31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 578 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2019

Bij het ontwerpen van de tijdelijke aansluitroutes voor Lelystad Airport is geconstateerd dat als gevolg van een vertrekroute over luchthaven Teuge het valschermspringen op deze locatie helaas beperkt zou worden. Deze gebruikersgroep ondervindt thans al beperkingen als gevolg van verkeersstromen van Schiphol. Naar aanleiding van de tijdelijke aansluitroutes zijn ook zorgen ontstaan over het voortbestaan van luchthaven Teuge wiens exploitatie deels afhankelijk is van de inkomsten uit het valschermspringen.

Om deze zorgen weg te nemen heb ik in mijn brief van 21 februari 2018 over de aansluitroutes aangekondigd maatwerkafspraken met alle partijen te willen maken om het springen op Teuge binnen de huidige luchtruimstructuur zoveel als mogelijk te blijven accommoderen (Kamerstuk 31 936, nr. 462). Deze maatwerkafspraken dienen als overbruggingsperiode tot aan de herziening van het luchtruim, waarin de situatie op Teuge aandacht zal krijgen.

Ik ben blij te kunnen melden dat eind vorig jaar tussen betrokken partijen vanuit een constructieve en intensieve samenwerking tot resultaat is gekomen. De afspraken zijn uitgewerkt in een zogenoemd Memorandum of Understanding (MoU) dat op 25 januari 2019 door alle betrokken partijen is ondertekend. Het MoU zal in de Staatscourant gepubliceerd worden. Bij de afspraken zijn naast luchthaven Teuge en het parachutistencentrum, Luchtverkeersleiding Nederland, het Commando Luchtstrijdkrachten, Lelystad Airport en mijn ministerie betrokken. Met dit MoU geef ik invulling aan de motie van het lid Graus c.s. (Kamerstuk 31 936, nr. 419).

In het MoU is afgesproken dat er gesprongen kan blijven worden in de tijdsblokken dat er geen verkeer vanaf Lelystad Airport over de betreffende vertrekroute vliegt. Dit wordt mogelijk gemaakt door goede onderlinge afstemming tussen luchtverkeersleiding, Lelystad Airport en het parachutistencentrum. Dit is een voor alle betrokkenen werkbare situatie, omdat in de beginjaren na opening het aantal vluchten gering zal zijn. Daarnaast is afgesproken dat luchthaven Teuge en het paracentrum betrokken worden in het proces van de luchtruimherziening om tot een toekomst vaste oplossing te komen.

Er zijn, in lijn met de toezeggingen die mijn voorganger in een Schriftelijk Overleg van 19 september 2017 heeft gedaan (Kamerstuk 31 936, nr. 398), ook afspraken gemaakt als blijkt dat de luchtruimherziening onvoldoende perspectief voor het valschermspringen op Teuge oplevert. Mijn ministerie zal dan met alle betrokken partijen in gesprek gaan om tot een alternatieve locatie voor het valschermspringen te komen en zal met luchthaven Teuge in gesprek gaan over de wijze waarop de economische basis van het vliegveld versterkt kan worden na vertrek van het valschermspringen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven