Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2015
Op 23 juni jl. heeft uw Kamer de motie Van Helvert c.s. aangenomen waarin de regering
wordt verzocht «inzicht te geven in hetgeen besproken is en eventueel gemaakte afspraken met bestuurders
van Air France en KLM én met de Franse regering zonder dat letterlijke gespreksverslagen
en bedrijfsgevoelige informatie naar buiten hoeft te komen» (Kamerstuk 31 936, nr. 285). Mede namens de Minister-President, de Minister van Financiën en de Minister van
Economische zaken voldoe ik door middel van deze brief aan uw verzoek.
In de afgelopen periode hebben bovengenoemde collega’s en ik diverse ontmoetingen
gehad met de Franse Staatssecretaris Vidalies (Transport), Minister Macron (Economische
Zaken) en president Hollande. Hierbij is onder meer gesproken over Air France KLM.
Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen betreffen de uitdagingen voor Air France
KLM en de noodzaak voor het bedrijf om daar een strategisch antwoord op te vinden
en de financiële situatie te verbeteren. Tevens is het belang van KLM voor Nederland
besproken, mede in relatie tot de toenmalige plannen van Air France KLM ten aanzien
van centralisatie van het financieel beheer. Ook is gesproken over de concurrentie
met de Golfregio en is afgesproken om een mandaataanvraag voor de Europese Commissie
om met de Golfstaten te onderhandelen over een luchtvaartovereenkomst, te steunen.
Tevens is met de heer Vidalies afgesproken om periodiek gezamenlijk te overleggen.
Met Minister Macron is tevens gesproken over het ondernemingsbestuur van Air France
KLM. In de ontmoeting tussen de Minister-President met de Franse president Hollande
is eveneens onderschreven dat beide regeringen de onlangs aangekondigde nadere precisiering
van de strategie door Air France KLM verwelkomen.
Tevens hebben mijn collega’s en ik in de afgelopen periode, in wisselende samenstellingen,
gesprekken gevoerd met de top van Air France KLM en KLM. In deze gesprekken is vooral
de concurrentiepositie van het bedrijf besproken. In dat kader hebben wij het belang
benadrukt van het ontwikkelen van een strategie en plannen voor verbetering van de
resultaten, waaronder de implementatie van Perform 2020. Ook is de ondernemingsstructuur
besproken, waaronder het belang dat Nederland hecht aan de voldoende autonome positie
van KLM ten aanzien van het financieel beheer. Daarnaast zijn de vanuit de rol als
aandeelhouder van KLM gebruikelijke gesprekken gevoerd met de raad van bestuur en
commissarissen op het gebied van het bestuur van de onderneming, de strategie en de
algemene en financiële situatie van het bedrijf.
Air France KLM heeft mij het volgende toegezegd en herbevestigd: de Nederlandse stichtingen
SAK 1 en SAK 2 blijven in stand, de in 2010 verlengde staatsgaranties blijven bestaan,
er worden geen banen van het KLM hoofdkantoor in Amstelveen naar de hoofdvestiging
van Air France KLM in Parijs overgeheveld en KLM houdt een zelfstandig financieel
beheer.
Voorts heeft de Staat als aandeelhouder op de KLM aandeelhoudersvergadering, in het
kader van de met KLM gemoeide publieke belangen, aandacht gevraagd voor een voldoende
autonome positie in de groep zodat de directie en raad van commissarissen van KLM
ruimte hebben voor eigen beleid en afwegingen. De raad van commissarissen erkende
het publieke belang van KLM en het belang voor Nederland daarvan. Er is momenteel
geen verdergaande centralisatie gaande naar Parijs. Eventueel kunnen de ondernemingen
van dit principe afwijken bij gezamenlijk besluit als daarvoor in een specifieke situatie
reden toe is. De raad van commissarissen gaf aan dat bij besluiten rekening wordt
gehouden met alle stakeholders van KLM, waaronder Nederland en de groep.
In de afgelopen periode is uw Kamer periodiek schriftelijk op de hoogte gehouden van
de bovenstaande besprekingen en de gemaakte afspraken. Deze afspraken zijn daarnaast
opgenomen in een op 8 juni jl. vertrouwelijk aan de Kamer verstrekt gespreksverslag
(Kamerstuk 31 936, nr. 271). Dit verslag is ondertekend door de CEO’s van Air France KLM, KLM en mijzelf.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld