Nr. 783 Brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2020
Tijdens het Vragenuur van 2 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over
de invulling van de handhaving van verordening (EG) nr. 261/2004 door de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) in relatie tot de uitgifte van vouchers in de luchtvaart
(Handelingen II 2019/20, nr. 77, mondelinge vragen van het lid Paternotte aan de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat over vliegmaatschappijen die geen geld teruggeven).
Ik heb op 14 mei jl. aan uw Kamer laten weten dat ik de aanwijzing heb ingetrokken
die aan de ILT de opdracht gaf om niet te handhaven op de verplichting tot terugbetaling
binnen zeven dagen onder artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de verordening, als
een luchtvaartmaatschappij stelselmatig voornoemd artikel overtrad door in plaats
daarvan vouchers uit te geven1. Daarmee handhaaft de ILT de verordening weer.
De ILT ziet er in Nederland op toe dat luchtvaartmaatschappijen zich houden aan de
Europese regels op het gebied van passagiersrechten. De civiele rechter heeft de bevoegdheid
om te oordelen over individuele claims.
De ILT heeft mij laten weten dat zij in het kader van haar inspectie een brief naar
luchtvaartmaatschappijen heeft gestuurd. Daarin geeft de ILT aan dat de maatschappijen
moeten laten zien hoe zij borgen dat passagiers direct de keuze voor terugbetaling
krijgen voorgelegd. Verder moeten zij uiterlijk 11 juni ook aangeven hoe zij de situatie
gaan herstellen voor passagiers die vóór 14 mei een voucher hebben gekregen en alsnog
geld terug willen ontvangen. Terugkoppeling van de eerste bevindingen zal ik geven
tijdens het Notaoverleg Luchtvaart en corona op 18 juni a.s. De volledige resultaten
van de inspectie zullen naar verwachting medio juli openbaar worden gemaakt.
Op basis van de reacties van de luchtvaartmaatschappijen en andere signalen beoordeelt
de ILT of de maatschappijen de verordening naleven, met name of passagiers de heldere
keuze krijgen voor een vervangende vlucht, terugbetaling of een voucher en of de terugbetaling
op gang gekomen is. De ILT kan niet afdwingen dat luchtvaartmaatschappijen in individuele
gevallen tot terugbetaling overgaan, maar betrekt de meldingen van passagiers bij
de handhaving op het stelselmatig overtreden van de verordening door luchtvaartmaatschappijen.
Als luchtvaartmaatschappijen stelselmatig onvoldoende actie ondernemen, zal ILT handhavend
optreden. Daarbij kunnen bestuursrechtelijke sancties worden ingezet zoals het opleggen
van een last onder dwangsom.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga