31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 497 MOTIE VAN HET LID PATERNOTTE C.S.

Voorgesteld 4 juli 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland op basis van de EU-verordening inzake geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen (598/2014) de ruimte heeft om bepaalde zogenaamde hoofdstuk 3-vliegtuigen te weren van luchthavens met meer dan 50.000 vliegbewegingen;

constaterende dat na de nieuwe tariefstelling pas over drie jaar een nieuwe gelegenheid ontstaat om het weren van de meest (geluids)vervuilende vliegtuigen mee te nemen in de nieuwe tariefstelling;

overwegende dat de meest geluidsvervuilende vliegtuigtypes doorgaans over oude inefficiënte motoren beschikken die relatief veel uitstoot veroorzaken;

verzoekt de regering, met spoed in overleg te treden met Schiphol over het opnemen van een stop op hoofdstuk 3-vliegtuigen in de eerstvolgende preconsultatie voor nieuwe tarieven;

verzoekt de regering tevens, zich in te zetten voor uitbreiding van EU-brede geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen ten aanzien van lawaaiige vliegtuigen (EU-verordening 598/2014) en te bezien welke vliegtuigen in de toekomst in categorieën komen die binnen de ruimte van de (lid)staat vallen om geluidgerelateerde beperkingen op te leggen,

verzoekt de regering om voorts, indien dit in de komende jaren niet haalbaar blijkt, te pleiten voor uitbreiding van de nationale bevoegdheden;

verzoekt de regering verder om de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling I&W te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Paternotte

Bruins

Amhaouch

Naar boven