31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 790 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2020

Tijdens het Notaoverleg Luchtvaart en Corona van 18 juni 2020 hebben de leden Paternotte en Graus een gewijzigde motie ingediend om zo spoedig mogelijk onderzoek te laten verrichten naar het effect van filter- en ventilatiesystemen op het besmettingsrisico voor COVID-19 in vliegtuigen en hier in Europees verband over af te stemmen, zodat duidelijk wordt aan welke voorwaarden zo’n systeem moet voldoen om het risico te verlagen.1 Ik heb verzocht deze motie aan te houden in afwachting van mijn inventarisatie of in Europees verband al een dergelijk onderzoek loopt of op korte termijn is voorzien.

Op basis van contacten met de European Union Aviation Safety Agency (EASA) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC), die het RAGIDA project2 uitvoert, concludeer ik dat een onderzoek in Europees verband naar het effect van filter- en ventilatiesystemen op het besmettingsrisico voor COVID-19 vliegtuigen vooralsnog niet wordt uitgevoerd en ook niet op korte termijn wordt voorzien.

Ik zal mij inspannen om een dergelijk onderzoek in Europees verband te laten uitvoeren. Daarnaast ben ik in gesprek met het NLR en het RIVM over uitvoering van zo’n onderzoek, waarbij nadrukkelijk ook afstemming met internationale partners wordt gezocht. Ik zal dit zo spoedig mogelijk met het NLR en het RIVM verder uitwerken.

Met deze invulling van de motie van de leden Paternotte en Graus laat ik de motie «oordeel Kamer».

Zoals tijdens het Notaoverleg toegezegd, zal ik uw Kamer nog voor het zomerreces informeren of er nog vliegtuigen op Nederlandse luchthavens landen zonder HEPA filter.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 788

X Noot
2

Risk Assessment Guidance for Infectious Diseases transmitted on Aircraft

Naar boven