31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 722 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2020

Hierbij beantwoord ik de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over adviezen RIVM en Commissie m.e.r. (ingezonden 27 januari 2020).

Vraag 1

Wanneer kan de Kamer de adviezen van het RIVM en de Commissie voor de m.e.r. verwachten inzake stikstofberekeningen voor Lelystad Airport, waar om tijdens de regeling van werkzaamheden op 4 december 2019 is verzocht (Handelingen II 2019/20, nr. 32, item 5)?

Antwoord 1

Vanuit mijn rol als bevoegd gezag heb ik op 7 februari jl. de Commissie voor de m.e.r. verzocht in samenwerking met het RIVM mij zo spoedig mogelijk te adviseren. Na het verzoek van de Kamer ben ik in overleg getreden met de Commissie voor de m.e.r. en het RIVM. Met definitieve opdrachtverlening heb ik gewacht op het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek betreffende de luchtvaartsector aangezien de Samenwerkende Actiegroepen Tegen Laagvliegen (SATL) haar rapportage ook daar aanhangig heeft gemaakt.

Het RIVM participeert als deskundige in de werkgroep en heeft met de Commissie voor de m.e.r. meegedacht over de samenstelling van de werkgroep. RIVM zal geen separaat advies uitbrengen.

Regulier hanteert de Commissie voor de m.e.r. een adviestermijn van zes weken. Uiterlijk binnen deze termijn verwacht ik dat de Commissie voor de m.e.r. mij in samenwerking met het RIVM advies zal uitbrengen. Na ontvangst van het advies zal ik u informeren.

Vraag 2

Hoe zijn deze adviesaanvragen geformuleerd?

Antwoord 2

De adviesvraag vindt u als bijlage bij deze beantwoording1.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven