. Vervolgens zal na de participatiefase door de luchthaven een aanvraag voor een Luchthavenbesluit worden gedaan. Vanaf dan is het ministerie het bevoegd gezag en doorloopt het ministerie het vaststellingsproces voor een Luchthavenbesluit. Daarbij worden de uitkomsten van de participatiefase wat betreft het vinden van regionaal draagvlak nadrukkelijk betrokken.

Joint Fact Finding (JFF) rapport

Voor de zomer van 2021 is de fase van het participatieproces afgerond, waarin deelnemers aan de participatiefase feitelijke vragen konden stellen die door diverse stakeholders (waaronder het ministerie) feitelijk zijn beantwoord. Circa 150 thematisch geclusterde vragen zijn beantwoord. Het ministerie heeft vragen beantwoord over wet- en regelgeving (waaronder het Luchthavenbesluit), berekende en beleefde geluidbelasting en -hinder en de Luchtvaartnota. Aan het einde van deze fase is door de projectorganisatie een Joint Fact Finding (JFF) rapport3 opgeleverd. Het rapport is een informatief document, dat door de deelnemers kan worden gebruikt bij het vervolg van het participatieproces, waarin wordt toegewerkt naar een voorkeurscenario. Het rapport heeft geen juridische status. Daarom is expliciet in het rapport opgenomen dat geen rechten en plichten aan het rapport kunnen worden ontleend.

Vervolg proces

De komende maanden zal de projectorganisatie met de deelnemende participanten verder werken aan de totstandkoming van het voorkeursscenario. In september zijn verschillende opties in beeld gebracht voor de voeding van het voorkeursscenario. Op basis daarvan zullen de komende periode gesprekken plaatsvinden tussen de participanten en wordt een concept voorkeursscenario opgesteld. Alle participanten kunnen op dit concept voorkeursscenario reageren (met raadpleging van hun achterban), waarna een definitief voorkeursscenario wordt vastgesteld. Dit is dan de basis voor de aanvraag van een Luchthavenbesluit door de luchthaven RTHA en de onderzoeken die daarvoor moeten worden gedaan (zoals het opstellen van een Milieueffectrapport). Nadat de aanvraag is gedaan, zal het ministerie het vaststellingsproces voor het Luchthavenbesluit doorlopen. Voor luchthavens van nationale betekenis (waaronder RTHA) wordt het Luchthavenbesluit bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) vastgesteld. Dit betekent onder andere: besluitvorming door de ministerraad, voorhang van het ontwerp besluit aan de Eerste en Tweede Kamer, het vragen en verwerken van zienswijzen die door eenieder kunnen worden ingediend, advisering door de Commissie voor de m.e.r. en wettelijke adviseurs en advisering door de Raad van State.

Klacht BTV d.d. 30 augustus 2021

Bij brief d.d. 30 augustus 2021 heeft de BTV bij de Minister van IenW een klacht ingediend met betrekking tot het niet opnemen van een passage in het JFF-rapport, waarin de BTV stelt op juridische en inhoudelijke gronden afstand te nemen van dat rapport. BTV oordeelt dat IenW als medefinancier de projectorganisatie kan opdragen de voornoemde passage alsnog in het rapport op te nemen. Een soortgelijke klacht is ook gestuurd aan de provincie Zuid-Holland en de gemeentes Lansingerland, Rotterdam en Schiedam.

Per brief van 20 september 2021 heeft de BTV de Minister van IenW verzocht het participatietraject op te schorten dan wel te schorsen tot het moment waarop de door haar ingediende klacht volledig is afgehandeld. Ook dit verzoek is gedaan aan de provincie Zuid-Holland en de gemeentes Lansingerland, Rotterdam en Schiedam. Op het schorsingsverzoek heeft het ministerie inmiddels schriftelijk gereageerd. In de reactie heeft het ministerie aangegeven dat de luchthaven RTHA de (enige) opdrachtgever is van het participatieproces en dat het ministerie in of bij het verstrekken van de opdracht geen rol heeft gehad. Nadat RTHA de projectorganisatie de opdracht had gegeven, heeft RTHA aan het ministerie gevraagd of het een financiële bijdrage wilde leveren aan het traject. Het ministerie heeft een bijdrage aan de luchthaven toegezegd van maximaal € 15.000 voor de uitvoering van het participatieproces. Het ministerie financiert dit vanwege de vernieuwende aanpak en het belang van goede participatie, zoals ook verwoord in de Luchtvaartnota 2020 – 2050. Ook de provincie Zuid-Holland en de gemeentes Lansingerland, Rotterdam en Schiedam zijn medefinancier. De luchthaven blijft, ondanks de financiële bijdragen, echter volledig verantwoordelijk voor de opdrachtverlening aan de projectorganisatie. In het participatieproces heeft het ministerie geen andere rol dan de overige deelnemende partijen. Een beslissing tot opschorten, dan wel schorsen, van de vervolgprocedure inzake het participatieproces is alleen aan de luchthaven die het proces als opdrachtgever heeft geïnitieerd.

Ten slotte, het ministerie heeft met de indiener van de klacht binnenkort een verkennend overleg. In dat overleg kan de indiener een toelichting geven op zijn klacht. Uit gesprekken binnen het participatieproces is gebleken dat de andere participanten (waaronder bewonersvertegenwoordigers uit de gemeentes Lansingerland, Rotterdam en Schiedam) het proces als positief en constructief ervaren. Met uitzondering van de BTV zijn mij geen andere formele klachten bekend over de inrichting van het proces. De klacht van de BTV zal de komende periode formeel worden afgehandeld.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Naar boven