31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 715 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2020

Hierbij ontvangt u een schriftelijke reactie op het verzoek dat de vaste commissie van Infrastructuur en Waterstaat heeft gedaan op 18 december 2019 met betrekking tot een toelichting over voorhang van de verkeersverdelingsregel (VVR) en het betrekken van het RIVM en de Commissie voor de m.e.r. bij mijn reactie op het SATL-rapport.

Bij een algemene maatregel van bestuur (AMvB) zoals de VVR is voorhang niet verplicht. Wel is er tijdens de indiening van de eerste VVR gesproken over voorhang van deze VVR1. De eerste VVR is op 4 december 2018 ingetrokken.

Bij notificatie van de tweede VVR2 is aangegeven dat het nationale regelgevingstraject zal worden doorlopen en dat de Kamer over de vervolgstappen zal worden geïnformeerd. De stappen van het regelgevingstraject zijn in Kamervragen d.d. 17 mei 2019 nader toegelicht (Kamerstuk 31 936, nr. 630). Er wordt bij de voorliggende VVR niet meer gesproken over voorhang.

De adviesaanvraag voor de VVR is op 16 december 2019 bij de Raad van State ingediend; dit is geen onomkeerbare stap. Zoals toegezegd aan uw Kamer kan het parlement alle bouwstenen met betrekking tot Lelystad Airport integraal bij de voorhang van de wijziging van het luchthavenbesluit Lelystad Airport waar wel sprake is van (verplichte) voorhang – afwegen.

Eerder heb ik reeds toegezegd dat ik zal reageren op het rapport van SATL over de stikstofberekeningen die gemaakt zijn voor Lelystad Airport, en dat ik het RIVM en de Commissie voor de m.e.r. hierbij zal betrekken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 509

X Noot
2

Kamerstuk 31 936, nr. 584

Naar boven