31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 458 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2018

In het artikel «Schijn van belangenverstrengeling Lelystad Airport» van 12 februari jl. bericht De Stentor over een voor de actualisatie van de MER Lelystad Airport ingehuurde adviseur, de heer Morel, waarvan de echtgenote werkzaam is bij de Commissie voor de m.e.r. Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer op 13 februari om nog deze week nader geïnformeerd te worden over de kwestie (Handelingen II 2017/18, nr. 51, Regeling van Werkzaamheden).

De heer Morel is tussen 2 november 2017 en 1 februari 2018 betrokken geweest bij de MER actualisatie van Lelystad Airport. Hij werkte via zijn bedrijf Consens advies BV in het team van bureau To70 BV, dat via een raamcontract in opdracht van het ministerie meewerkt aan de actualisatie van de MER-Lelystad Airport. De heer Morel werkte in een groter team met medewerkers van To70, Adecs Airinfra BV en het Ministerie van IenW aan deze actualisatie. De participatie van de heer Morel is op 2 november 2017 opgenomen in de offerte inzake de MER actualisatie van To70 BV aan het ministerie. Deze werkzaamheden van de heer Morel betroffen het redigeren van teksten en algemeen advies ten behoeve van het concept rapport van deze MER actualisatie.

De heer Morel is niet betrokken bij de validatie van de geluidsprofielen, het herstellen van de fouten in deze profielen, het doen van geluidsberekeningen of ander inhoudelijk deelonderzoek ten behoeve van deze MER actualisatie. Wat betreft het herstel van fouten in de MER en de nieuwe geluidsberekeningen zijn heldere afspraken gemaakt over validaties en «second opinions» door diverse bureaus. In lijn met de motie van de leden Paternotte/Bruins (Kamerstuk 31 936, nr. 435) is daar een contra-validatie door een onafhankelijk adviesbureau (dBVision) op de herstelde geluidsprofielen en de berekeningen aan toegevoegd. Het Bewonerscomité is hierbij betrokken. Overigens is de heer Morel niet betrokken geweest bij het project MER Lelystad Airport in 2014.

Wekelijks wordt met het Bewonerscomité en alle adviesbureaus vergaderd en de stand van zaken van de MER actualisatie en de contra expertise doorgenomen. In de sessie van 26 januari jl. kreeg de heer Morel een vraag vanuit het Bewonerscomité over zijn werkrelatie met de Commissie voor de m.e.r. Daarop heeft de heer Morel geantwoord dat hij sinds zijn vertrek bij de Commissie als algemeen secretaris/directeur, ruim 11 jaar geleden, ieder contact met de Commissie voor de m.e.r. over concrete projecten heeft vermeden. Dit om de schijn te voorkomen dat hij de advisering door de Commissie voor de m.e.r. zou beïnvloeden.

Op 30 januari jl. is door het ministerie contact opgenomen met de heer Morel over zijn arbeidsverleden. Hieruit bleek dat zijn echtgenote werkzaam is als één van de directeuren bij het secretariaat van de Commissie voor de m.e.r. Dit was bij de betrokken luchtvaartmedewerkers van het ministerie niet bekend. De directie van To70 heeft aangegeven dat ook zij, noch de betrokken medewerkers van To70, van dit feit op de hoogte zijn geweest.

Vervolgens is nader contact met de heer Morel over deze zaak geweest waarbij de heer Morel op 31 januari zelf heeft aangegeven dat hij zich terugtrok als adviseur bij de MER actualisatie. Dit heeft hij op donderdagochtend 1 februari jl. aan zijn opdrachtgever To70 BV, Adecs Airinfra BV en aan het ministerie schriftelijk bevestigd. Hij gaf daarbij aan dat het niet in zijn belang is én niet in het belang van de besluitvorming over de luchthaven dat er vraagtekens worden gezet bij zijn integriteit. Hij gaf aan het minstens zo belangrijk te vinden dat een discussie hierover een negatieve weerslag kan hebben op de manier waarop door partijen naar de onafhankelijke rol van de Commissie voor de m.e.r. kijken.

Door het ministerie is het bericht van het beëindigen van de werkzaamheden van de heer Morel bij de MER actualisatie de volgende dag, vrijdagochtend 2 februari jl., in de vergadering met het bewonerscomité meegedeeld. De heer Morel heeft inmiddels aangegeven zijn betrokkenheid bij alle luchthaven- en MER-projecten te beëindigen. Op dit moment wordt nagegaan welke projecten dit exact betreft.

De Commissie voor de m.e.r. heeft aangegeven dat voor ieder adviestraject een werkgroep van onafhankelijke experts onder leiding van één van de (plaatsvervangende) onafhankelijke voorzitters wordt samengesteld. De Commissie stelt strikte eisen aan de onafhankelijkheid van degenen die een bijdrage leveren aan een advies. In een openbaar protocol (te vinden op de website van de commissie) zijn deze eisen ten aanzien van de onafhankelijkheid vastgelegd. Binnen het secretariaat van de commissie worden dezelfde eisen gehanteerd. Ten aanzien van de directeur die het in deze zaak betreft meldt de commissie dat zij op geen enkele manier betrokken is bij de inhoudelijke totstandkoming van het advies over luchthaven Lelystad Airport. De Commissie bevestigt de reactie de heer Morel dat hij sinds zijn vertrek bij de Commissie, 11 jaar geleden, geen contact gehad met de Commissie over concrete projecten. De werkgroep van de Commissie voor de m.e.r. die het advies gaat opstellen over de MER-actualisatie Lelystad Airport was reeds samengesteld vóórdat de heer Morel op 2 november jl. door To70 bij het project is betrokken.

Tot zover een overzicht van de gang van zaken. Op grond hiervan kom ik tot conclusie dat op het moment dat de schijn van belangenverstrengeling op mijn ministerie bekend werd dit feit aan de orde is gesteld en dat vervolgens de door To70 ingehuurde medewerker de betreffende werkzaamheden heeft beëindigd.

Voorts acht ik het van groot belang dat bureaus die het ministerie inhuurt om werkzaamheden te verrichten nog eens extra worden gewezen op de plicht om naar deze (schijn van) belangenverstrengeling onderzoek te doen. Ook is van belang dat het Besluit Algemene Rijksvoorwaarden, dat onder andere van toepassing is op raamcontracten van de rijksoverheid, weliswaar een passage bevat over belangenverstrengeling, maar dat deze algemeen van karakter is. Ik zal op basis van de nu opgedane ervaring het kabinet vragen opnieuw naar deze voorwaarden te kijken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven