31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 131 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2013

Tijdens het Algemeen Overleg Transportraad van 12 december 2012 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 403) is toegezegd dat uw Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van het gesprek met de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) en de uitkomsten van de workshop bij de European Aviation Safety Agency (EASA) in Keulen met betrekking tot de voorstellen van de Europese regels ten aanzien van werk- en rusttijden in de luchtvaart.

Het gesprek met de VNV heeft plaatsgevonden op 12 februari 2013.

In dit gesprek heeft de VNV nogmaals de zorg uitgesproken over het feit dat de EASA-voorstellen, naar haar oordeel, onveilige tewerkstellingen op kan leveren. De VNV heeft aangeven bezorgd te zijn over de mogelijke gevolgen voor de vliegveiligheid bij het accepteren van de voorstellen voor wat betreft nachttewerkstelling, combinatie stand-by en vliegdienst, bescherming tegen onregelmatige schema’s en de gevolgen van veel starts- en landingen.

In het gesprek heb ik aangegeven de voorstellen van EASA te plaatsen in een Europees kader waarin EASA een voorstel heeft gedaan om een gebalanceerd en geharmoniseerd beleid te ontwikkelen om vermoeidheid bij boordpersoneel te voorkomen. Met genoemde maatregelen wordt bijgedragen aan een level playing field in Europa gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Tevens heb ik toegezegd om in de gesprekken met de EU-lidstaten na te vragen wat de verschillende posities op genoemde onderwerpen zullen zijn.

De EASA Opinie wordt momenteel behandeld binnen het Regelgevend Comité in Brussel. In de bijeenkomst van 25 oktober 2012 is gebleken dat voor een merendeel van de lidstaten het EASA voorstel als pakket acceptabel is. Tijdens deze vergadering hebben verschillende lidstaten wel aangegeven nader overleg te willen over de bepalingen stand-by en reservediensten.

EASA heeft hierover op 13 februari 2013 een workshop georganiseerd waarbij de onderwerpen uitgebreid aan de orde zijn geweest. Tijdens de workshop zijn door de verschillende stakeholders presentaties gegeven waarbij nogmaals de inzichten zijn toegelicht.

Nieuwe feiten zijn hier niet naar voren gekomen. Wel zijn er door de stakeholders suggesties aangedragen om de bestaande voorstellen te verduidelijken. Zo wordt met name gekeken naar de manier waarop de stand-by tijd zo verantwoord mogelijk in de praktijk kan worden gebracht.

EASA zal de uitkomsten van de vergadering nader bestuderen en in het Regelgevend Comité van 19 februari zal zij de lidstaten een eerste terugkoppeling geven met een mogelijke oplossingsrichting. Naar verwachting zal dan in april 2013 een definitief standpunt kunnen worden bepaald alvorens het voorstel in stemming kan worden gebracht in het betreffende comité. Na afronding in het comité zal het voorstel volgens de vaste procedure voor een toetsing aan het Europees Parlement en de Transportraad worden voorgelegd. Bij de voorbereiding van die

Transportraad zult u worden geïnformeerd over het definitieve voorstel van de Commissie.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven