Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2018
Tijdens de regeling van werkzaamheden (Handelingen II 2017/18, nr. 98), in vervolg
op de eerste termijn van het Algemeen Overleg Luchtvaart op 26 juni jl., is mij door
uw Kamer verzocht om een brief over de verkeersverdelingsregel (VVR) voor Schiphol
en Lelystad Airport, voorafgaand aan de tweede termijn van genoemd AO op 3 juli a.s.
Momenteel ben ik bezig de VVR nader uit te werken. Ik kan daarom de VVR nog niet met
u delen. Ik verwacht de (concept) VVR op korte termijn te notificeren bij de Europese
Commissie. Op dat moment zal ik deze (concept) VVR ook naar uw Kamer sturen. Onderstaand
zal ik eerst mijn uitgangspunten voor de VVR uiteenzetten. Daarna ga ik in op het
tijdpad.
Het uitgangspunt van de VVR die ik nu uitwerk, is dat Lelystad Airport als overloopluchthaven
van Schiphol zal functioneren om aldus de schaarse capaciteit op Schiphol efficiënter
te kunnen benutten. Doordat Lelystad Airport dit karakter van een overloop heeft,
zal op deze luchthaven geen autonome groei van handelsverkeer plaatsvinden.
Tegelijkertijd willen we regelen dat de vrijkomende capaciteit op Schiphol door verplaatsing
van vluchten naar Lelystad Airport alleen kan worden gebruikt voor het verkeer dat
bijdraagt aan de huboperatie op Schiphol. Dit is nodig om de mainportfunctie van Schiphol
te behouden en te versterken. Dit is van belang voor de mondiale connectiviteit van
Nederland.
De VVR die wordt uitgewerkt naar aanleiding van de consultatie van marktpartijen en
contacten met de Europese Commissie zal luchtvaartmaatschappijen niet dwingen om hun
vluchten van Schiphol naar Lelystad Airport te verplaatsen. De regel creëert de juridische
randvoorwaarden, maar het is aan de marktpartijen om binnen dit kader zelf invulling
te geven aan hun operatie en de beslissing te nemen om (een deel van) hun vluchten
te verplaatsen naar Lelystad Airport. Deze vrijwilligheid en het feit dat de VVR alle
luchtvaartmaatschappijen gelijkelijk behandelt, maken tezamen dat de regeling non-discriminatoir
is. Dit laatste punt is voor de Europese Commissie een stringente voorwaarde.
Zoals u weet, wordt de reikwijdte van de VVR bepaald door het EU-mededingingsrecht
en zal de Europese Commissie de VVR moeten goedkeuren alvorens de regel kan worden
geïmplementeerd. De Europese Commissie zal, met het oog op de vrije communautaire
luchtvaartmarkt, kritisch naar de formulering en mogelijke uitwerking van de regel
kijken.
Vanwege het belang dat de Europese Commissie hecht aan een vrije communautaire luchtvaartmarkt,
onderzoek ik parallel of een vorm van secundaire slothandel op Schiphol luchtvaartmaatschappijen
verder kan stimuleren om de overstap naar Lelystad Airport te maken, doordat marktpartijen
onder een dergelijk regime financiële compensatie kunnen verkrijgen voor de slots
die ze opgeven op Schiphol. Secundaire slothandel kan op deze wijze complementair
zijn aan de werking van de verkeersverdelingsregel. Tegelijkertijd ben ik me bewust
van de mogelijk grote consequenties van de invoering van secundaire slothandel op
Schiphol. Daarom zou overwogen kunnen worden om na verder onderzoek en overleg met
de Europese Commissie een beperkt experiment uit te voeren.
Met bovenstaande zoek ik naar de juiste balans tussen dwingende regelgeving enerzijds
en marktwerking anderzijds en naar de formulering van een VVR die de goedkeuring van
de Europese Commissie kan wegdragen en werkbaar is voor marktpartijen. De Europese
Commissie heeft 6 maanden nodig om tot een besluit te komen. Goedkeuring van de VVR
is geen vanzelfsprekendheid.
Indien na deze periode de Europese Commissie de regel goedkeurt, zal de VVR het nationale
wetgevingstraject dienen te doorlopen. Dit betreft voorhang bij uw Kamer en advisering
door de Raad van State. Onder voorwaarde dat de Europese Commissie goedkeuring verleent
aan de VVR kan deze direct vanaf opening van Lelystad Airport van kracht worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga