Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2019
Naar aanleiding van een bericht van de heer Hesselink, CEO van BES Air BV, aan uw
Kamer d.d. 17 december 2018, vraagt u mij om een reactie.
De ambities van de heer Hesselink om met zijn bedrijf de BES-eilanden via de lucht
met elkaar te verbinden, zijn mij bekend. Om te kunnen starten heeft BES Air BV een
exploitatievergunning nodig, af te geven door de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT). Daarover is de heer Hesselink al langere tijd in gesprek met de ILT. De ILT
stelt zich op het standpunt dat onder de huidige regelgeving geen exploitatievergunning
kan worden afgegeven aan BES Air BV, onder andere door het ontbreken van een Air Operators
Certificate en omdat niet wordt voldaan aan de eisen in het Besluit geregeld en ongeregeld
luchtvervoer BES, waaronder het beschikken over vliegtuigen.
De heer Hesselink brengt zijn casus in verband met de wens van de regering om tot
betaalbare en betrouwbare verbindingen te komen tussen en naar de Caribische eilanden
van het Koninkrijk. In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
is een onderzoek naar de connectiviteit binnen het Caribisch gebied uitgevoerd, dat
onlangs aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 31 936, nr. 581). Het rapport schetst ontwikkelingen, publieke belangen en mogelijkheden voor het
(lucht)transport in de Caribische delen van het Koninkrijk.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal dit jaar in samenspraak met de landen
en openbare lichamen, opties gaan verkennen om de mate van connectiviteit tussen Sint
Maarten, Saba en Sint Eustatius alsmede tussen Bonaire en Curaçao te verbeteren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops